Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
10-11-2024, 20:47:33
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 73 74 75 76 [77] 78 79 80 81 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1230244 keer)
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1140 Gepost op: 18-03-2015, 08:52:23 »

                      Arm en Stom Voetvolk   No.4

Als je een moeilijke knul was, lieten ze je nog wel rond dwalen. Ik herinner het mij nog van jaren geleden. Ik was nog al een moeilijk type en zij wilden mij op een schip meesturen, wat nog nooit iets had besomd.
Dat soort schepen waren een verlies aan tijd. Deze schepen werden wel beheerd door de rederij, maar behoorden aan iemand anders toe en hierdoor waren zij altijd de laatste, die een bemanning konden vinden. En als je dekknecht was op een der rederij schepen, konden zij je overplaatsen naar een van die soort schepen, als daar iemand te kort was. Je kon ook wel eens veertien dagen zo worden vastgehouden in de haven, omdat zij dan zgn, geen schip voor je hadden.
In ieder geval , kwam eens de scheep agent om twee in de morgen bij mij aan de deur kloppen en wilde, dat ik als 2e man naar een van dit soort  vaartuigen ging..
Ik zei hem, om weg te gaan op dat uur in de morgen en ik stemde er in toe, dat ik op een later tijdstip naar beneden zou komen om met hem te praten.. Zij vertelden mij, dat zij het vertrek, vier uur zouden uitstellen.
Ik ging naar beneden om met hem te praten en toen zij mij vertelden om welk schip het ging, zei ik hen, dat ik dat niet zou doen. Ik dacht, dat het schip al veertien dagen in de haven lag om bemanning te zoeken. Je kon je niet veroorloven om op zo'n schip te gaan varen.
De volgende morgen om ongeveer 3 uur.
Ik had de hele avond zitten drinken met een drietal schippers, die cider  gemengd met brandy, hadden zitten drinken..... pure rotzooi...in een club, beneden in de straat.. Naar huis terug lopen ging al erg moeilijk, want ik was afgeladen dronken en terwijl ik liep, kotste ik alles er uit..
Ik kwam wel thuis en plotseling werd er hard op de deur geslagen, zo hard, dat de deur er bijna uit werd geslagen. De scheep agent stond weer voor de deur.
Ik zei hen dat ik niet wilde, want ik was ziek en kotste hem onder
De agent zei....Nee, ik denk niet dat jij het nu kunt..... Maar de grote baas , wil jou morgen ochtend wel spreken.
                                          Chris Fisher- Fleetwood.

Wij hadden een onderlinge code, waarbij, als Bill Bloggs zijn schip gemist had, wij de andere rederijen zouden waarschuwen dat Bill Bloggs weer op stap was geweest en zich niet had gemeld. Het was een praktijk afspraak, onder ons, dat wij hem dan niet zouden aanmonsteren.. alleen als wij echt niet anders konden.
Met andere woorden als bv. Jim Smith niet zou komen opdagen bij vertrek en Bloggs was aan wal en in eren van de Humber pubs, ik hem liet halen en gooide hem aan boord en hij zou dan waarschijnlijk een paar sokken van iemand krijgen en een olie jas van een ander lenen. Veel keren vertrok hij zo, zonder iets bij zich aan boord ter hebben.. Wij namen hem ook wel eens mee langs de stores en kochten het noodzakelijke voor hem, zoals tandpasta en strip handschoen en ander soort dingen en zette hem dan aan boord en zeiden... Hier heb je hem en de rest van de bemanning zou hem dan wel het een en ander lenen.
Wij zouden dan later weer een ronde maken om de vrouwen te vertellen , dat hun man op een bepaalde trawler was geplaatst en gaven haar een betaling kaart..
Soms werd er gevraagd of er aan de betreffende vrouw geen voorschot kon worden gegeven.
Hij ging dan al naar zee met een schuld. Maar de vrouw had dan in ieder geval wat geld, zodat zij voor de kinderen voedsel kon kopen of wat verder nodig was,
                                                                               
                                                   Gordon Cockerill – Grimsby.


In 1960 gingen wij in staking en ik herinner mij nog de kinderen en de bemanningen en hun vrouwen, die heen en weer door de Dokstraat liepen.
Schippers en stuurlui staakten niet en hun werd vertelde , zich niet met de staking te bemoeien en ook de staking niet te belemmeren en de stakers te ontmoedigen. Ik denk dat zij staakten voor wat  extra geld boven op hun afrekening van de besomming en ook nog eens 5 shilling per week op hun garantie loon.. Als je besefte wat zij aan het doen waren, was het jammer, het was niet veel,  waar zij voor staakten. Het werd ook afgeraden door de Algemene Transport Arbeiders Bond.
Echt , als zij iemand hadden gehad, die ze goed had begeleid, wat ook in andere arbeid sectoren het geval was, zouden zij meer baat hebben gehad voor verbetering van de arbeid contracten.
                                          Derek Reader- Fleetwood.

Ik herinner mij nog Ernie Hall en een andere knaap, die de Verenigde Vissers Bond oprichtte. Wij vergaderde in een jeugdherberg op het Ruby plein Later werd deze bond samengevoegd met de  Algemene Transport Arbeiders Bond.
Toen ik naar zee ging als machinist, werd ik lid van de Stokers en Machinisten Bond, die op dat moment door Alf Sandford werd geleid. En ik had altijd goed contact met Alf. Hij zei.... We zullen ons gaan aansluiten bij de Algemene Transport Arbeiders Bond. Ik vroeg hem, .....wat gaan zei dan met jou doen Alf ?
En hem was al in bedekte termen beloofd,  dat als de bond zich samenvoegde, hij nog steeds voor de visserij sector mocht optreden en de machinisten afdeling er van.
John Ibbot van de Algemene  bond liet hier over stemmen en wij werden aan ons lot overgelaten. Wij waren maar een kleine bond en wij hadden op zijn hoogst 150 tot 200 leden. De Machinisten Bond heeft verder nooit enige rol van betekenis gespeeld.
Er waren nooit verstandige mensen aan de leiding. De andere bonden deden het al niet veel anders, omdat het moeilijk was om iets te proberen en te organiseren.
Het gaf niet wat er gebeurde,  als je een staking uit riep. Het duurde meestal drie weken  voor dat iedereen mee ging doen, want de meeste schepen zaten op dat moment nog op zee En waarschijnlijk kregen zij dan onze verhoging in hun betaling.
 
                                            Graham Howard -  Grimsby..

De trawler Officieren Gilde riep in 1950 op tot een staking, toen er veel IJslandse vis werd aangevoerd. Wij hebben twee of drie stakingen gehad, maar in het algemeen werden de stakingen door de Transport Bond georganiseerd..
Het was ook deze bond die de staking organiseerde toen de IJslandse vis werd aangevoerd.
In Hull gingen wij naar twee of drie weken weer naar zee, maar in Grimsby stopten zij voor een langere periode van zo'n zes tot zeven weken en het verkoelde de onderlinge relatie tussen ons , voor een lange periode.
De laatste staking die wij hadden was van het begin af al praktisch in Hull, iedereen staakte. Maar dat was alleen in Hull , maar niet in Grimsby.
Al na drie dagen, begonnen zij al weer met schepen naar zee te sturen.
Ik dacht, dat het ging over de betaling van het lever geld..
We gingen wel naar zee, maar we moesten het in het grootste geheim doen, want overal in de dokken stonden piket wachtposten opgesteld. Wij gingen naar Ferriby, waar een busje stond.. Daar stapten wij allemaal om 2 uur in de morgen in de bus,  die daar in een veld stond en vanaf dat punt belden wij de centrale politie post en gingen hier vandaan naar Hull via een directe verbinding over de nieuwe brug, ( die er nu niet meer is ) omdat de politie had verteld, dat er daar geen piket wachten stonden, maar wat verder op,  in de tunnel..
Sommige van de schepen tijdens deze staking,  lagen al vijf of zes weken in de haven. Ik kan het me niet meer herinneren, waarom wij niet mee deden met deze staking.
De Charlatons van de Stella vloot, ongeveer vier of vijf van haar goede nieuwe schepen,  lagen al de gehele duur van de staking stil. Maar dat was hoofdzakelijk omdat de hoofd machinisten niet naar zee wilden, tijdens de staking.
Ik weet ook niet meer wat voor staking eisen zij hadden, maar ik dacht wel, dat het te maken had met de kabeljauw levertraan.
Als wij aan het strippen waren, haalde wij de lever uit de vis, om vervolgens op het schip te worden gekookt en de eigenaar verkochten het gewoonlijk aan de traan fabrikanten.
Maar het moest wel een goed eind product zijn.. Het was gewoonlijk het dekvolk, wat hier van geld incasseerden.. maar niet de machinisten. Zij wilden nu ook een vol deel er van, omdat zij de stoom leverden,  om de lever te koken.
De eerste staking die betrekking had op de aangevoerde IJslandse vis, was in de eerste van de zestiger jaren.
Er was veel onenigheid over de IJslanders, omdat zij hier hun vis losten en hierdoor de markt verpestten en het was voor ons bijna verloren tijd, om nog te gaan vissen.
Wij hadden er onze buik van vol en riepen een staking uit..
De reders waren er de oorzaak van, dat wij de staking verloren. De stakers dachten dat wij voor een gezamenlijk doel staakten, voor de reders en voor zich zelf.
Maar na drie dagen, maakten de reders bekend, dat iedereen die een schippers diploma had, schipper kon worden op een van de schepen, als de eigenlijke schipper weigerde om uit te varen.

                                                   Sid Morell- Hull


Hull had ook een staking van de dek bemanningen, maar zover ik het mij herinner duurde geen enkele staking erg lang..
Op een keer was er een staking van de schippers en de stuurlui en dat was op dezelfde dag, dat ik mijn schippers diploma haalde en ik durfde het niet aan de reder te vertellen, omdat ik bang was, dat hij mij dan een schip zou geven.
Dat was in 1961.
Hull was echter geen militante haven en de visserman in de wereld, ook in het algemeen niet en uit Hull al in het bijzonder niet., maar zij wilden niet stoppen omdat zij dan de staken gebroken hadden.. Ze schreeuwden we hard, maar dat is maar,  tot hoever het maar klinkt..
Maar je kon inderdaad geen vuist maken, omdat zoals ik al had gezegd, dat veel schepen in zee waren voor drie weken, tot de laatste schepen binnen kwamen.
En zo na drie weken staken voor sommigen, hadden anderen maar een dag te staken.
 
                                                  Jim Williams – Hull.

Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1141 Gepost op: 20-03-2015, 08:04:24 »

                      Arm en Stom Voetvolk      No.5

Op een keer gingen wij echt staken, Wij staakten toen een vrij lange periode ,om meer betaald te krijgen van de reders, Wij waren naar de vakbond gegaan om te klagen en hadden daar een discussie en dat was het dan, Maar lang er voor hadden wij al besloten om te gaan staken., wanner  het nodig was..
Wij waren een van de laagst betaalde havens van de drie grote havens en wij wilde de hoogste zijn.. Ik denk dat het rond 1974 was.
De vakbond organiseerde de staking.
Wij wisten dat wij bestolen werden en waren veroordeeld om geld van hen te krijgen..
Wij hadden een paar maal vergaderd en vormden een staking comité. De staking ging een lange tijd door en alle grote IJsland schepen deden mee aan de staking.
De kleinere schepen deden niet mee, want zij werden  op provisie loon betaald.
Met de schippers zat het wel goed. Zij deden niet aan de staking mee en zij kregen 10 maal zoveel als wat de mannen verdienden.
Wij staakten ongeveer acht weken. Ik wilde weer terug naar de visserij. Wij waren thuis met drie stakers. Wij kregen  £5 per week uit de vakbond kas...
Mijn vrouw werkte toen als bar dame in  het Wapen van Fleetwood en nam  in die tijd er nog een tweede baan bij. Door de twee banen uit te oefenen, kon ik en onze twee zonen met onze ondersteuning, als gezin, het net bol werken.
Het was wel heel erg zwaar voor mijn vrouw, maar ik heb nooit geen klachten van haar gehoord,  tijdens de staking.
Er waren ook haven arbeiders uit Liverpool , die ons bij de staking steunden en zij stuurden ons £ 100. voor het staking fonds. .Hetzelfde deden de mijnwerkers en stuurden ook £ 100, om ons te helpen. Zij waren allemaal op de hoogte van onze werk condities en zij wilden zo hun medeleven betonen..
Ik kan me niet meer herinneren hoeveel het was, maar aan het eind gingen wij akkoord met heel wat minder, dan wat wij hadden gevraagd.

                                            Chris Fisher- Fleetwood.

Het arbeidsbureau was een soort  registratie kantoor. Als je een poosje wilde stoppen op een bepaald schip, zette de scheepsagent je op een lijst, maar als je geen schip had, ging je naar het arbeidsbureau.
Iedere maand Juni betaalde het Arbeidsbureau het vakantie geld uit en je moest je daar melden , om het uitbetaald te krijgen.
In Fleetwood, was het dan een geweldige tijd. De pubs en winkels waren vol met mensen. De vrouwen kwamen naar de haven en vroegen, waar zat je nou, kom mee.. terwijl ze op zoek waren naar hun echtgenoten. Zij wisten wel, waar zij ons konden vinden, omdat wij allemaal naar dezelfde  pubs of clubs gingen. Het was een humoristische tijd. Het meeste wat je aan vakantie geld kreeg, was  45 tot £ 50.
En dat was toen erg veel geld.
                                             Peter Wright Wilson - Fleetwood.

Als je naar zee ging en een slechte reis maakte, had je bij binnenkomst weinig geld geld verdiend en de reders behoefden je niet uit te betalen, door de weekbrieven , die aan de vrouwen waren uit betaald.
Als je veel vis ving en geld verdiende, verdiende je wel het geld voor de reders.
Er waren tijden , dat schepen naar zee gingen en de schipper en stuurman geld schuldig waren aan de maatschappij.
Mij gebeurde het ook twee maal.. Ik voer op een schip van de Boston maatschappij, een hektrawler, het was een nieuw type schip, en had toen pas slechts vier reizen gemaakt, maar had toen al veel groei zorgen..
Wij gingen naar de Faroer eilanden en kregen tijdens het vissen een gescheurde cilinder kop en moesten naar binnen  om het te laten repareren. Wij verloren hier door 48 vis uren, maar kwamen weer in zee en visten nog  twee of drie dagen en een andere cilinder kop onderging hetzelfde euvel. Daarna hadden wij nog wat problemen aan dek. Uiteindelijk waren wij een en twintig dagen uit en brachten slechts 300 kits vis binnen,  in plaats van 800 of 900 kits te hebben gevangen . En zo stonden we bij de reder in de schuld.. De volgende reis, hadden wij dezelfde problemen en wij eindigden, ik denk, van ongeveer,  nog eens met £ 30 schuld bij de reder.
Ik wilde met dat schip niet meer mee. Ik zei...Nee, het is genoeg geweest. Het koste mij  £ 60 en er komt niets voor in de plaatst, voor al het werk. Apart dan van het geld wat mijn vrouw had verdiend.
Ik werd weer derde man op een van de andere schepen, maar gelukkig maakten wij een goede reis. Maar toen wij bij het kantoor kwamen om af te rekenen,  trokken zij  £ 60 van mijn loon af, wat ik nog schuldig was aan de reder en zo stapte ik het kantoor uit, met slechts  £ 4 in mijn handen. Welke ander industrie tak bestaat er, waar je drie weken kunt werken en bij thuis komst tegen je kunnen zeggen, ......wij hebben aan U geen geld verdiend en je krijg ook niets uit betaald.
                                               John Gilby – Grimsby

Als hoofd machinist verdiende ik een redelijk loon. Wij waren als hoofd machinisten nooit mensen met een hoog provisie loon. Ik kreeg  £ 10 van iedere £ 1000 per besomming. Dus mijn loon was vrij hoog en was ongeveer  £ 90 per week, waar een dek knecht slechts  £ 20 had.. Ik verdiende dus goed.. Met een schipper was dat anders. Hij was een aandelen man.. Hij kreeg zijn aandeel.. Gewoonlijk, na aftrek van de scheep kosten,  kreeg de stuurman drie procent en de schipper vijf procent en de schipper kreeg nog een extra bonus , als het schip meer per dag verdiende..
Zij konden dus veel geld verdienen.
Ik kan mij nog het artikel herinneren in  een van de edities van de Evening Telegraph, waarin verteld werd, dat een schipper van een trawler uit Grimsby meer verdiende als de Minister President. Hij verdiende  ruim  £ 100 per week. Dat was in de jaren rond 1950. Het was veel geld, maar ik zeg er wel bij, dat ik niet altijd zoveel heb ontvangen.
Ik ben met 4 shilling en 6 pence begonnen, maar ik heb nooit schulden gemaakt. Je krijgt af en toe het idee, dat de visserman gewoonlijk naar zee gaan , terug komen van zee en weer naar zee gaan,  zonder geld..
Maar zij zijn echt niet gek. Zij hielden van een goed leven. Je gaat niet voor drie weken naar zee om niets te verdienen. Zo gek zijn wij nu ook weer niet.. Ik wist wel dat onze visserlui wat dom waren, maar ook niet zo erg stom.
                             
                                               Graham Howard – Grimsby.

Er is verschil van uitbetaling in Hull,  in vergelijking met Grimsby. Wij krijgen gewoonlijk ons aandeel van de bruto besomming van het schip.
Als het schip bij voorbeeld  £ 10.000 bruto besomd, krijgt de schipper in Grimsby 5.2% er van en de stuurman krijgt 3.75 %. Maar in Hull werken zij met wat zij de netto besomming noemen.. Nadat alle kosten van het schip er van zijn afgetrokken,  voor brandstof, ijs en water, schatten zij het op 10 %,  wat overblijft..
Dus als je naar Groenland gaat, wat je ongeveer zes of zeven dagen kost om er te komen en met een slechte visserij of als je er niet kan komen waar je wilt vissen omdat er ijsvelden waren, eindigde dat in een lange reis. Met een slechte markt en met weinig vis, maakte je net de onkosten goed. En hierdoor verdiende de schipper niets, Hij had zijn vrouw iedere week een weekbrief laten uitbetalen, maar  kon dat dan niet met zijn verdienste compenseren. Hij had dan al een schuld bij de reder.. Zelfs een top verdiener kon dat een schuld hebben. Dat gebeurde meer en Hull dan in Grimsby. In Grimsby hadden wij een beter systeem.
Voor ik naar zee ging, waren alle verdiensten volgens het netto systeem, maar bruto was het beste.
Ik bedoel, als je van deze tegenslagen had of  bij arbeid ongevallen, had je  tenminste nog iets.
                                              John Gilby – Grimsby.

Het minste wat ik heb verdiend was zeven en een halve shilling . Een andere verdienste was drie pond  en twaalf en een halve shilling.   Mijn  moeder zei tegen mijn vrouw..... Je zal hem toch moeten geloven.
Ik heb het  gecontroleerd.
Jij wil hem niet geloven ,Val.
                                              Ray Jones – Grimsby..

Ik geloof dat wij ongeveer  £ 7000 besomden op mijn beste reis in 1962, wat toen een hoop geld was in die tijd.
Ik weet niet meer, wat ik kreeg uitbetaald. In ieder geval was mijn vrouw erg tevreden en klaagde nergens meer over.. Maar het gaf ons wel een prettige kerst tijd.
De kinderen hadden alles wat zij wensten. Ik had drie opgroeiende kinderen en zij wensten wel het een en ander, zoals spullen en speelgoed en meer van dat soort zaken. Ik heb nooit meer een betere reis gemaakt..
Ik zou waarschijnlijk meer geld hebben kunnen verdienen, maar ik maakte nooit geen betere reis meer, want het kwam op het juiste moment.. Het schip werd opgelegd, wat zwaar tegen viel, als je een paar weken vrij bent geweest. Je  moest je mooie pak weer uittrekken en het belenen en  al dat soort dingen..
Dat was de manier waarop de visserman en zijn gezin leefde. Je gaf het geld meteen uit. Als alles vast liep, gaven de vrouwen je een paar uur vrijaf, voor je weer naar zee ging en voor zij thuis kwam, had je je pak  naar de lommerd gebracht. Ze hadden je er een pond voor gegeven, maar het was dan wel een prachtig pak, omdat je er zoveel voor terug kreeg..
Zo gebeurde het altijd en het was niet alleen bij de visserman, maar het gebeurde op bij de scheep agenten en bij stuurlui en schippers.

                                              Chris Fisher- Fleetwood

Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1142 Gepost op: 20-03-2015, 17:43:02 »

Om op dat laatste stukje terug te komen.
Dat was nog echt de engelse mentaliteit van de oorlogs jaren die ging over van vader op zoon en van moeder op dochter,dat het geld wat je heb maak het op voor dat het avond is want vannacht kan je wel een bom op je kop krijgen en dan ben je er niet meer.
Daarom vond ik het altijd prachtig om in engeland te stappen ,alles kon en alles mog niets was verplicht.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1143 Gepost op: 23-03-2015, 10:30:29 »

                                       Arm en Stom Voetvolk   No..6

Ik denk dat de schippers van de schepen uit Grimsby op 5% van de bruto besomming stonden en de stuurlui tussen 3 en 4 %.  De Hull schippers hadden 10% van de netto besomming en de stuurlui rond de 7 %.
Zo was het dan op een reis van £ 10,000 besomming , met zo'n  £ 3000 tot £ 4000 aan  kosten, dat de schipper dan 10 % van het restant zou verdienen.. In Grimsby zou een schipper 5 % van de bruto besomming verdienen, voor welke prijs de vis ook verkocht zou worden. Het is moeilijk te zeggen wie  nu beter was uit, achteraf,  want het hing af van het verschil tussen de ene of andere reis. Het is nooit hetzelfde.
Het werd meer of min zo geaccepteerd.. Wij discuteerden er niet zo veel over.. Een schipper, in het bijzonder, uit de beide havens, hadden een extra prikkel. Dat was de reis premie..
Dat verschillende niet veel. Van uit Hull was de reis premie iets minder dan vanuit Grimsby. Ik ben er niet meer zo zeker van..
Ik geloof dat op reizen met meer dan £ 10.000 besomming, wat toen erg veel geld was, de schipper misschien het dubbele van de reis premie ontving. En bij een werkelijke exceptionele reis, hij misschien wel eens £ 150 boven op zijn andere verdiensten kon ontvangen. Aan de wal zou zoiets een marginale prikkel worden genoemd.
                                                       Jim Williams- Hull..

Een van de bijzondere reizen weet ik me nog te herinneren. Wij vingen 150 ton vis in twee en een halve dag.. Ik dacht dat wij hiervoor £ 11.000 besomden,  in de vroege zestiger jaren.. Dat was in die tijd een verschrikkelijke hoop geld. Maar de beste reis premie was toen wel , toen wij ongeveer £ 50.000 besomden..
Dit is natuurlijk nu niet zoveel meer. En waarschijnlijk zullen ze worden ontslagen als zij maar £ 50,000 besommen. Hoe weinig schepen zijn er nu nog maar..?
Maar de reders zullen altijd blijven vertellen dat wij de best betaalde arbeiders van Engeland waren.
                                                Sid Morell- Hull..

Ik was schipper bij slechts twee rederijen, Ik was meer dan twintig jaar schipper bij rederij Tosh Robinson, Veel schippers zwermden van de een naar de ander..
Ik kan mij nog het moment herinneren, dat wij een lading schol aanvoerden en hiervan bleef ongeveer 50 kit onverkocht.  In die dagen, namen de trawler eigenaar een klein bedrag af van de prijs per kits vis die je aanvoerde, ongeveer een shilling per kit.
Dat werd in een fonds gestort.. Toen spraken de trawler eigenaars onderling af, over een minimum prijs voor de vis. Had je bij voorbeeld een kit schol en de minimum prijs was £ 15 en als dat bedrag niet werd gehaald bij de verkoop, ging de vis naar de vismeel fabriek en wij kregen dan maar £ 3 uitbetaald.. Maar het fonds dat de trawler eigenaars hadden gesticht, betaalde £ 15 uit aan de reders.
Maar de bemanning kreeg dat nooit. Jij kreeg maar £ 3 . .
Toen, op een keer bleven er 50 kits schol staan, De minimum prijs was toen ook nog £ 15.
Ik had toen een vriend, die een grote vishandelaar was. Wij hadden samen op de school in de Elliston straat gezeten en hij heette Tommy Rudland..
Hij kwam bij mij thuis en vroeg mij.... Wat heb je vandaag besomd. Jullie hadden 50 kits schol staan, die onverkocht bleef, is het niet ?
Ik antwoordde hem,  dat het klopte.
Hij vertelde toen, dat hij die vijftig kits schol had gekocht.  Ik bood hen  £13 per kit, maar zij weigerden. Ik herhaalde nogmaals,  £ 13 per kit. En zij zeiden  ... Ja.
Ik was hier wel wat kwaad over, want wij werden maar voor £ 3 per kit uitbetaald , wat de vismeel fabriek prijs was.
De volgende morgen ging ik naar het rederij kantoor en ging naar Tosh's kantoor.
Ik was kwaad en vroeg hem, waarom besteel jij mij., wat in feiten ook zo was..
Hij zei echter geen boe of bah in zijn kantoor en ik moest maar naar het secretariaat gaan en dat soort zaken en de uitkomst er van was,  dat ik het één en ander te weten kwam, over dat fonds..
Zij verloren er geen cent aan. Het was alleen maar de visserman die het geld verloor.. Dat was het soort zaken, waar je tegen aan het vechten was.
               
                                            Peter Newby- Grimsby


De beste reis die ik ooit maakte was met een besomming van £ 6000 en na aftrek van belasting en uitgaven, hield ik ongeveer  £ 1900 over. Dat was de grootste verdienste van mijn carrière. In de latere jaren kreeg je echter geen bonussen meer, want bijna alles ging naar de belasting. Ik hield per jaar ongeveer  £ 13.000 tot  £ 14.000 over en de rest was belasting geweest. Ik had ook een pensioen opbouw bij de maatschappij Legal en General. Ik betaalde in de latere jaren er een bepaald bedrag per jaar voor  en dat hielp,  om belasting teruggave te krijgen..
Maar als wij  hier niet over waren getipt over een heleboel zaken, hadden wij tonnen geld kunnen besparen, want wij wisten daar niets van.
Nog de trawler eigenaars lichtte daar over in. Zij wilden je nog steeds onder de duim houden.
                                           John Meadows- Grimsby.

Wij verdienden al ons geld buiten het land, maar zodra wij weer terug kwamen, betaalden wij de volle taks aan belasting.
Waar betaalden wij eigenlijk al deze belasting voor..... ambulance, brandweer, politie ?
Wanneer wij weer naar zee gingen en je voelde je niet goed, kon je geen dokter bellen en moest je wel naar de schipper gaan.
En negen van de tien keer gaf hij je gewoonlijk twee aspirine tabletten en een fles met een hoest drankje. Het gaf niet wat je had, dit was je recept.
En als er brand uit brak, kon je niet de brandweer bellen. Je was je eigen brandweer man.
Als er een gevecht uitbrak of je had ruzie over de visserij, kon je zelf voor politie spelen.   
Wij kregen er nooit belasting compensaties voor en wij kwamen weer thuis en betaalden weer het volle portie aan belasting.
En dat zat niet lekker.
                                               Cleve Finn -Hull.             

De reders waren de eigenaar van de stores voor scheepsbenodigheden..
Zij wilden natuurlijk niets missen, waar iets te verdienen was. Vergeet niet, dat je alles moest kopen, inclusief je eigen bed.. In het begin was dat een stro matras.
Schippers en stuurlui hadden een constante schuld bij de reders als zij naar zee gingen, want zij huurden meer of min het schip en dan rekende zij af, als zij een reis hadden gemaakt.
Als zij niet genoeg besomden, zouden zij zeker met schulden blijven zitten
Maar visserij was nog steeds een goed leven. Ik hield er van en eveneens een grote meerderheid van de vissers.
                                                Jack Trip - Hull.

Het minste wat ik ooit heb gespaard heb,  was 3 pennies, daarna 7 shilling en een sixpence.
Ik ging  naar binnen, als heer verkleed, overhemd en stropdas, brandschoon en je betaalde drie halve kronen. . Het was altijd hetzelfde
Als heer verkleed. Je was koning voor een dag. En speciaal in Hull en Grimsby.
Je las in de kranten hoe de visserlui hun geld hadden verdiend, hoe zij het uitbetaald kregen en hoe zij het uitgaven.. En meer van dat soort zaken. Ik wist niet waar zij het vandaan haalden. Ik dacht altijd aan de uitspraak... Koning voor een dag.
Je werd nog steeds dronken, maar je kon in elke pub komen en dronken worden. Je hoefde nooit voor een toekomst te sparen, om er uit te komen. En zo bleef je doorgaan om het te doen, want er was niets anders.
Ik probeerde diverse wal baantjes, maar een maal met dit werk bezig geweest te zijn , met vissen, is het moeilijk om aan een wal baan te wennen..
Het eerst van alles is, dat je je niet kan veroorloven steeds ruzie te maken met
collega´s en je moest aan het werk gewend raken.. Ik bedoel, ik begon met werk waar ik moest graven en dat was het alleen maar. Een dag werken leek mij een week.
Het leek mij er op, dat ik in de modder werd gezogen en ik dacht... Dit kan ik nooit volhouden en daarom, ging ik weer naar zee.
                                       
                               Thomas Bagnall – Fleetwood.

Einde.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1144 Gepost op: 25-03-2015, 08:42:24 »

              De visserman's droom over thuis.         no.1

“Verlaat je huis, gij allen die hier binnen treedt “...staat niet boven de ingang van de visserij haven geschreven, maar het had wel gekund.
Met de twee tot drie weekse reizen en acht en veertig tot zestig uur in de haven, staat deze periode  thuis,  weinig tijd toe, nog voor rust of gezinsleven en zodoende kon de visserman weer naar zee gaan, even moe als toen hij thuis kwam.
Van sommigen van hen werd zelfs vastgesteld dat zij meer werkdagen maakten dan de kalender aan gaf en tussen de vijf en tien procent van hen, verbleven meer dan 350 dagen per jaar op hun schip gemonsterd en op zee,. De meeste Britse werklui verbleven meer tijd thuis, zelfs als zij sliepen, dan op hun werk.
Voor visserlui was het leven thuis ongewoon en met tussen pozen. Veel van hen werkten zelfs tijdens de Kerstdagen om geld te verdienen.

Sommige van hen waren vrouwenhaters,, vrijgevochten of zoekenden. Veel van de jonge mannen waren ongetrouwd. Nu hadden velen van hen die in de industrie werkten,  huizen, vrouwen en gezinnen en allemaal hadden zij de belemmeringen van het normale leven. Behalve dan, om iedere avond thuis te zijn. Visserlui hoefde de werkende klasse gewoonten  niet na te doen,  van het huis te ontvluchten of vrouwen  er nog eens apart er bij op na te houden of  pubs. Er waren er daar niet genoeg voor. De zee was hun ontsnapping..

Het resultaat hier van was een mannen industrie op zee, maar een vrouwen overheersing aan de wal.. Alles hing samen met de pogingen van de vrouw, om uit te komen met haar budget, om het huishouden gaande te houden en de kinderen op te voeden.
De vrouwen voedde het gezin op, de vaders verpestte de kinderen tijdens hun
.“bezoeken “
Vakanties waren zeldzaam, gewoonlijk ingevoegd tijdens een dienst onderbreking of als het schip voor onderhoud of survey,  in het dok lag.
De heersers van de zee, waren vreemdeling thuis.
Zware aanvallen van hard werk, gevolgd door een uitbarsting van leven, ingepropt in een korte periode van terug keer, maakte het leven aan de wal als het  stoom afblazen van een snelkookpan, in de werkelijkheid.

Reacties.

Ik ging John altijd aan de haven ophalen, behalve als het schip 's-nachts binnen kwam., want dan was het niet mogelijk om te gaan want dan kon ik de kinderen niet alleen laten.. Wanneer het schip werd verwacht, zorgde ik er voor dat de kinderen netjes waren aangekleed. Maar soms miste het schip het tij en kwam zij niet eerder binnen als twaalf uur later en dan waren de kinderen van slag.
Wij waren eens in Cleethorpes, toen dit stadsdeel nog in haar bloei periode was, omdat het schip was aan gemeld. Daar waren bij de oever van de Humber, telescopen opgesteld, waarin een munt kon worden geworpen, om het apparaat in werking te stellen. Het schip lag daar voor anker en Derbie wilde graag door de telescoop naar het schip kijken en ik gooide er een muntje in. Ik zelf keek er ook nog even door en ik zag mensen van het schip op een sleepboot stappen en ik zei tegen de kinderen..... Kom op jongens, dat is je vader die daar van het schip afstapt..
Wij liepen richting station en namen daar een taxi en ik zei... Wij willen naar de plaats waar de sleepboot aanlegt en de taxi bracht ons daar keurig heen.
Toen John van de sleepboot afstapte,  was hij verbaasd om mij daar te zien.
Deze twee of drie dagen thuis, waren als een honeymoon. Je probeert zoveel mogelijk dingen te doen in dit korte tijdsbestek. Maar je had ook nog een was om te doen en om te drogen., zodat de was weer gereed was als hij weer aan boord ging.
De was kostte mij meestal al een dag.
Eerst had ik maar een set werk goed, want wij konden ons geen tweede set werk goed veroorloven. Gelukkig hadden wij later wel twee sets.
Hij kwam nooit thuis met zijn zeegoed aan, Gewoonlijk kwam hij door de achter deur en gooide hij zijn goed bij de wasmachine op de vloer, want het stonk gewoonlijk sterk naar vis.
Voor wat ontspanning gingen wij meestal naar de Gaiety, de Winter Tuin of een Café Dansant en in een latere periode naar de disco.
De Freemanstraat was altijd vol mensen en je was er zeker van dat je er altijd wel een van je kennissen tegen kwam.
Al de visserlui gingen daar heen en je startte aan een kant om een biertje te nemen op het Riby plein en je was al dronken voor je aan het andere einde van de straat was. Veel visserlui probeerden niet over hun werk te praten als zij thuis waren, want je kon dan weleens geen uitweg meer weten.
Maar er waren gewoonlijk ook wel pubs waar je je eigen gang kon gaan, waar het rond de bar vol met visserlui was..
Veel visserlui praatte echter niet over de visserij, als zij thuis waren.
                                                                 
                                                Beryl Pickett- Grimsby.

Het beste moment op zee was als je thuis kwam. Je was dan een miljonair voor ongeveer 24 uur,. Ik bedoel hiermee, dat mijn moeder altijd zei... Jij leeft in een taxi..
Je kwam altijd tijd te kort, De tijd vloog voorbij en je zou niet eerder weer thuis zijn dan over twee of drie weken.
De enige tijd die je had, was als je niet naar zee ging of als het schip een survey beurt had. Toen duurde een survey beurt ongeveer drie weken en dat was dan eens per jaar.
Maar als je van zee thuis kwam na drie weken, was je in 36 uur weer weg. Zo had je nooit geen tijd. Je had net tijd genoeg, om je zeezak neer te zetten en je kleren te wassen en je zat weer op zee.
                                              Bill Ellerington- Hull

Als je uit ging, zei je ........ We zien elkaar, daar en daar !
Maar als je van boord af kwam, was het de gewoonte om voor ongeveer een uur naar de Subway Club te gaan en daarna ging iedereen zijn eigen weg.
Of je ging naar de Andrews Club. De Andrews bestaat nog steeds.
Dan ging je een uur in  Rayner's, de dichtst bijzijnde pub. Je ging er gewoonlijk heen om weer wat bij te komen, want rond twaalf uur dronk je niet. Je wachtte dan op hen, die wat later kwamen en je ging van daar naar de dichtstbijzijnde pub die je zag en je zou er dan de gehele bemanning vinden.
Daarna naar de pub “ Visruim man”, die dan je geld kreeg en dan naar de pub “De plaatsvervangend Visruim man “ en vervolgens de Ice Crackers pub.

                                          George Waudby- Hull.

In de zomer, als we drie weken weg waren geweest en wij kwamen op de rivier, zeg rond 10 uur in de ochtend en het was hoogwater met een afgaand tij, dan werd er gewoonlijk voorgesteld..... Blijf op de rivier, want het is veel te warm om met het schip in de haven te liggen, want het schip werd die dag niet gelost.
En zo was het volgende tij om binnen te varen, om 10 uur 's-avonds en lag je de gehele dag op de rivier voor anker. Dat was iets verschrikkelijks. Je kon alle lichtjes zien en je was drie weken weg geweest, je was nog een jonge knul vol leven en je lag daar dan maar te niksen. Het gebeurde regelmatig.
Gewoonlijk werden dan tochtjes naar de wal gemaakt. Hierbij werd dan een sleepboot gebruikt en de helft van de bemanning ging dan aan wal..
De andere helft van de bemanning bleef aan boord en voor hen was het wel een verschrikking.
En twee dagen later zou je weer naar zee vertrekken. Het was wel belachelijk, als je er over nadacht., voor jonge mensen met jonge gezinnen.
Je kinderen zijn er helemaal van afhankelijk, van het moment dat je binnen komt, maar overdag , als je binnen kwam, waren zij op school en was jij nog in de haven en kwam je pas om vijf uur 's-avonds thuis.
En je wilde ook nog weleens een dagje uit met je vrouw, zo is het toch ?.
Zelf als je niet aan het drinken was, was je aan het winkels bezoeken en meer van dat soort dingen. Als de kinderen in bed lagen, zag je ze helemaal niet. Soms zag je ze maar paar uur en weg ging je weer... naar zee.
Ik kan het bijna zelf niet geloven en ik deed het nog wel vrijwillig ook.
Ik moet wel gek geweest zijn

                                      George Mussell- Grimsby,

Ik houd er niet van om opgesloten te zitten..
Wij woonden al een paar jaar buiten in North Thoresby en daarna in Ludborough.
Dat waren goede jaren, Gelukkige en stabiele jaren. Vrouw, kinderen en ik zelf.
Echt grootse jaren. Als ik binnen kwam, ging ik gewoonlijk de eerste dag niet uit .
Dan kreeg ik de volgende dag rond 10 uur 's-morgens een telefoontje van de stuurman dat de reis goed was geweest en wat de besomming had opgebracht.
Rond elf uur was ik dan op het kantoor om met de reder te praten. Rond twee uur was ik daarmee klaar en ordende ik de “bonded stores” aan boord voor de volgende reis, en meer van dat soort klusjes en van daar ging ik naar de Louth of de Humber Royal, waar je de golfbaan kon zien, ging daar rustig zitten om te relaxen en dronk daar dan een paar biertjes en ik kon he lood van mijn rug voelen glijden, echt ontspannend  en bestelde ik een tafel voor de avond..
Wij dineerden daar en de volgende dag bleef ik thuis met mijn gezin en zo had  je ook niet te veel te drinken, voor hert vertrek.
Dat was mijn levens patroon..
De eerste dag binnen en  in huis blijven, de dag na binnenkomst was de dag waarop je jezelf vermaakte, maar de dag voor vertrek bleef ik thuis.
En zo had je nog maar slechts één goede dag.
                                       
                                              John Meadows- Grimsby.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1145 Gepost op: 27-03-2015, 10:26:03 »

                                   De Visserman's Droom over Thuis       No.2

Ik was geboren in de King Edwardstraat, waar het de gewoonte was een plant voor het raam te zetten..
Ik bedoel hier mee, dat er een plant voor het raam werd gezet, dat de echtgenoot weg was of dat hij terug was, als bijvoorbeeld het schip niet was vertrokken.
Het was een bepaald teken..
En veel kinderen hadden ooms, als de echtgenoot op zee zat. Het was een mannen wereld.

Het was mijn gewoonte  om zijn was te doen en zijn zeezak te pakken. Maar bij mij waren er ook de romantische gedachten.
Hij vergat nooit, al de jaren dat wij getrouwd waren, nooit vergat hij mij bloemen te sturen voor mijn verjaardag. Hij vergat het nooit.
Het was vreemd, hoe ik hem miste, als hij de deur binnen kwam, als zijn schip met een vroeg tij was binnen gelopen.. Ik vroeg hem dan.... Hebt je een goede reis gehad en zijn antwoord was dan in het algemeen.... De reis was niet slecht..
Ik gaf hem een kus op zijn wang en dronken samen een kop thee en we praatte wat.
Hoe vroeg dan.... Hoe gaat het met jou  ?
En dat is ook , hoe weinig zij veranderingen in het huis opmerken.
Ik had een kleuren televisie gekocht en vroeg hem... zullen we er naar kijken.
Ik vroeg hem..... hebt jij dan niets te vertellen.

Hij spaarde iedere penny, vanaf de dag dat wij waren getrouwd. Ik meen het echt, iedere penny. Hij gaf mij zijn afrekening strookje waarop het eind bedrag stond..
En als hij bloemen stuurde of dat soort dingen, gaf ik hem dat geld weer terug, zodat hij het zelf uit kon geven.
Sommige visserlui waren net duivels. Zij reden de hele dag in een taxi rond en de vrouwen gingen maar mee om te zuipen. Veel van hen waren zware drinkers.
Maar ik denk, dat zij echt niet slechter waren dan de mijnwerkers.
Wij gingen samen overal heen. Wij wandelden langs het strand met de hond of gingen een dag uit met Russell. Wij gingen naar de paarden races op Market Raven en Catterick, want ik vond het leuk om eens voor een £ te gokken.
Als hij binnen kwam, hield hij er van om met mij de vrije natuur in te gaan en niet te drinken en we gingen overal heen. Hij nam slechts een pint en ging rustig zitten en keek rond over de landerijen, het vee en de koren velden. Dat soort dingen.
Hij hield van het buiten leven.
                                        Josephine Gibney- Cleethorpes.

Als je op de Noordzee viste, kwam je 's-avonds rond zes of zeven uur binnen. Je loste de vis de volgende morgen en het schip werd weer geproviandeerd en zou dan de volgende dag weer vertrekken.
Je kon feitelijk zeggen , dat je zes en dertig uur in de haven lag.
En als je de tien dagen op zee geen drank hebt genuttigd, is je weerstand systeem niet hetzelfde, als wanneer je elke dag een paar pinten kan nuttigen.
De consequentie hiervan was, dat de eerste pinten dan wel zwaar vielen.
Sommigen visserlui, in de vroege jaren na de oorlog, daar van veronderstel ik, dat zij zich weinig zullen herinneren,  wat er na de binnenkomst gebeurde. Zij waren blijkbaar constant dronken.
Het was ook in die tijd niet de gewoonte, om een huis te kopen..
Het was toen alleen maar een zaak van...we leven vandaag en morgen zien wij wel verder ......en zij dronken weer een nieuw glas.
En de visserman ging altijd naar zee met schulden.
Hij kwam weer binnen, ontving zijn loon en had dan waarschijnlijk weer £ 30 op zak, wat in die dagen, een hoop geld was. En de volgende dag zou hij dan wel weer naar de kassier stappen en om een voorschot van een paar pond te vragen.
Dat was altijd weer het voorteken. Je zou nooit naar zee gaan als je nog geld bezat.

                                            Gordon Cockerill- Grimsby.

Ik denk, dat iedere visserman in de stad, wel eens op een keer gebruik heeft gemaakt van de Humber pub.. Zij zijn er allemaal wel eens binnen geweest bij een aankomst of bij een vertrek.
En natuurlijk stonken zij naar vis. Zij wasten zich weel grondig, maar je kan toch altijd wel de geur van vis blijven ruiken. Maar zij waren er zo aangewend, dat zij het zelf bijna niet meer roken.
De visserlui waren erg goed gekleed,  als het schip eenmaal binnen lag. Maar wanneer zij weer naar zee gingen, hadden zij weer hun truien en broeken aan.
Als zij binnen lagen, wilden zij graag kostuums dragen met plooien op de rug. De kostuums waren allemaal vervaardigd bij de kleermakerij van Gladstone.
Je kon ze er zo uit pikken aan hun kleding, wat visserlui waren, waar van de schepen binnen lagen, aan de geplooide jasjes en de uitstaande pijpen van de pantalons..
Zij kwamen netjes gekleed binnen, namen een paar drinks en gingen naar een volgende pub om te kijken of daar nog bekenden waren en zij eindigden de avond bij ons., waarna zij weer huiswaarts keerden.
Over hun werk spraken zij niet veel en zeker niet tegen het vrouw volk.
Zij vertelden wel wat tegen Eric over hun werk, maar zij spraken er nooit over tegen mij of de dames achter de bar. Wij vroegen ze wel, of zij een goede reis hadden gehad en antwoordde hierop alleen maar ....ja... en verder gingen zij er niet op in.. maar alleen maar met Eric, maar die had toen al gevaren.
                               
                                  Eric en Joy Reynolds- Grimsby.

Als je binnen lag, had je maar twee dagen. Het ging veel te vlug.
De helft van de tijd was je buiten westen en wist je niet wat je aan het doen was.
Plus het feit, tenminste wat ik zo denk, dat wij allemaal wel iets wilden drinken.
Het idee van dronken visserlui, was echter een hoop vuiligheid, omdat de man aan de wal evenveel dronk, en waarschijnlijk zelfs meer dan wij, want wij moesten het doen in een veel kortere tijd en we hadden drie weken op zee helemaal niets te drinken gehad..
En als je weer binnen kwam, nam je een paar pinten en dat had veel vlugger vat op je.
Het was niet alleen het zuipen.
Je had toch ook nog een gezin waar aan je de aandacht moest besteden.
             
                                       George Mussell- Grimsby.

Wij gingen om 10. 30 uur in de ochtend open en sloten om 2.30 uur 's-middags.
De Clee Park sloot pas om 03.00 uur in de middag en zo konden zij van de Humber pub over lopen naar de Clee Park voor nog een vlugge drink.
Als je in de Prince of Wales zat, kon je wel aan de bar worden bediend, maar de vreemde zeelui moesten rond 20 minuten voor tien uit de zalen worden verwijderd, want de politie  wilde rond kwart voor tien de pubs leeg hebben in de Freeman straat.
Iedere avond kwamen er rond 09.40 uur n.m. een koppel politie inspecteurs en een stel gewone agenten de Freemanstraat in gelopen en maakten de pubs schoon van vreemde visserlui en om zeker van te zijn dat zij terug gingen naar de haven en naar hun schepen.
In de bars kon je nog steeds worden bediend, maar al het uitschot moest naar buiten komen uit de pub. De agenten zorgden er in ieder geval voor dat zij een rustige nacht hadden en zij meer mensen beschikbaar hadden om ander soort zaken te regelen.
De agenten droegen leren handschoenen en bij onwilligheid, zouden zij met een handschoen hen in het gezicht slaan en zeggen....,. Hoepel nu op.... en meestal werd er gehoor aan gegeven.
Er waren echt niet zoveel ongemakken in die dagen, in ieder geval niet, zoals tegenwoordig.
                                        Eric en Joyce Reynolds - Grimsby

Jaren geleden, gingen wij allemaal nog naar de haven en dat moeten er duizenden zijn geweest, letterlijk duizenden. Honderden er van waren op zoek naar een schip, maar er waren geen schepen., maar allemaal kwamen wij uit gewoonte naar de haven en het eerste waar wij heen gingen, was de Humber pub. Zij openden toen de deuren rond half tien en rond die tijd, stond het rond de pub vol met wachtende mannen op de opening. En Eric pestte ons wel eens een beetje en opende vaak de pub een paar minuten later of  soms zelfs wat meer. Hij had natuurlijk wel te maken met zo´n drie tot vier honderd kerels, die buiten stonden te wachten.
Zodra hij de deuren had geopend, was het één grote run naar binnen.
En gewoonlijk had hij alle glazen al klaar gezet voor de pint en glazen voor de alcohol.
Hij verdiende daar echt wel wat.
In Grimsby waren er toen veel rum drinkers. Tegenwoordig zie je dat niet meer.
Wij waren wel gewend om op zee rum te drinken. Ik weet niet hoe dat komt, maar iedere zeeman of visserman drinkt gewoonlijk rum.
Wij dronken daar een pint een een glas rum er bij. Dat was nu echt de Humber pub ( in de Humberstraat ) , toen nog op het Riby plein, wat toen de The Lord Raglan pub was. En die was altijd vol. Dat was direct op de hoek, waar de Orwell straat er op uit komt.
Toen ik nog dek jongen was, hadden de schippers hun eigen pubs. Zij kwamen in de Oberon en in het Royal Hotel , die chique tent..
Zij gingen niet veel met ons om.
Ik ging gewoonlijk naar de Humber pub en veel van onze bemanning.
De bemanning waren eigenlijk mijn vrienden.

                                         George Mussell- Grimsby.

Veel mensen herinneren zich de visserlui als een grote groep zuiplappen..
Er waren er erg veel van in Grimsby. Maar als je van zee kwam en maar drie dagen vrij had, buitte je uit, wat je anders in drie weken had kunnen doen.
Toen ik rond de twintig jaar oud was, was is een zware drinker en ik buitte uit wat ik ander in drie weken zou hebben gedronken..
Maar het was wel een verschrikkelijke manier in deze stad, waarop de visserman werd behandeld en hoe er op hen werd neergekeken.
De stad, die zij hebben gemaakt,  van wat zij nu is.

                                        Tom Jacombe- Grimsby

wordt vervolgd.





Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1146 Gepost op: 30-03-2015, 08:53:21 »

                               De Visserman's Droom over Thuis.  No.3

Wij hadden de Prince of Wales in de Freemanstraat. Deze pub had vier gelag kamers en een gezellige zit en het waren de Denen en visserlui uit Grimsby, die er gebruik van maakten. Er kwamen ook wel wat IJslanders in de zaak, maar dan kwamen er vaak moeilijkheden, want de Denen moesten extra inkomsten belasting betalen voor de IJslanders. Want toen behoorde IJsland nog bij Denemarken. Nu is het nog wel steeds Deens. Maar zij hebben nu hun eigen onafhankelijkheid.
Maar in ieder geval moesten de Denen meer belasting betalen en dat was een bron van ergernis tussen de beide partijen.
Gewoonlijk stuurden wij de IJslanders door naar de Rode Leeuw, maar gelukkig kregen wij niet veel IJslanders.
De Denen konden goed opschieten met de visserlui uit Grimsby, want er waren ook veel lokale Denen woonachtig in Grimsby. Het was een goede gemeenschap..
Ze werden van elkaar onderscheiden als Deense Denen en Grimsby Denen..
Bij de gelegenheden dat zij aanwezig waren, hadden wij vrijwel geen moeilijkheden onder elkaar.. Maar de eigenaar was een goede kerel en gewoonlijk was maar één waarschuwing nodig en het probleem was opgelost.
Er waren ook nog twee pubs aan het andere eind van de straat.
Jack MacRobert, die het Wapen van Lincoln beheerde en Grote George Langhan, die de Rode Leeuw had. Zij hadden echter vaak moeilijkheden.
Grote George stond gewoonlijk bij de ingang van de zaak en zei..... Weg wezen, als er ongewenste gasten aan kwamen.

En er waren natuurlijk ook nog de “nacht vlinders “, de dames van de nacht.
Zij kwamen meer voor de vreemde visserman, dan voor wat anders..
Het waren nogal types.
Een er van, kwam meestal binnen en Eric zei dan.... Jij bent dronken !
En zij antwoordde dan prompt.... Beslist niet, Het komt door mijn schoenen. Het zijn de hoge hakken.
Wij hadden meestal nog wel wat lol onder elkaar. Maar ze wisten altijd wel, wanneer hij tegen ze zei..... Inpakken, en weg wezen !, .....dat het tijd was om te vertrekken.
Ook was er nog Woodbine Betty. Het was al een wat oudere vrouw, maar zij was wel een bepaald type.. Toen wij daar de zaak pas hadden, was zij vreemd voor mij, want ik had nog nooit te maken gehad met “nachtvlinders “in mijn zaak.
Maar zij gaven ons weinig problemen. Zij kwamen gewoonlijk binnen en vertrokken weer naar hun adressen, waar zij gewoonlijk hun werkzaamheden verrichtten. Wat dat betreft, hadden wij nooit problemen. Het was geen ontmoeting plaats voor hen.
De wet schrijft voor, dat je een prostitué, waarvan je weet dat zij er een is, niet hoeft te bedienen, maar dat betekend, dat je hen niet in alles van dienst hoeft te zijn , om de nacht te blijven en zulk soort zaken.
Maar dan kon ook niet tegen iemand zeggen.... Jij bent een hoer, want dan slepen ze je voor de rechter.
Je moet bij zulk soort zaken wel  je eigen keuzen maken.
                                          Eric en Joyce Reynolds- Grimsby.
De dronken visserlui, zijn geen dingen wat ze lijken.
Er zijn er altijd wel een paar, die verslaafd zijn., maar het merendeel van de visserlui, waren gezin mensen , zoals veel andere mensen.
Je was binnen voor slechts drie dagen en je ging gezamenlijk uit en overal werden er taxis gebruikt. Je bleef bij elkaar, want als visserman, wist niemand waar je het over had..
Schippers ontmoetten elkaar ook gewoonlijk. Zij kwamen vaak samen in de Royal, het oude Royal Hotel bij de haven.
Mijn soort, kwam gewoonlijk in het Wapen van Fremanson samen, wat nu de Regenboog pub is, in de Freemanstraat.
's-Avonds was het altijd de Zwarte Zwaan, wat ook wel de Vuile Zwaan werd genoemd. Als wij al de hoogte hadden, gingen wij gewoonlijk naar de Harvest Man, waar op rock en roll muziek werd gedanst.
Soms hadden wij wel eens een uitje met de schipper en betaalde hij de consumpties voor de dames. Als hij een goede reis had gemaakt, was dat champagne.
Johnny Lindford, die bij een auto ongeval om het leven kwam, was ook een fijne kerel.
Hij kocht altijd champagne voor de vrouwen. Wij gingen gewoonlijk naar de Caistor en daarna naar de Rode Leeuw.. Dat was wel een eind weg voor een uitje, maar in die dagen maakten wij gebruik van een bus.
                                        Graham Howard- Grimsby.

Er was een soort van scheiding lijn, als het op drinken aan kwam.
Alle schippers en stuurlui gingen naar de Conservatieve Club of naar de Bowling Club.
De machinisten en het dek volk gingen waarschijnlijk naar de Werkman Club, de Gaswerkers Club of de British Legeon Club..
Ik ging het liefst naar de Werkman Club, want daar ging ik altijd al heen en mijn familie kwam daar ook. En gewoonlijk ontmoette ik daar mijn vader, die al gepensioneerd was en dronken wij daar iets. Daarna,  gingen wij allemaal weg en waarschijnlijk haalden wij onze vrouwen op, om te gaan winkelen of we gingen wat anders doen.
Soms ging ik naar  het Marine Hotel om met wat vrienden snooker te spelen. Hierna, rond drie uur, pikte een taxi ons op en gingen wij naar de Conservatieven Club, omdat het de enige plaats was op dat tijdstip, wat nog open was en de schippers en stuurlui naar de Bowling Club waren gegaan.
Je moest een lidmaatschap kaart hebben om de Bowling Club binnen te komen,
Om het lidmaatschap van de Bowling Club te kopen, moest je een aandeel kopen en de schippers en stuurlui waren de enigen, die zich dat konden veroorloven.
De vrouwen hadden geen toegang tot de Club en moesten in de tuin blijven zitten.

                                          Wilf Cartwell- Fleetwood.

Er waren veel goede plekken. De British Legeon en de Gaswerker Club, de Werkman Club en de West End Club, waren de vier groten en daar moest je lid van zijn. Gewoonlijk dronk je meer in de pubs zoals de Dead' uns en het Wapen van de Koning
of de Prince Arthur en er waren nog wat leuke zaken in de Havenstraat, zoals de Blauwe Flamingo en de Wyre Social pub.
Dat was een kamer met een grote kachel in het midden en een pijp, die door het plafond ging,
Deze plek werd door een oud zeeman gerund.
Hij werd elk ogenblik in elkaar geslagen.
In die tijd, kwamen daar de IJslanders. Zij waren dan al in hun grote “ happy mood.”
Gewoonlijk vonden daar grote gevechten plaats, Het was meer een tent voor uitsmijters.
Je ging allemaal naar de haven om te zien welke jobs er beschikbaar waren en je vrienden konden dan van zee binnen komen en zo  kwam je van zelf weer in een kroeg terecht..
Het gebeurde wel eens, als je in een kroeg zat, dat de pinten je van overal werden aangeboden.
                                              Thomas Bagnall- Fleetwood.

De visserman had het niet erg goed.
Ik herinner mij, dat mijn vader naar zee ging en weer binnen kwam en dat hij een zwaar leven had. Ik wilde altijd er zijn als hij binnen kwam. Ik wilde altijd bij hem in de buurt zijn..
Wij hadden een grote familie en een groot huis.
Mijn moeder, als mijn vader midden in de nacht binnen kwam en thuis kwam, legde j een groot vuur aan  in de open haard.
De tafel stond al gedekt en zij had een warme grog voor hem klaar staan en ook had zij al papjes klaar staan om de zout water zweren mee te pappen, die op zijn polsen en rond zijn nek zaten, door het schuren van het oliegoed en het zoute water.
Ook had zijn een een lanceer mesje in kokend water staan, zodat , als de zweren  er slecht uit zagen, zij deze zweren kon open snijden.
Ik heb dit allemaal gezien.
                                            Dolly Hardie- Grimsby.

Ik kreeg twee dochters. Ik heb tijdens mijn leven op zee ze nooit zien opgroeien.
Ik was trots op ze, als ik de voor deur binnen stapte, na binnen komst uit zee.
Ik die dagen  gebruikten wij nog een grote zeezak op onze rug en alles uit de “bonded stores”, zoals chocolade en dat soort dingen, zat boven in de zak.
Mijn kleine peuters rende gewoonlijk de hal in, grepen en kusten mij en gingen vervolgens rechtstreeks naar de zeezak.
Wij hadden gewoonlijk Quality Street chocolade snoep in de “bonded stores” aan boord en andere gelijksoortige dingen en je had hun kleine gezichtjes moeten zien glimmen
Deze herinneringen hielden je jong.
Ik heb mijn kinderen helemaal nooit zien opgroeien, want toen ik met de visserij stopte, waren mijn peuter  al twenties geworden en stonden zij op het punt te gaan trouwen.
Gelukkig heb ik nu vier schattige kleinkinderen en ik hoop dat ik deze kleine kinderen wel zal zien opgroeien. Ik heb mij dat niet op tijd gerealiseerd, om je eigen gezin te zien opgroeien en dat is wel iets wat je in je latere jaren mist.
                                             Tom Jacombe -Grimsby.

Er was een plek in de haven, waar gewoonlijk kleding werd gemaakt voor dek mensen. Dat was toen erg in en zij maakten een kostuum voor je en je betaalde een vast bedrag per reis. Persoonlijk deed ik het niet, maar veel mensen maakten hiervan gebruik..
Ik kende twee broers en beiden hadden ongeveer dezelfde maat en één er van ging naar deze zaak toe en bestelde een kostuum voor een dek man.
Hij was nog jonge knul, die maar net was gaan varen en was dek jongen.
Zijn jongere broer zat nog op school en wilde het kostuum lenen voor een school feestje. De twee broers leken sprekend op elkaar en het was erg moeilijk om het verschil te zien.
De jonge broer stapte naar de kleermaker en haalde het kostuum op. Toen na binnenkomst uit zee, zijn oudere broer het kostuum wilde ophalen, was het er niet.
Maar zij waren er niet kwaad om, want het waren twee goede broers.
Ik kan het weten, want de beiden broers, waren mijn zoons.
                                           Chris Fisher-Fleetwood.

Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1147 Gepost op: 01-04-2015, 09:30:31 »

                              De Visserman's Droom over Thuis    No.4

Je had misschien £ 40 of £ 50 in je zak en je dacht.... laten wij eens fijn uitgaan en het er eens goed van nemen, terwijl de man aan de wal wellicht slechts £ 10 had.
Het schip moest in dok. Je moest nog wel de rekening van de elektriciteit betalen en ook de gas rekening en ook nog wat voor de hypotheek en de rest was dan voor jou..
Gewoonlijk kocht je nog wat kleding voor je vrouw en zelf kocht je een nieuw kostuum. Je kon toen een nieuw kostuum kopen voor  £ 8.£ 9 of £ 10.
Wij droegen altijd kostuums met plooien in het jasje en wijde broek pijpen.
De wijde pijpen was Marine traditie en wij hadden altijd plooien op de rug. Iedereen wist dan, dat je visserman was. Je moest ook halve maan revers hebben. Dat was het kenmerk, dat je visserman was. Het was een traditie, waar mee je was opgegroeid.
Ik kon thuis komen en mij twee keer per dag verkleden en ik had ook nog een verschillend pak voor elke dag van de week.
Het was bijna een traditie van een visserman, altijd netjes gekleed.
Toen ik voor het eerst naar zee ging, was de traditie een lange regenjas met een witte zijden sjaal. Dat was toen ons handelsmerk.
Toen de tijd beter werd en je uitgave patroon wat beter werd,  keek je naar betere spullen, waaraan je je geld kon besteden.
In die dagen had er niemand een auto, niemand kon het zich veroorloven. Je kon het ook niet veroorloven om op vakantie te gaan. Je kon moeilijk tegen je vrouw zeggen....... Ik stap de volgende reis van boord, wij gaan naar Spanje om vakantie te houden. Het was gewoon zo, dat je er geen geld voor had.
Maar je slaagde er altijd wel in, om rond te komen.

                                           Tom Jacombe- Grimsby.

Wij droegen oliegoed. Mijn moeder verzorgde dat in een oude wastobbe..
Toen hadden wij nog geen wasmachines. Mijn moeder waste ook niet op de dag , dat wij naar zee gingen. Zij was erg bijgelovig. Zij waste nooit,  als er een van ons naar zee ging,
Dan hadden wij ook nog kousen voor in de laarzen. Je had altijd drie of vier paar laarzen kousen.
Je had ook twee stel zee goed en als je binnen kwam, was er min of meer,  altijd een stel klaar, om weer mee naar zee te nemen.
Je had zelf ook nog je oliegoed aan boord of je kon het kopen bij Beadles of bij Tiplady.
Mijn vader kocht meestal kleding stof bij Breadles en liet daar ook zijn eigen kostuum maken. Soms deden zij dat met drie of vier man gezamenlijk.. Zij hadden iemand die het voor hen maakten. Zij kochten dan een grote rol stof en lieten er drie of vier kostuums van maken, voor ieder een kostuum. Zij waren als een normaal kostuum, maar zij droegen gewoonlijk ook een dunne jas, een lange jas , erg licht, maar wel van dezelfde stof als je broek en jasje. Zij zagen er prachtig uit en wat zij gewoonlijk een tweedelig pak noemden, want je had er een over jas bij voor slecht weer.
Een heleboel mensen droegen nog ouderwetse stijl kleren met horloges en kettingen. Maar dat waren dan ook oudere mensen
                                                Roly Webb- Grimsby.

Toen ik voor het eerst naar zee ging en je wilde een ander schip, was het de beste tijd er voor om te veranderen, rond de Kerstdagen, wanneer veel mensen wilden afmonsteren en zo kon je voor één van hen in de plaats komen..
Ik denk, dat ik op de eerste tien jaar, van mijn zestien jaren op de visserij, ik negen keer er van op zee heb gezeten tijdens de Kerstdagen, om de simpele reden dat ik een beter schip wilde. En zo miste ik al deze Kerstdagen met de kinderen.

                                           John Pickett- Grimsby.

Ik vond nog wel wat tijd, om ook vader te zijn over zes kinderen. Je vond er altijd wel weer tijd voor. Maar ik miste wel het opgroeien van mijn kinderen. Het is pas, sinds ik zeven jaar geleden met pensioen ging, dat ik meer contact met ze had.
Maar tijdens mijn veertig jarige werk periode op zee, had ik niet veel contact met mijn kinderen. Ik zag ze eigenlijk nooit echt opgroeien.
Ik was wel thuis bij de geboorte van een er van, Karen. Tijdens de andere geboorten, zat ik op zee. Maar ik ben nu blij met de vruchten er van, mijn kleinkinderen.
Zij houden mij bezig en houdt mij uit de ruzies met mijn vrouw.

                                       Peter Wright Wilson- Fleetwood.

Ik heb altijd geprobeerd twee reizen per jaar thuis te zijn, maar echt, als je visserman bent, voedt je zelf de kinderen niet op.. Dat doet je vrouw.
Mijn eigen jongens zijn nu volwassen. Ik heb nooit mijn kinderen geslagen. Nooit.
Wanneer ik thuis kwam en  wanneer zij iets verkeerd deden, zei ik er wel iets van.
Ik zette ze voor mij neer en zodra ik tegen hen ging praten, begonnen zij te huilen. Maar ik sloeg ze niet..
De vrouw van een visserman, voedt de kinderen op.
Wij zijn altijd op vakantie geweest, Audrie en ik, want daar hadden wij geluk mee.
Audrie's moeder en mijn vader en moeder, zorgden altijd voor de kinderen. Wij brachten de kinderen naar hen toe en daarna gingen wij zelf weg, ergens heen.

                                             Peter Newby- Grimsby.

Ik ging met echte zuiplappen  en schooiers om en ik had gemakkelijk in dat milieu kunnen blijven hangen.
Toen ik trouwde, was het een kwestie van moeten., maar ik deed,  wat moest gebeuren en ik trouwde.
Het was een kwestie van... Je wilt niet met mij uit....... en ik kon er nog steeds niet aan wennen, dat ik getrouwd was.
Als ik uit zee binnen kwam, ging ik nooit rechtstreeks naar huis.. Ik kwam binnen en had al twee maten bij mij en gingen naar het kantoor om voorschot te vragen en hierna gingen wij wat drinken, Ik was helemaal niet bezorgd om mijn vrouw.
Wij gingen drinken en gewoonlijk kwam ik dan stom dronken thuis, soms zelfs in de vroege ochtend en dan zat mijn vrouw op mij te wachten, maar was wel in slaap gevallen op de bank. Zei vroeg mij dan...., Hebt jij het naar je zin gehad ? .
Ik antwoordde haar..... Waarom zeg je niets. Maar zij zei alleen maar....Oh, je bent toch wel een goede knul.
Ik kon hier niet tegen en ik dacht.... Ik ga de hele dag weg.
Gewoonlijk gaf ik haar geld.. Toen wij pas getrouwd waren , woonden wij bij mijn schoonmoeder. Ik woonde in de Polletstraat. Het is bij de havens en het Ribyplein en daar staat een rij huizen.
Gewoonlijk kwam ik te voet van de haven of wij kwamen er  met een taxi   vandaan en zij kon dan weleens bij de voordeur van ons huis staan.
Ik stopte dan de taxi en sprong er uit en zei... Hier ben ik, Ik gaan een biertje drinken met mijn maten,.
Ik gaf haar dan wat geld en stapte weer in de taxi en daarna vermaakten wij ons gewoonlijk prima.
Nadat ons eerste kind werd geboren, werd zij wat strenger.

                                          Led Bowden- Grimsby.

Mijn vrouw verloor haar tweeling van mij,  na acht jaar. Zij zei toen tegen mij, dat ik op kon hoepelen.
Ik vond een wal baan en ik realiseerde mij niet dat ik de baan van stuurman op de Truman let schieten. Dat was mijn laatste schip.
Zij had al twee kinderen, toen ik met haar trouwde. Zij waren drie en vijf jaar oud.
Ik moest naar zee, toen zij de tweeling verwachtte, maar zij verloor veel bloed en toen ik binnen kwam, had zij een miskraam van de tweeling.. Ik was niet kwaad op haar of dat soort zaken.
Maar zij ging langzamerhand om met die andere man, die maar een nier had en een long kwijt was.
Ik kon het niet geloven.
Onze liefde was veranderd en ook dat in bed.
Doe maar waar je zin in heb, dat soort dingen zei ze en ik dacht bij mijzelf, hier is iets mis.
                                               Roby Webb- Grimsby.

Ik hield er van. Ik miste de zee. Ik miste de zee heel erg.
Ik verloor er zelfs mijn vrouw door, Zij haatte de zee, al vanaf het begin.
Nooit ging zij mee naar de haven.
Zelfs ging zij niet met mij mee als ik mijn geld ging halen van de afrekening van de reis..
Soms ging zij met mij mee , als ik er met een taxi heen ging om om de betaling af te wikkelen en wij vervolgens ergens uit eten gingen of voor een wandeling of wat te winkelen.
En hierna gingen wij weer naar huis.
Maar zij bleef de zee haten. Zij had helemaal niets op met de visserij.

                                            John Kirk- Grimsby.

Mijn vader was een derde man, een bootsman en een echte trawler man.
Hij had in de eerste wereld oorlog gevaren en had de DSM onderscheiding gekregen en een streep op zijn uniform.
Hij ging weer terug naar de visserij en mijn leven speelde af rond trawlers en trawler bemanningen. Al mijn oom en tantes, iedereen was als kind omringd door trawler lui en visserij families. Het was soms een angstwekkend leven, maar het was een groots bestaan. Het was de warmte van de omgeving.
Je moeder beschermde je en verzorgde je. Zij gaf je thuis een goed leven.
Natuurlijk moest je vader naar zee om geld te verdienen, omdat allemaal te bekostigen.
Zij kwamen niet veel thuis en zij werden ook niet zo best betaald en er werd niet goed op ze gelet. Maar we hadden een hechte gemeenschap en iedereen hielp elkaar.
Er was geen afgunst.
Als iemand iets nodig had door ziekte of als zij in moeilijkheden zaten,  of als een visserman niet was komen opdagen bij het vertrek van een schip door een of andere reden en de politie achter hem aan zou zitten om hen te arresteren, zou iedereen hem helpen en verbergen. Hij zou steeds bij een ander onderdak vinden, het was soms zelfs echt grappig.
                                                      Dolly Hardie – Grimsby.

Wordt vervolgd.

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1148 Gepost op: 03-04-2015, 09:18:27 »

                         De Visserman's Droom over Thuis      No.5

Er waren soms wel wat erg vreemde verhalen.
Ik kan mij nog het voorval herinneren van een bepaalde visserman en het heeft mij altijd verwonderd dat hij dit speciale meisje van lichte zeden ontmoette en hij gewoonlijk naar haar huis ging en beneden zat, terwijl zij boven was met een klant,
Hij ging met niemand anders mee en ik herinner me, dat hij op een trawler Coventry City voer.
Op een dag kwam hij naar mij toe en vroeg mij......Wanneer wij terug komen, wil ik een reis verlof hebben. Ik wil gaan trouwen.
Ik vroeg hem, met wie wil jij dan trouwen.
En toen hij het mij vertelde, kon ik het haast niet geloven, En hij was intelligente man.
Ik sprak met hem, omdat ik hem heel goed kende en zei hem..... Kijk uit. Je moet voorzichtig zijn, want als jij op zee bent, zal  zij het toch weer doen.
En zijn antwoord was, .....dat hij dat wel wist.
Maar hij kon zich zelf niet helpen, omdat hij volkomen gek van verliefdheid voor haar was. Hij was gek op haar. Zij was de enige vrouw in zijn leven en ik had echt medelijden met hem en nu kan ik het begrijpen wat hij mij vertelde.
Hij trouwde met haar en hij was nog steeds met haar getrouwd, twee of drie jaar geleden, toen hij stierf.
Zij ging door met haar spel, maar keek altijd naar hem om, op haar manier.
Bij het ouder worden heb ik nog veel met hem gesproken en hem uitgezwaaid en ik heb hem steeds gevraagd... Hoe is het met Grace en hij antwoordde altijd... Oh ja, het gaat goed met haar.
Hij had een paar prachtige kinderen bij haar, maar of zij van hem waren, dat weet ik niet.   Maar het was jammer en het  was een gelukkige iets.
Het is moeilijk om dit  te verklaren.
                                         
                                         Gordon Cockerill- Grimsby.

Ik kwam van zee thuis en mijn vrouw zei.... Je dochter had longontsteking, je dochter had dit of je dochter had dat......
Ik was er niet om haar te helpen, dus ik kon er verder niets meer aan doen. Maar ik dacht er over na en ik dacht bij mijzelf,,, Wil, waarom was jij er niet bij ?
Maar je kunt je zelf niet onttrekken aan de greep van de zee. De zee zit in je bloed en het is moeilijk uit te leggen aan mensen die het nooit hebben meegemaakt
Het is erg moeilijk voor hen zich te realiseren, wat jij hen probeert te vertellen.

                                          Tom Jacombe – Grimsby.

Het was echt vreselijk voor de vrouwen. Zij hadden het toch al hard genoeg.
Wij hadden drie kinderen en mijn vrouw was als een moeder en vader voor hen.
De vrouwen zijn de onbezongen helden er van. Ik weet niet, hoe zij het voor elkaar krijgen. Het moet een speciaal broedsel zijn van een persoon, om de vrouw van een visserman te zijn.
                               
                                          John Quinn-Fleetwood.

Gewoonlijk ben je lange tijd weg.
Toen jullie nog klein waren, was ik zeven Kerstfeesten er niet bij en dat komt hard aan.
Maar je weet,  dat je vrouw ook uit een vissers gezin afkomstig is en zij zijn er aan gewend. Ik bedoel, je hebt ook nog je familie.
Wij hebben nu acht kleinkinderen.
Nee, ik heb nergens spijt van
                                         Mick George- Grimsby

Ik had veel zorgen over John. Ik keek en luisterde nooit naar de weerberichten.
En nog steeds kijk ik er niet naar, als hij op zee is.
Het was wel verschrikkelijk als er weer een schip was vergaan of als er iemand was gestorven. Toen hij nog viste, hadden wij drie kinderen. Maar hij was er nooit bij als zij ziek waren en het was erg zeldzaam, als hij de Kerstdagen, of geboorten of verjaardagen, er bij was.
Het ergste was, als zij ziek waren. Je kunt het hem zelfs niet vertellen , hoe slecht zij het hadden. Je moest alle zorgen zelf zien te verwerken.
Ik hield er niet van dat hij op zee zat, maar hij hield van het varen en het was in die tijd een goede bron van inkomsten. Hij verdiende meer, als wat hij nu verdient en dat was zo'n twintig jaar geleden. Ik hield mij staande door het geld en omdat hij van het varen hield. Wij konden vakantie houden en je moet zowel het goede en het kwade nemen. De hoofdzaak was dat hij een een goed verdienend bestaan had. Ik zal nooit de eerste keer vergeten toen hij binnen kwam met  £ 1000 en alle bank biljetten nog in de enveloppen van de bank.
                                       Beryl Pickett- Grimsby.

Wanneer het stormachtig weer was of echt vries weer, moest ik altijd aan mijn vader op zee denken en later, toen ik getrouwd was, dacht ik mijn man.
Je dacht aan de schepen met ijsafzetting. De schepen vriezen zo snel aan bij zwarte vorst. Je wilde natuurlijk, dat ze niet naar zee gingen, want je was blij dat je vader nu aan de wal werkte, net zo , als vroeger bij de andere kinderen op school.
Maar het waren visserlui en dat was hun leven, Zij zouden aan de wal nooit gelukkig zijn geweest.
Mijn zoon kreeg het voor elkaar, om te worden toegelaten tot het Trinity Huis, wat ons  veel geld zou gaan kosten, maar hij kwam op een keer binnen uit zee, toen zijn vader ook binnen lag en hij zei... Ik ga naar de Zeevaartschool en ik ga voor het dekjongen diploma leren.
En wat doe je dan ? Alles komt neer op de moeder. Zij moet alles doen en over alles beslissen.
Als iemand haar kind zou aanvallen, moest zij er op uit gaan en maar zien of iemands echtgenoot haar kon helpen en die echtgenoot zou er nooit goed van af zijn gekomen, dat kan ik je wel vertellen. Hij zou binnen de kortste keren een eind touw om zijn nek hebben gehad of hij zou kompleet in elkaar zijn geslagen.
Je moest vechten voor je kinderen, natuurlijk, want er waren nogal wat ruwe typen en er waren in die tijd geen karakters zoals tegenwoordig. Het waren maar kinderen die in problemen kwamen en ouders die hier door weer in de problemen kwamen, om hun kinderen te beschermen. Maar niet lang er na, zouden zij weer vrienden zijn.
                                      Dolly Harder – Grimsby

Als je met een vries trawler mee ging, bleef zij ongeveer tien tot twaalf weken weg..
Je werkte zo niet op elkaars zenuwen en het hield je huwelijk in verse staat.
Maar er is iets verschillend met een man die naar zee gaat.. Hij is een man. Maar sommige van hen, denk ik, was het een bevlieging.
Visserlui letten op elkaar en zij waren sterk en anders.
Als het weer slecht was, had je zorgen. Je wist iedere keer als hij naar zee ging, dat je mogelijk hem ook niet weer terug zou zien en dan is er nog iets, wat mijn moeder mij altijd voor hield......... Laat nooit de zon onder gaan over je ergernis, ........ want iedereen had wel eens ruzie.
Wij hadden gewoonlijk ook zo nu en dan wel eens een verschil van mening en in ieder huwelijk komt dat voor, maar wij maakten het altijd weer goed.                           

                                      Josephine Gibney- Grimsby

wordt vervolgd.

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1149 Gepost op: 03-04-2015, 09:22:59 »

                          De Visserman's Droom over Thuis       No.6

Je zocht elkaar op. Het was ook zo, als je geen schip had..
Je ging naar de haven en je keek op de lijst van de binnen gekomen schepen,  bij de kleine boekhandel, bij de haven poort..
Als een van de schepen een goede reis had gemaakt, dan ging je rond opening tijd naar Legeon Club en je nam er een pint en wachtte.
De volgende minuut kwam dan een vriend binnen stappen op weg naar het kantoor om af te rekenen.. Je bleef rustig zitten en bleef door drinken.
Hij ging zijn geld ophalen van de besomming en kwam weer terug.
Weer blut ... ? Hier, doe dat in je zak.
Zo was het toen. Wij deden het allemaal voor elkaar.
Het was gewoon een routine kwestie.
Jij gaf wat aan hen en zij gaven het weer aan jou.

                                   Peter Wright Wilson- Fleetwood.

Stel dat het je vrouw haar verjaardag was. Dan ging je naar de brug en zocht de marconist op en zei hem..... Kan jij wat via Interflora verzenden ?
De marconist antwoordde dan...... Wat wil je sturen,.... bloemen of fruit.
Veel mannen die thuis waren geweest, waren dronken geworden en hadden ruzie gehad en waren zo weer naar zee gegaan, zonder het goed te maken.
En na een paar dagen, begonnen zij er spijt van te krijgen.
Ik zal haar wat bloemen sturen.
We hadden wel ruzie met elkaar, maar dat is nu over. Dat verzachtte de boel een beetje, tenminste, dat hoopte je.
Misschien, voor de volgende keer, .....als zij weer van zee thuis kwamen.!
                             
                                  Les Bowden- Grimsby.

Ik had twee kinderen,  Ik was erg gelukkig.
Je kon niet succesvol naar zee gaan, als je geen goede onderlinge verhouding met elkaar had, want het was vast niet goed als het wisselvallig was.
Je zag genoeg mensen, die het wel deden, zonder zelf maar te beseffen,  wat zij deden.
Maar als zij niet tevreden waren of dat zij voelden dat er iets niet in de haak was, of het nu hun schuld of de schuld van de vrouw was of de fout van hun kinderen.
En dat was genoeg om een man op zee kapot te maken, want hij had er last van.
Je gedachten waren niet helder meer. Heimwee kon je jezelf niet veroorloven.
Als je naar zee ging en je had heimwee, was het niet goed..
Ik zeg niet, dat je het uit je gedachten moet zetten, maar je moet helemaal ontspannen zijn in de ideeën en dingen.  Er voor zorgen, dat die zaken in orde zijn.
Als je er zo over dacht, kon je er mee leven.

                                             
                               Harold Dawe- Fleetwood.

Einde

wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1150 Gepost op: 08-04-2015, 08:57:39 »

                                De Werkkrachten in de Havens       No.1

Rond de havens was het een unieke wereld op zich, waar de jagers, dus de visserlui, de markt krachten ontmoette, bij het verkopen van de vis.
Eigenaar demonstreerden hun grove kracht en de kooplui bemiddelden tussen de vangers en de gebruikers.
Hier was het een krachtige wisselwerking tussen het basis instinct en de economische krachten en een mysterie, die maar weinigen konden begrijpen en ook niet was te controleren.

Het was een mannen wereld, waar mannen echt mannen waren en waar van vrouwen werd verondersteld om er blij mee te zijn., ofschoon zij, zoals de rest van de stad, hiervan grotelijks waren buiten gesloten.
De reders regeerden. Het was een streng in elkaar verweven financiële groep mannen, zoals de Cosa Nostra , van krachtige figuren.
Iedere haven scoorde en zodoende waren de reders de Koningen, begeleid door de schippers, die zij van hen afhankelijk hielden, want van hen waren er teveel voor het aantal beschikbare schepen en van de stuurlui,  die promotie wilden maken en van de visserlui die reizen wilden maken.
Ook was er geen compenserende arbeid kracht in de vorm van sterke vakbonden.
Stakingen waren er zeldzaam en bijna onmogelijk om te organiseren, ofschoon er toch wel gestaakt werd in Hull en Fleetwood.
Visserlui waren onafhankelijke mensen, die zich niet wilden organiseren. Zij wilden ook niet gedecentraliseerd zijn en stelden weinig belang in pensioen en ontslag, omdat zij veronderstelden dat deze goede tijd en het grote geld wel door zouden gaan.
Zij sloten zich niet in grote getale aan bij een vakbond., zelfs niet in Hull.
Alleen de officieren en machinisten, waren in hun eigen gilden, doeltreffend georganiseerd.

De reeds krachtige figuren, de reders, trachtten zich zelf nog krachtiger te maken, door het vormen van collectieven, om de havens te runnen en hun diensten en bij het opbouwen van alle bijkomstige arbeid zaken, zoals reparaties en de proviandering.
De trend van die tijd was een concentratie van het eigenaarschap en steeds grotere fusies met de rederij Hellyers, die in 1961fuseerde met de rederij Associated.
En Associated fuseerde met rederij Ross en vormden in 1969,  de British United Trawlers.
Het resultaat van deze concentraties was, dat 26 reders in 1959 tachtig procent van de vloot controleerden en rond 1968, tien reders bijna drie kwart van de vloot controleerden, die ongeveer van 700 schepen was geslonken tot ongeveer de helft ervan,. Als groep runden de reders de haven door de Beurs en de Rederij Vereniging.
Zij beheerden de vismeel fabrieken, die de onverkochte vis verwerkten en ook dat van toe leveranciers en die ook nog de ijsfabriek en de kisten fabriek beheerden.
Zij probeerden zelfs de prijzen te controleren en de markt te beheren, door wat later uitwerkte als een beperkt aanvoer comité. Wat ook wel gekscherend het Verre Visserij Ontwikkeling Schema werd genoemd.
Later probeerden zij meer bescheiden te functioneren, door het Geplande Aanvoer Comité..
Toch konden zij nooit hun eigen ondergang de baas worden, want de reders waren afhankelijk van de kooplui, voor goede prijzen voor hun vis, terwijl de kooplui weer afhankelijk waren van de midden stand en de gebruikers,  die erg conservatief waren in hun smaak en hun werd zelfs een grotere keus van alternatief voedsel aan geboden, daar zij welgestelder waren geworden, zoals kip, pan klare maaltijden en fast food.
De gebruikers groep lette evenveel op het eten als op hun bezittingen en hier bij ook de vis, aangetast door de herinneringen aan de school maaltijden, deed het er  ook niet veel beter door worden.
Tot het te laat was.

Ofschoon de reders de Koningen waren in hun eigen wereld en de visserman jaloers keek naar hun toegeëigende enorme weelde, was de visserij nooit buitengewoon winstgevend.
Het rendement werd steeds lager dan in de meeste productie industrieën.
Inderdaad werd het rendement steeds minder en terwijl de concurrentie toe nam,  daalden de vis prijzen en in het bijzonder vanaf het midden van de zestiger jaren
en de gebruikers overschakelden naar alternatieve  voeding middelen.
Het resultaat was een enorme uitbuiting van kapitaal, uitrustingen en bemanningen. Maar  het was ook een paradoxale verbetering en een investering.
Niemand kan nooit groot genoeg zijn om de markt te controleren, waar zij allen aan deelnamen en er afhankelijk van waren.
British United Trawlers fuseerde met verschillende rederijen voor meer kracht en Ross koos voor een verticale integratie van visserij schepen naar verwerking fabrieken.
Birds Eye verhoogde de druk op de markt. Maar nu kon niemand meer het beest temmen in het concurrerende oerwoud van de visserij havens als hun aandachtspunt, door allemaal te vechten, dan zelf meer krachtdadig op te treden.
Als alleen de consument had gereageerd en er met proefneming met nieuwe soorten vis zou zijn geëxperimenteerd, zou de gehele industrie in een stijgende lijn hebben kunnen komen en zou alles opgewaardeerd hebben kunnen worden.
Maar de verbruikers deden het niet.

Reactie

Na de oorlog, begonnen zij zich op nieuw op de bouwen en verschillende firma's startten met een bedrijf.
Zij hadden zich in caravans gehuisvest. In kleine caravans bij de haven. Een er van was zelfs een oude trein wagon..
Later werden pas de kantoren gebouwd.
Er kwamen grotere schepen en daarna kreeg je al die nieuwe firma's, die op nieuw begonnen. Eerst wilden zij geen kantoren, want er was slechts één firma en er waren maar weinig schepen in Hull., want de schepen waren allemaal gevorderd voor mijnenvegers, tijdens de oorlog.. Toen kregen we de trawlers terug,  toen de oorlog beëindigd was, want het Ministerie van  Oorlog , had ze niet meer nodig.
Is het niet verbazingwekkend ?.
Er werd begonnen met slechts zes schepen en die waren van slechts één rederij, n.l. Hellyers en vanuit hier begon de groei.
En nu zijn er op die plaats bioscopen en Chinese restaurants. En dat slechts in vijftig luttele jaren.
Waar het kantoor van Hellyers stond, staat nu een Chinees restaurant.
   
                                          George Waudby- Hull.

De hoeveelheid vis  wat in de havens van Grimsby werd aangevoerd, dat kan je je haast niet voorstellen.
De visafslag zelf  was ongeveer 2 mijl lang en begon bij Len Kemps, waar de “Longonsteking “ Pier was, wat een zeer goede naam was, want ik denk dat de eerste stop van de schepen Siberië was, zo koud was het daar.
Vandaar kwam je langs de klok van de ijs huis, tot aan de Chapmans Pieren  en verder naar de Doughty Pieren in de No.1 haven en het eindigde bij Jimmy Johnsons.
En vaak werden er 20.000 kisten met een gewicht van 10 stones (  63½  kg. ) aangevoerd.
Als je op de “Longonsteking “Pier stond en je keek vanaf Len Kemps maar Freddie Rocks, stond je tot je nek in de vis.. De losploeg maakten vakken van vijf en twintig kisten en vaak vier of vijf er van tot honderd stuks.
                                                                                 John Lenfitt – Grimsby

De twee havens, Hull en Grimsby, waren verschillend van elkaar.
Zelfs het lossen was anders..In Grimsby werden de arbeiders uit de losploeg lumpers genoemd en in Hull bobbers en de werkwijze per stad,  waren ook verschillend.
In Grimsby werd de geloste vis in kisten gedaan en in Hull in vaten, de zo genaamde kits.
Zelfs de manier waarop de vis tijdens de lossing op de kade werd geplaatst, was verschillend. De losploeg uit Hull gebruikte manden tijdens de lossing en werden op de wal in kits op de weegschalen gestort., maar in Grimsby kwam de vis op een platform terecht, waar de vis werd gesorteerd, in kisten gedaan en werd gewogen.
                                                                                 
                                            Jim Williams-Hull

Een losploeg bestond uit  tien man.
Zij konden bij de lossing van een schip ongeveer 300 kits verwerken.
Op een schip wat 1500 kits aanvoerde, werden vijf losploegen ingezet. Als er meer dan 1600 kits werden aangevoerd, ontvingen zij gewoonlijk een bonus.
Zij ontvingen dan het geld, gelijkwaardig aan, als een losploeg was in gezet en wat dan door de vijf ploegen werd verdeeld. Dus als zij vis verduisterden, verloren zij er geld aan.. Het werd algemeen als een soort veiligheid gezien..
Buiten dat de lossing om twee uur 's-nachts begon, was de stuurman van het schip reeds om half zes aanwezig in de afslag. En zo kon er weinig worden verplaatst, wat niet in de haak was.

                                          Sid Morrell- Hull.

Tijdens heel drukke perioden, begonnen we reeds 's-avonds om negen uur al met de lossing en eindigden dan pas om negen of elf uur de volgende morgen.
Ik hield van dit soort werk, maar je moest er vaak welk hard voor werken
De normale tijd om de beginnen, was rond middernacht.
Ik begon mijn loopbaan in het visruim, het werk voor apen, want er was geen methode voor. We hadden mannen die de manden met vis vulden en deze naar boven lieten hijsen en daar was een ander machine onderdeel, wat de manden naar de wal transporteerden, waarna de vis werd gesorteerd en geklasseerd.
Wij noemden dit geheel een “wiel “. , wat in hield een man bij het luikhoofd, vier man in het visruim en je had dan ongeveer 12 of 13 man aan de wal, die de vis sorteerden, wogen en klasseerden, wat veel preciezer was, dan wat wij in hert visruim deden.
We hadden een ploegbaas aan de wal en een ploegbaas aan boord en dan had je nog een voorman, die de verantwoording had voor het gehele schip..
Soms, als we een groot schip loste, hadden we vier of vijf ploegen  aan boord, wat kon oplopen tot ongeveer 48 man of zelfs nog meer man, wat afhankelijk was van de hoeveelheid vis aan boord en de samenstelling van de lading.

                                      Peter Broomhead- Grimsby
Wordt vervolgd


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1151 Gepost op: 09-04-2015, 09:17:55 »

                            De Werkkrachten in de Haven    No.2


De losploeg arbeiders, waren een ras apart. Zij waren een onderdeel wat bij de haven hoorde. Zij konden een schip lossen en ik zweer bij God, dat zij het konden !
Ik denk, dat de problemen van hen,  thuis hoorden bij elite groeperingen, zoals de mijnwerkers, de haven arbeiders en de werklui uit de auto fabrieken.
Er bestond zo'n groot verschil tussen hen en anderen, dat er altijd jaloezie was..
Ik was in de veronderstelling , dat zij over betaald werden, voor het werk wat zij deden en zij kregen allemaal hetzelfde antwoord van mij.
Luister eens, zei ik... Tenzij je mij kunt aanwijzen iemand met een geweer in je rug om je aan de gang te moeten houden, gaan  jullie alleen maar voor een ding, en dat is het geld.
                                                         Joe Linfitt- Grimsby

Er was een gezegde, dat de leden van losploegen altijd de miljonairs van het nachtelijk uur waren.
Tot op zekere hoogten, verdienden wij goed, maar wij verdienden het  door de aard van het werk. Je was altijd aan een tijd schema gebonden. Je moest alle vis zo veel mogelijk voor het begin van de afslag om 07.00 uur hebben gelost..
Maar als er veel schepen binnen waren, waren er nog late verkopen. Ik heb zelfs afslagen meegemaakt om 11.00 uur , toen er zo veel aanvoer was en dat het laatste schip toen pas aan de beurt was, Maar je was steeds tegen de klok aan het werk om het schip gelost te krijgen.
Je kon het wel zo stellen, dat 99 van de 100 keer, je het voor elkaar kreeg..
Ik kan me nog herinneren dat op een nacht alle hydraulische toestellen bevroren waren en dat wij moesten overschakelen op wat wij de “zweep “ noemden, wat betekende, dat drie of vier man aan een touw, de manden of kits vis , aan de wal moesten trekken.
En dat was zwaar werk. Maar wij slaagden er altijd in om dit soort dingen ook te doen.
Ik kan mij ook nog knapen herinneren,  die naar de haven kwamen bij een grote overstroming in Grimsby, om de binnen gelopen schepen te lossen.
Alle schepen lagen al gemeerd aan de pontons., maar alle losploegen waren gekomen om te lossen en dat was iets waar de reders wel van hielden.
Wij werden gewoonlijk hier niet voor betaald, maar zij vonden het wel fijn, dat wij allemaal op kwamen dagen, om te tonen , dat wij beschikbaar ware.

                                             Peter Broomhead -Grimsby.

Iedere reder had een voorman van de losploeg. Hij was verantwoordelijk dat alles verliep volgens de Nationale Haven Werkgemeenschap en voor het noodzakelijke aantal mannen die hij nodig had om een trawler te lossen.
Hij moest voor aanvang aanwezig zijn om te controleren of al het materiaal, om te kunnen lossen was opgetuigd en hij was aanwezig als de luiken van het visruim werden geopend. Hij was ook er ook verantwoordelijk voor  dat de vis netjes op rij werd neergezet of uitgelegd en voor het uit sorteren.
Hij was ook verantwoordelijk van de tally van de geloste vis, omdat de losploeg in principe hierover werd uitbetaald, maar wij werden ook wel uitbetaald per geloste kits vis, zo ver ik mij het kan herinneren..
Zij moesten dus exact weten hoeveel vis er was gelost en als de veiling meesters kwamen, kreeg hij de opgave van de voorman van de losploeg en ook, dat hij verantwoordelijk was voor de verkoop van de vis., want hij moest precies opgeven, hoeveel kits of kisten er waren, van iedere soort.

                                                   Bill Letter- Grimsby.

Toen ik als vislosser begon, was de sterkte van de groep ongeveer duizend man en toen ik er mee op hield na het einde van het “Plan “, waren er nog maar zestig.
Dus binnen een tijdsbestek van 22 jaar, was het aantal drastisch terug gelopen..
Wij hadden een eigen fonds voor speciale doelen, wat wij gewoonlijk het “vecht fonds”noemden, omdat wij nooit de reder nodig hadden en zij ons ook niet mochten.
Wij hadden dan een fonds in geval van compensatie als wij staakten of bij sterfgevallen in de familie of wanneer er niet kon worden gewerkt door ziekte.
De maatschappij  betaalde wel wat ziekengeld  en wij probeerden dat bedrag zoveel mogelijk te verhogen.
We waren net als één grote familie en we keken naar elkaar om.
Wij werkten allemaal voor een bepaald bedrijf, maar werden verhuurd aan aparte rederijen, die schepen  in de vaart hadden.
Bij voorbeeld, wij werkten allemaal voor de Grimsby Aanvoer Maatschappij en rederij Torn Sleights kon een schip aan de afslag hebben, of de Bannister rederij , of de Ross rederij of de Northern rederij. Zo werden wij dan uitgeleend aan een schip, die bij een bepaalde rederij hoorde.
Het was een erg vreemd systeem.
De Aanvoer Maatschappij was een organisatie, die geen winst maakte, maar al de directeuren van de Grimsby Aanvoer Maatschappij, waren allemaal eigenaars van visserij schepen en zo werd in principe het geld dat de Aanvoer Maatschappij verdiende gedurende een jaar, verdeeld onder de rederijen.

                                              Peter Broomhead-Grimsby.

Wij zouden eens met de Kerstdagen binnen zijn en hoopten de avond voor de Kerstmis binnen te lopen. We haalden het niet op tijd en de sluizen werden gesloten en wij moesten op de rivier voor anker gaan.
En bleven daar liggen tot Nieuwjaar dag .
Zij wilden ons ook niet van boord laten gaan.
Op Nieuwjaar dag liepen wij binnen en konden van boord gaan en de sluizen werden weer pas geopend op de 2e Januari, waarop wij die dag ook onze vis losten..
De helft er van werd afgekeurd en ging naar de vismeel fabriek.
Het was in die tijd ook dat de losploegen nog zelfstandig waren en moesten toetreden tot het Nationale Haven Werk Plan, wat vaak niet genoeg arbeidskrachten had om schepen te lossen.
Informele werklui mochten dit voortaan niet meer doen en zo moesten zij toe treden tot het Nationaal Haven Werk Plan, om als regulaire arbeid kracht, schepen te kunnen lossen.
Toen er wat problemen waren met de losploegen, door weigering om schepen te lossen, werd de N.H.W.P. ingeschakeld.
Wij hebben vaker de schepen gelost , als zij in staking waren en wij waren beter dan de losploegen, omdat wij wisten wat wij deden..
Toen zij later overbodig werden, kregen zij ieder  rond £ 35.000 tot  £ 37.000 uitgekeerd.
Wij kregen echter niets.
                                             
                                                  Tom Jacombe- Grimsby         

Wij verdienden een basis loon, plus een prijs percentage, wat onder het aantal mannen  wat aan het karwei bezig waren, werd verdeeld..
Als je 1000 kits vis moest lossen, stel dat je een pond per kit kreeg, was het £ 1000,  wat over het aantal werknemers moest worden verdeeld. Het konden dan 60, 70 of 80 man zijn, afhankelijk van de grootte van het schip..
Maar het kon ook zo\ zijn dat je 10 kits loste met 4 man.
Het had betrekking op de werkelijke hoeveelheid werk, wat je dacht te gaan doen..
Wij begonnen met de ploeg om middernacht, maar konden ook nog een tweede schip nemen wat vis aan voerde vanaf de Noordzee en hierna kon er zelfs nog een derde of vierde lossing zijn. Zo was het systeem opgebouwd.. Je kreeg je nachtelijke aantal kits uitbetaal, waarbij dan werd toegevoegd het aantal kits van de 2e lossing en eventueel ook een 3e en 4e lossing.
Als er werk was, kon je vaak veel geld verdienen, maar je had altijd wel een terug val, waarbij je een garantie loon kreeg , als er geen werk was..
Ik kan mij nog mijn eerste loonzakje herinneren. Ik nam ontslag bij mijn werkgever Peter Dixon om bij de losploeg te gaan en dat was, toen het bijna op het eind liep..
In mijn eerste loonzakje zat £ 116 en mijn hoogste loonzakje bij Peter Dixon, was 
£ 45 geweest.
Zo was het voor het systeem een grote schok dat het werd opgeheven.
Maar het was wel een prettige schok.
En dat was dan ook, waarom wij als lossers, de bijnaam hadden gekregen van “Middernacht Miljonairs “. Er was nog een tweede gezegde wat aan plaatselijke losploeg arbeiders werd gegeven......
Er zijn slechts drie soorten mensen, die er 's-nachts er op uit trekken, n.l. inbrekers, de dames van het nachtelijk uur en losploeg arbeiders.


                                             Peter Broomhead- Grimsby.
Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1152 Gepost op: 10-04-2015, 08:36:04 »

                             De Werkkrachten in de Haven        no.3

Ik was een handkar jongen. Ik moest spullen ophalen met een handkar met lucht banden. Als er een band klapte, was het net , of er een raket werd afgevuurd.
Het is nog steeds een wonder, dat er geen doden zijn gevallen,  door de luchtdruk in de banden.
Maar het duurde niet lang, ondanks dat er honderden en nog eens honderden mensen waren, maar de gezichten ging je herkennen, maar de namen nog lang niet..
Als je voor je baas vis moest ophalen bij de afslag, was het jouw taak om de vis op te laden op de plekken,  waar de vis was gekocht en waar het in de afslag stond.
En dat was meestal in kisten van vijf of tien stones gewicht en dat was wel erg veel voor een jongen van veertien jaar oud, om op te tillen.
Maar daar hoefde je geen zorgen over te hebben, want er waren altijd wel mensen, die je wilde helpen met het tillen. Je hoefde er niet om te vragen. Je kreeg altijd hulp..
En je deed hetzelfde, als er iemand was vastgelopen, dan hielp je hem ook.
Ik denk niet, dat de onderlinge kameraadschap daar, op een andere plaats op aarde,  denkbaar was. Het was een plaats, waar iedereen met elkaar kon opschieten.
Een georganiseerde chaos was daar ontstaan, omdat wij allemaal vis op de handkarren moesten laden en wij moesten gewoonlijk tegen twee hellingen op en wat voor een jonge knul zenuwslopend was en als je halverwege was, en was er altijd wel iemand die zei........ Kom, ik zal je wel even helpen duwen.
Oude Ernie Harris gaf mij gewoonlijk negen kisten vis mee op mijn handkar, met een gewicht van tien stones elk en de kisten waren zelf ook al meer dan een stone aan gewicht en zo had je dan een gewicht van elf stones op een handkar met twee wielen. En dat moest je dan zo'n twee mijl voort duwen.
En door je baas werd er dan nog bijgezegd.... Blijf niet te lang weg.!
En dat alles voor 35 shilling per week, in een week van zes werkdagen.
En dat was in die tijd zelfs een hoop geld.

                                           Joe Linfitt- Grimsby.

Ik ging in 1926 op zestien jarige leeftijd in de haven werken bij een vishandelaar. In die dagen was het een slaven arbeid.
Ik begon met een loon van negen shilling in de week en ik moet daar, vijf en een halve dag in de week voor werken.
In die dagen waren er zo'n 50  a 60 trawlers per dag aan de afslag, plus nog de trawlers uit IJsland en de Faroer eilanden..
De verkoop van de vis begon 's-morgens om  acht uur. Ik moest dan mijn baas volgen in de afslag, om de gekochte vis op te pikken tot dat de verkoop was geëindigd op het ponton, waar de IJslandse vis werd aangeland.
Al de gekochte vis moest op een lange handkar met houten wielen met een stalen beslag worden opgeladen en daarna begon het proces van verwerking.
In die dagen waren er nog geen plastic kisten. Al de vis voor de verkoop,  werd aangeboden in kleine houten vaten. Zij waren er in grootte voor een gewicht van twee stones, die Stubs ( peukjes ) werden genoemd en er waren ook Babies , die een grootte hadden voor vier stones. Er waren ook nog vaten voor  zes stones die Smalls  ( kleintjes ) heette en ook acht stones, vaten, die voor een of andere onbekende reden, die ik nooit te weten ben gekomen, Swindlers ( zwendelaars ) werden genoemd.
Daarbij waren er ook nog vaten voor tien, twaalf of veertien stones.
Al de vis die werd gekocht in die dagen,  was voor 90 % om te worden gefileerd. Van al de vis werden de koppen met de hand afgesneden, 's-winters en 's-zomers.
Onze verwerking plaats was precies op het einde van de Chapman pier en was geheel in de open lucht. Wij stonden daar in de winter,   van de kabeljauw de koppen af te snijden zonder handschoenen, zonder heet water en met sloven, gemaakt van  oude zeeman truien.
Hierna werd de vis weer in vaten verpakt en werd vervolgens naar de vrachtwagen gebracht,  die in een rij stonden te wachten in de eerste haven.
Alles moest met de hand worden gedaan. Als het heel druk was waren er paarden en wagens beschikbaar en als de baas dan tegen mij zei.. Ga een wagen halen,....., zou je mijn hielen niet hebben gezien door het opwaaiende stof.
Ofschoon het een slaven arbeid was, hield ik van mijn werk en ik bleef daar werken tot de oorlog uit brak.
En dat mijn relaas over mijn vroegere werkdagen in de visserij haven, toen ik handkar jongen was.
Wij werden geen handkar jongens genoemd, maar handkar gozers.
Handkar jongen was een uitdrukking van de Londense vismarkt..
Ik was ook een inpakker en moest ook kantoor werk doen op vrijdag middag, waarvoor ik type lessen moest nemen en ik ging ook naar de avondschool om boekhouding te leren.
                                      George Oliver- Grimsby.

Toen ik voor het eerst in de afslag ging werken, werkte ik voor de firma Chapman en ik moest de gekochte kisten vis bewaken en meer van dat soort werkjes.
Ik kreeg hier al hel gauw genoeg van en ik vertelde het aan de voorman en hij vroeg mij... Wil jij een baan als handkar jongen ? En ik zei direct ... Ja !, en hij zorgde er voor. dat ik een baan kreeg bij de firma Mooners en Kelly als handkar jongen.
En ik kreeg een eigen handkar. Ik onderhield de handkar goed en schilderde de handkar en ik poetste hem als ik de kar meenam naar de plaats waar je de banden kon op pompen en meer van dat soort zaken.. Dit was mijn taak als handkar jongen.
De handkar jongen moest altijd wat eerder op de zaak wezen ,om de handkar op te halen. Zij wachtten altijd op mij, zodat ik mijn handkar kon pakken en als er vis was gekocht werd het op de handkar gezet en zij hielpen mij allemaal met de wagen duwen.. Daar was ik erg blij mee.
Wij haalden meestal de vis van de Longontsteking Pier en zetten het in de daar staande spoorweg wagons en als ze vol waren, werden de wagons met een locomotief afgevoerd. Omdat het een kleine firma was, wij maren maar met vijf man bij deze firma, hadden wij zo´n 2½ kit van de 1000 kit aanvoer, om te verwerken. Soms waren wij klaar rond de middag of rond een uur. Erg, erg zelden waren we pas rond drie uur klaar. Als je om drie uur klaar was, was je laat. Ik begon met mijn werkzaamheden rond zeven uur.
Natuurlijk waren er erg veel handkarren in gebruik op de afslag, want in die tijd werden er rond de 20.000 kits gelost en verhandeld.
En veel IJslandse schepen kwamen daar gewoonlijk lossen. Op die plek was nu niet bepaald de aanvoer van de trawlers van de verre visserij, maar daar loste de Noordzee vloot en de scheepjes van de kust visserij en meer van dat soort schepen..
Bij de Longontsteking Pier was het allemaal aanvoer van de verre visserij schepen.
Ik verdiende £ 2 a £ 3 per week, rond die koers en dat was een goede verdienste voor een handkar jongen.,
                                          John Kirk- Grimsby.

Ik was elke morgen rond half zeven in de afslag.
Gewoonlijk deed ik de hele inkoop. Wij groeiden langzamerhand en ik slaagde er in een groter pand te vinden, dat ontruimd werd door de rederij groep Ross..
Zo konden wij groter worden en zo bouwde Young ´s  een nieuwe fabriek voor ons op het industrie terrein. Ik bleef tot mijn pensionering bij deze firma. Op het moment dat ik met pensioen ging, was de staf gegroeid van rond een dozijn tot rond de honderd personen en  hadden 400 man aan het werk..
Ik kocht alles en mijn zoon kwam ook bij mij werken. Ik kocht kabeljauw, schelvis, tong, schol...·alles !
Op een dag was ik in de afslag en ik kocht een partij schol en er stond een man aan  de overzijde van deze partij schol. Ik ging naar die persoon toe en vroeg hem of hij een Hollander was. Hij beaamde dat en ik vertelde hem dat ik geïnteresseerd was in het kopen van tong.
Ik begon met deze persoon samen te werken en wij zette deze samenwerking voort gedurende een periode van dertig jaar.
Ik bezocht Holland en Denemarken ieder jaar om tong te kopen, want wij hadden veel handel in de  `Dover` tong..
Ik stak vaak de Noordzee over naar Holland en plaatste daar contracten van 70 a 80 ton tong in één keer, voor de leveringen in een bepaalde periode.·
Wij hadden onze eigen vries installaties en ik kocht de vis zowel hier ter plekke als aan de overzijde van de Noordzee. Ik ging overal heen, waar vis te koop was.
Het meeste van onze handel was voor de catering. Dit systeem van kopen op de veiling hield stand tot 1939 en na de oorlog veranderden  zij,  om eerst Noordzee vis te kopen en daarna pas IJsland vis.. Tengevolge hiervan kocht ik gewoonlijk tong en zalm van overzee, want hiervan was niet genoeg beschikbaar om het hier te kopen.
Ik kocht de zalm in Schotland en Ierland.
Ik kocht ook zeeduivel voor de verkoop naar Belgie, waar het vermaakt werd tot imitatie scampi´s, wat weer aan Frankrijk werd verkocht.
 
                                              George Oliver -Grimsby.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1153 Gepost op: 11-04-2015, 10:17:26 »

       De Werkkrachten in de Haven.  No.4

Mijn vader was een vishandelaar, die tijdens de oorlog naar Fleetwood was verhuisd om dat de vis toewijzingen in Fleetwood,  veel beter waren als in Grimsby.
Maar ook in Fleetwood werkten de vishandelaars onder slechte condities.. Niets bestond er van wat nu de opbouw bij de havens is. Ik kan mij nog de Fleetwood havens herinneren, dik onder het ijs en alles wat er was om je te beschutten tegen de weer elementen , was een stuk dekzeil aan ene kant een aan de andere kant , twee stapels fileer kisten. En deksels van viskisten werden gebruikt, om op te staan en te lopen. En er waren ook vlammenwerpers om leidingen te ontdooien.
Je kon ook geen handschoenen aantrekken, want je kunt geen vis fileren met handschoenen aan.. Ik treuzelde wat door de kou en mijn vader zei mij dan,  dat ik wat vlugger moest lopen, zodat ik warmer zou worden. Je kon ook niet naar de toiletten gaan, want zij waren allemaal geblokkeerd. De hygiëne maatregels waren ontzettend in die tijd.
Maar we hebben het overleefd.
Ik heb wel de smaak van rum leren waarderen op jeugdige leeftijd, omdat mijn vader gewoonlijk een thermos kan  met koffie bij zich had, waaraan rum was toegevoegd, om zich warm te houden.
Ik vond dat de koffie beter smaakte, als de koffie, die mijn moeder zette.

                                                        Jill Marr- Fleetwood

Ik , samen met anderen, hebben honderden uren, voor niets,  werkzaamheden verricht, als iemand zich verwond had of ziek was geworden..
Ik heb voor hen kisten dicht gespijjkerd en heb de vis geijsd en ik ben zelf een vishandelaar.
Ik verwondde eens mijn duim erg. Ik had al vaker  mijn pezen doorgesneden en nu weer eens. Er waren twee vishandelaars, Mally Edwards en Bobby Stenfield, die het zagen en zij stopten met hun werk en namen mij mee naar dokter Renfrew, omdat mijn duim er bij hing. De dokter zei... Jij moet naar het ziekenhuis en zei... Daar is het en hij pakte mij beet en kreeg mijn pees te pakken, wat een grijsachtig uitziend ding was en hij trok er aan. Bobby Stendfield nam mij mee naar het ziekenhuis en bracht mij daar binnen en daar werd alles weer gehecht.
Dat waren echt dingen, die ze voor je deden en nu steken ze je voor een shilling  neer, zodat je niet meer kunt werken.
De ongeschreven wet in de haven was........ Zorg er voor dat het niet wordt weggehaald. Als het niet vastgespijkerd was, werd het gejat.

                                       Joe Linfitt- Grimsby.

Op het veiling systeem was veel kritiek en er waren al veel pogingen gedaan om van het afslag systeem af te stappen.
Dat was een vrij onzeker element omdat de prijs kon oplopen of minder worden, zoals alles en ik veronderstel dat niet iemand kan zeggen, dat dit een deel van de bedrijfstak was en het was ongeorganiseerd.
We probeerden om naar een contract systeem te gaan met rederijen zoals Bird Eye en  Ross. Maar zij wilden gewoonlijk kort lopende contracten,..omdat de visserman dacht dat zij hiermee werden te kort gedaan, omdat wanneer zij de vis aanleverden op een markt, waar op de prijs van de kabeljauw £ 5 per kit was of rond die prijs en zij zagen dan honderden kits verkocht worden voor £ 3, was dat slecht nieuws.
Zij vonden het moeilijk om zich de dag te herinneren toen zij eens vis aan Bird Eye verkochten voor £ 3 en de prijs op de afslag slechts £ 2,50 was en dat het veel meer was op een reis dan per reis basis.. De mensen keken naar hun loonzakjes aan het einde van de reis. Ondanks dat, hadden wij een lang contract met de firma Bird Eye, maar dat was in feiten een soort korting contract.
Als zij 100.000 kits vis kochten,  kregen zij een korting van een bepaald percentage.
Het was een erkenning van hen als een grote koper. Het was marktprijs minus de afgesproken korting..
Daarna hadden wij een zeer gunstig contract voor de rederij met de firma Pedigree Pet Food, onderdeel van het Marr imperium.
Ik kan mij niet meer het aantal kits herinneren wat wij per jaar aan hen verkochten, maar het waren er velen duizenden.
Het was een contract voor een dagelijkse levering en het was altijd de slechtste kwaliteit vis en dat werd door de visserman beter geaccepteerd.
En zo werd er over geschakeld naar een contract basis..
Toen wij in de periode kwamen van de vries trawlers, werd de vis op contract basis gekocht door Bird Eye en Ross en door een paar andere kopers. Deze vis kwam helemaal niet op de afslag. De vis werd op verschillende plaatsen aan de Zuid Kade  gelost, tegen over het Renovia gebouw.

                                                    Bill Letten- Grimsby

Alle verse vis werd op de veiling aangevoerd en bij afslag verkocht, omdat het de enige manier was om de werkelijke waarde van de vis te krijgen.
Later, toen rederijen, met inbegrip van de Ross rederij, vries trawlers lieten bouwen, werd de vis direct aan de verwerkers verkocht en niet via de veiling, om de simpele reden dat de vis ergens anders werd opgeslagen en er pas weer uit werd gehaald, wanneer men de vis nodig had. En er was totaal geen reden, om het via de afslag te doen.
Verse vis , is een direct product. Je moet het direct verhandelen. Je kunt er niet mee wachten. Visserlui houden nu eenmaal van de veiling. Ze houden er van,  om te weten, dat op sommige markten de vis prijzen hoog konden oplopen en dat andere markten hoopvol en niet te slecht waren.
De visserman wilde het zo nu eenmaal, maar het is de enige manier om vis te verkopen. Er zijn te veel verschillende variëteiten, zoveel verschillende maten en kwaliteiten van vis. Het kan alleen op deze manier worden verhandeld, op een veiling. Het maakte het voor Ross niet moeilijk om hun producten te prijzen, want  Ross was een twee ledige maatschappij, zowel trawling als verwerking van vis.
De trawler holding was een divisie op zich. De gevangen vis werd in de markt  geplaatst en werd verkocht. En dat was alles. De marketing afdeling hoefde niet noodzakelijk hun eigen vis te kopen. Zij kochten het van iedereen en zo is het nu nog steeds. Iemand die een vis verwerking bedrijf heeft,  koopt in het algemeen op veilingen of rechtstreeks.
                                              Frank Flear- Grimsby

Er waren drie elementen in het opgelegde systeem
Er was een minimum prijs afspraak ter ondersteuning van de vis prijzen en er was een opleg systeem, om schepen op te leggen in de zomer en er was een restrictie in de bouw van schepen.
Het was er om te controleren of er een absolute  ontlasting was voor iedereen.
Het was allemaal al gestart in 1938 door de reders in Fleetwood, Hull en Grimsby.
Ik geloof  dat het was onder het fiat van de Britse Trawler Reders Federatie. Maar in feiten werd het, het Verre Visserij Ontwikkeling Schema genoemd. Het was een overeenkomst van alle reders onder elkaar.
Er waren wat verwikkelingen tussen Hull en Grimsby en in feiten bleef onze maatschappij een poosje uit het schema. Wij aanvaardden wel het Minimum Prijs Schema, maar wij aanvaardden niet het Opleg Schema en ook niet de controle op de bouw van trawlers, want wij voelden op het tijdstip van de start van het Schema, dat Hull voor haar ontwikkeling erg veel meer toestemming had als Grimsby en altijd werd er geprobeerd , Grimsby kleiner te houden in haar capaciteit, terwijl zij probeerden hun aandeel te behouden.
Het grootste gedeelte van de vis op dat moment was onverkoopbaar en was in feiten in Hull aangevoerd en de over capaciteit was dus in feiten in Hull.
Wij voelden het aan als een balans, dat het aan Grimsby moest worden toegestaan om iets te groeien en Hull wat moest verminderen. Maar dat bleef nog een tijd een onderling argument. Maar uiteindelijk kwamen wij tot een overeenkomst.
Het werkte, want het meest belangrijke was, dat de prijs van de vis bleef gehandhaafd en zonder dat het geheel van de bedrijfstak in ernstige financiële problemen kwam.
Je zou dan een verschrikkelijke cyclus hebben gehad van opbouw en dan weer geen opbouw gedurende jaren en daarna een oververzadiging te hebben van opnieuw weer opbouw, zoals het voor de oorlog verliep.
Het was belangrijk, dit te voorkomen.
Zo werkte het schema van de minimum prijs vrij goed, want de prijs bleef gehandhaafd.
En dan waren er nog prijzen onder de koop prijs, voor vis, wat geschikt was voor menselijk gebruik..
Hier nog onder,  zaten de prijzen voor de zouterijen en er was ook nog een prijs voor dieren voedsel en hier onder kwam de prijs voor de vismeel fabrieken..
Dat was een gefundeerde vaste prijs,  waar voor de vis werd verkocht aan de vismeel fabrieken, die echt onderling met elkaar verbonden waren. Zij waren wel aandeel bedrijven, die maar een klein dividend uitkeerden en het grootste deel van de winsten werden terug betaald aan de reders en de vishandelaars, want je moet je wel realiseren dat op zijn minst 50 % van de vis in ieder geval naar de vismeel fabrieken ging, want wanneer er gefileerd wordt, verlies je ongeveer 50 % aan koppen, ingewanden en graten, wat aan de vismeel fabrieken werd geleverd.

                                            Bill Letten- Grimsby

wordt vervolgd


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1154 Gepost op: 13-04-2015, 10:01:56 »

                         De Werkkrachten in de Haven     No.5

Wij werden verondersteld een kring te vormen. Hierin was ik zelf vertegenwoordigd, met Richard Jacklin, Rob Bannister en Les Little.
Er stond een dubbele rij, zeker zo'n 150 kits,  van echt goede Bank kabeljauw in de afslag.
Wij dachten er aan, wat wij hiervoor wilden gaan betalen ? En ik schatte dat het ongeveer £ 4 zou zijn, want in die periode was het, dat je voor de filets ongeveer £ 1 per stone ontving ( 6.3 kg. ).
Les zei, laat dat maar aan mij over. Ik krijg ze wel,  want de visverkoper is een vriend van mij. Ik wilde wel een deal maken voor het totaal.  £ 5 of £ 4.75 of £ 4.5 voor het totaal. Wij dachten die partij gaat voor ons worden. De prijs werd £ 4.
Maar ik was ze kwijt, Wat gebeurd hier ?
En daar stond Ernie Macklam en verdeelde de aankoop onderling met Les en wij hadden afgesproken dat wij  £ 4 en 5 shilling er voor zouden betalen.
Maar Les Little is een van de vuile rotzakken, hij tilde zijn hoofd op en zei..... Dat was niet netjes van mij, was het niet ?
Maar hij had de vis.
Bob Wilson had hem wel kunnen wurgen. Ik zelf zag er nog wel de zonnige zijde van in . Ik dacht, Jij zult ons nooit meer bedonderen, Jij zult ons nooit meer voor de gek houden.
Wij hadden hem nooit moeten geloven, want wij wisten, dat hij in staat was om dat te doen.
                                        Joe Linfitt- Grimsby

Bird Eye maakte met ons contracten om duizenden tonnen vis per jaar van ons af te nemen en hoe meer zij afnamen, des te grotere korting probeerden zij te krijgen en zij waren een zeer belangrijke koper.
Zij hadden belangrijke eerste graad bewerking machines en zij gebruikten gewoonlijk onze op zee ingevroren ontkopte en gestripte vis,  als het weer slecht was.
Dat werkte heel goed, maar onze enige hinder die wij van hun hadden, was dat zij een gemiddelde prijs op de markt wilden gebruiken.
Wij hadden een geavanceerd computer systeem, die ons  de gemiddelde prijs van de kabeljauw vertelde op een bepaalde dag, en week en maand. Zij wilden de beste kwaliteit kopen en zij verwachtte het te kopen voor een gemiddelde prijs en zo hadden wij een hoop voordeel van het computer systeem, wat echt  zijn nut had..
Als wij Bird Eye zouden zijn geweest, hadden wij hetzelfde geprobeerd.

                                  Tom Boyd- Hull.

Zo ver als het onze werkmaatschappij betreft, de Fish Merchants Assosiation, waren wij de sterkste van allemaal.
Je had de trein machinisten, Zij gingen in staking, wij klaarden het, Geen Problemen.
De lossers gingen in staking en we kregen het weer voor elkaar.
De visserlui zelf gingen in staking en het personeel van de ijs fabriek staakte en wij waren de enige die nooit gingen staken en wij waren de enige , die hun konden weerstaan.
En ik herinner me nog het gezegde van Dick Taylor over het in staking gaan.
Hij zei.... Waar wil je voor in staking gaan en ik antwoordde hem,....... om onze eisen te stellen.
De weg die zij gegaan zijn, is hard op ons af gekomen, om ons te dicteren... Jullie doen dit en jullie moeten dat doen. Jullie kunnen beginnen als wij het willen .
Maar wij waren het die de financiën verschaften voor het werk. Als je het geld te lang vast houdt, willen ze de vis niet meer aan je verkopen. Maar het was ons geld, die de gehele bedrijfstak financierde, want het was ons geld, wat er altijd was. Wij moesten betalen, zelfs als er aan ons nog niets was betaald. Ik denk dat het mooi is om te zeggen dat het verzet in bepaalde opzichten en waarschijnlijk in feite, hebzucht en vriendelijkheid, de heersende factoren waren.

                                              Joe Linfitt – Grimsby.

Ik denk , dat een van de hoofd problemen die er waren, werd veroorzaakt door dat een grote hoeveelheid vis van slechte kwaliteit was. Het was nu eenmaal zo dat de vis tussen de zeventien en twintig dagen oud was en dat is  de uiterste tijd voor vis, wat in ijs ligt opgeslagen, dus de uiterste houdbaarheid datum.
De Britse Visserij havens Federatie had een minimum prijs schema opgesteld en onder die prijs wilden wij niet verkopen en wij vochten dit aan met succes bij het Beperkte Praktijken Hof en wij veroorzaakten zo een sterke basis van de kosten van de diepzee visserij tak, die hier door toestond, dat landelijke bedrijfstakken zich konden ontplooien.
Gewoonlijk verkochten ze altijd juist onder ons minimum en zo waren zij altijd gegarandeerd van een aankoop en daar maakte mijn vader zich altijd kwaad over.
Er was niets, wat wij er tegen konden doen en het alternatief was gewoon rommel te verkopen, wat een financiële zelfmoord was.

                                               Tom Boyd – Hull.

De F.M.A. was een geweldig iets.. Ik bedoel daar mee, dat Ken Beeken, een clevere knul, en alles voor je deed wat je wilde, of hij wist wel iemand die het voor je kon doen of hij stuurde iemand die het kon doen.
Het Beeching Verslag kwam uit als een hakbijl en wij kregen het transport schema binnen en ik denk dat het in de late vijftiger jaren was..
De Grimsby Visserij Haven Transport rekening was iets van een miljoen pond per jaar, in de late vijftiger jaren.
De F.M.A. kreeg van het begin af een transport schema. Het is altijd zo gemakkelijk om 10 ton te laden voor Burmingham. Maar het is een groot verschil als je een lading kreeg van kisten met een gewicht van 3 stones, die je een halve heuvel moest opsjouwen om af te leveren.
En er waren ook vishandelaars die hun eigen transport gingen uitvoeren en er waren handelaren, die smeergeld aan anderen gaven om hun vis mee te laten nemen.. en hiermee de F.M.A. benadeelden en de zaak ondermijnden. Ze vielen af van de F.M.A sterkte.
De bank stelde de reders vrij die naar hun toekwamen en anderhalf uur later, dat was alles wat het koste,  om een cheque uit te schrijven.
De F.M.A. deed haar zaken en jij kreeg er wat voor in de plaats, van wat je moest betalen en wie jou moest betalen. Een prachtig systeem.
Zij hadden altijd een open oor voor je, zij vertegenwoordigde jou en regelden alles, zo als jij het hebben wilden.
Volgens mij, waren het de handelaren die het lieten afweten bij de F.M.A. en het is beslist niet zo dat de F.M.A. de handelaren had laten vallen.

Carl Ross zijn droom was, als hij zijn pijp rookte, om vis te vangen met zijn eigen schepen, de vis in Grimsby te lossen en naar zijn eigen fabrieken te verkopen en om  het daarna bijna het geheel in eigen winkels te verkopen.
En zo probeerden zij het met veel dingen.
Zij onttrokken eens een partij tong uit de markt en de hele partij tong  ging naar de fabrieken van Ross..
Maar toen de visserij weer goed was, konden zij hun tong niet kwijt raken en zij verloren er geld mee, zodat zij er een strop aan hadden.
De vishandel tolereert geen tussenkomst. Het is de aanvoer en de vraag.
Het is feest of je lijdt honger.

                                            Joe Linfitt- Grimsby

Onze grootste producent bij de Northern Trawlers rederij, was de Bird Eye maatschappij.
Rond de zestiger jaren kocht Bird Eye duizenden kits vis per dag. Maar kwam je in het slechte seizoen, was het een echte mijlpaal op de kalender en stapten zij geheel uit de handel. Het was in de periode van de laatste weken van Juni, wanneer het warme weer, de consumptie van vis beïnvloedde.
Gewoonlijk probeerden wij dan het onderhoud aan de schepen in deze periode uit te voeren en wij concentreerden ons er dan op, om het in die periode te doen.

                                                 John Butt - Grimsby

Iedere rederij heeft zijn eigen verkopers op de afslag.
De Northern rederij scheen gewoonlijk altijd een beetje meer te besommen dan de andere firma..
Let wel, zij hadden zoveel vis, zodat zij afspraken konden maken met bepaalde afnemers. Wij dachten altijd al, dat zij meer geld verdienden, Het was een grote zwendelarij..
De firma had zoveel vis, dat ze er mee konden spelen. Ik ben vergeten hoeveel schepen zij totaal hadden, maar zij hadden iedere dag vier of vijf schepen aan de afslag. Grote schepen van de verre visserij.
Het was gewoonlijk zo van.... Jij koopt dit deze reis en ik geeft je dit en dat, de volgende reis. Iedere keer was er heibel. Allemaal waren zij zo !
Je wist nooit wat je nu werkelijk besomde. Ik herinner mij een reis dat wij in Hull wilden afslaan, maar dat wij door gestuurd werden naar Grimsby om daar af te slaan.
We hadden een prachtig schip vis. We hadden twee duizend kits, allemaal kabeljauw.
Northern had een afdeling in Hull en een afdeling in Grimsby..
Toen wij in Grimsby de sluis passeerden, stond er een vertegenwoordiger van de Hull afdeling bij de sluis en hij deelde ons mee dat we een pracht besomming gingen maken. Schipper, je gaat zeker £ 10.00 besommen, wat in die dagen een prachtige besomming was en ik was nogal kieskeurig..
En ik dacht... dat hebben wij weer mooi voor elkaar gekregen. Het schip werd verhaald naar Hull en nu bleek dat de besomming slechts £ 9000 was.
Op het stukje over de rivier varend van Grimsby naar Hull, hooguit 5 mijl, verloren wij £ 1000 op de besomming.
En zo was het altijd. Bij al de reders. Duizenden ponden aan besommingen verdwenen.
Maar je kon het niet bewijzen.

                                           George Mussell/ Grimsby.


wordt vervolgd
Gelogd
Pagina's: 1 ... 73 74 75 76 [77] 78 79 80 81 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!