Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
29-04-2024, 10:54:37
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: http://jolybit.nl De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 69 70 71 72 [73] 74 75 76 77 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1147471 keer)
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1080 Gepost op: 30-12-2014, 07:58:13 »

                             Een Nieuwe Baan no,4

Mijn reizen vonden plaats tijdens de koude oorlog en Sam, als oud marine officier, werd een camera gegeven en werd hem gevraagd om elk Sovjet schip wat wij zagen, te willen fotograferen.
Wij visten vaak bij de Noordelijke kusten van Rusland en als gevolg hiervan ontmoette wij vaak schepen uit dat land.
Bij een van deze gelegenheden nam Sam zijn camera om te gevraagde foto te nemen, terwijl ik met een verrekijker naar het Sovjet schip keek.
Een officier met een camera stond op de brug van het andere schip en hij was bezig om van ons foto's te maken.
Wij zwaaiden naar elkaar en vervolgden onze weg.
Er was geen vijandschap tussen de vissende broederschap.
Tijdens de duur van de oorlog was er weinig of geen visserij geweest in de Arctische wateren en nu waren de vangsten  groter dan ooit gezien was.
Bij verscheidene voorvallen hadden we een dek zo vol met vis dat er gestopt moest worden met het halen van de trawl , zodat zij konden strippen en de vis opslaan op ijs in het visruim.
Op een dag hadden we tien uur nodig om het dek leeg te maken, voor de volgende haal.
Het net zat zo vol vis dat we het niet aan boord konden krijgen en de stuurman buitenboord op de vis massa moest lopen om een staaldraad aan te brengen, zodat we de vangst, beetje voor beetje tegelijk,  aan boord konden brengen.

Vroeg in de morgen kwam eens een bemanningslid naar mijn hut en zei mij dat de schipper mij op de brug wilde zien.
Kijk daar eens, zei Sam en wees naar twee dwars getuigde driemast zeilschepen, met al hun zeilen gehesen, die de zee doorploegden,  slechts een halve mijl van ons verwijderd..
Kijk er goed na, want je zal nooit weer twee van zulke schepen samen zien varen..
Het was geweldig zoals deze twee schepen ons voorbij stevenden bij een krachtige wind. Het waren waarschijnlijk opleiding schepen uit sommige van de Scandinavische landen.
Het was een van mijn plezierigste ervaringen, maar het was een onvergetelijk  verwondering.
Ik had helemaal vergeten om er een foto van te nemen.

 Ik bracht ook geruime tijd door in het laboratorium om nieuwe apparatuur te ontwerpen en werkten samen met het Ministerie van Landbouw en Visserij,  aan verschillende projecten voor het gebruik van sonar in de visserij industrie.
Ik maakte verschillende reizen op onderzoek vaartuigen en voornamelijk uit Lowestoft en Grimsby.
Dat waren zeer interessante reizen, samenwerkend met enige van de goed bekendstaande visserij wetenschappers.
Hier was de vaardigheid om met onze uitrustingen te werken, verwijderd van echte waarde en maakte het mogelijk voor ons om  een groot deel uit te vinden over de uitvoering van de diepzee trawl.
Werkend met hen ontdekten we ook de  “Vis Balie “ wat ons herkenbare waarschuwingen gaf van de aanwezigheid van de grootte van iedere school vis, wat zich  erg dicht bij de zeebodem op hield.
Al deze reizen namen mij mee naar het Pool gebied en spoedig waren wij gewend, aan wat later bleek een erg natuurlijk ritme te zijn en wij vaak werkten in 24 uur daglicht of in de winter, in  24 uur duisternis.
Wij hadden om 7 uur s'morgens  ontbijt en visten tot lunch tijd rond 1 uur in de middag, daarna gingen wij naar onze hutten en sliepen tot laat in de middag tot wij ons avondmaal hadden rond 7 uur 's-avonds en visten dan weer tot 2 of 3 uur in de morgen.

In die tijd ontving mijn maatschappij een contract om een aantal nieuwe Sovjet trawlers uit te rusten met onze “Vis Vinder “.
Deze trawlers werden in Lowestoft gebouwd,  waar ook onze fabriek en laboratorium waren gevestigd.
Het hoofd van de Sovjet inkoop missie was een erg prettige kerel, die perfect Engels sprak, maar bij iedere formele ontmoeting sprak hij alleen maar Russisch tegen een tolk.
Zijn Britse tegenstander nam hier goed kennis van en maakte luidkeels de meest buitensporige opmerkingen over hem, terwijl de Rus daar zat, met een grote glimlach op zijn gezicht en deed of hij het niet verstond..
Later kwamen wij tot de ontdekking dat hij hetzelfde deed in de tegenovergestelde richting.
Weg van de vergaderingen waren zij uitstekende goede vrienden.

En natuurlijk kwam steevast de politiek ook in onze zaken een kijkje nemen.
Heren van beide zijden, die geen duidelijke reden hadden om daar te zijn, verschenen routine matig op onze technische vergaderingen.
Bij één geval werd het werk bij een installatie van een uitrusting,  stop gezet.
Een boodschap was vanuit Moskou ontvangen met de vraag welk effect de Vis Vinder zou hebben op het magnetische kompas en wij mochten niet verder gaan tot dit probleem was opgelost.
Wij verzekerden de Russen dat ons toestel hoe dan ook, geen effect had, maar dat was blijkbaar niet goed genoeg en ons werd medegedeeld te wachten tot er experts vanuit Moskou zouden komen,  om de test bij te wonen.
Een week of zo later werd ik naar de aankomst hal van ons laboratorium geroepen om twee Russische heren te ontmoeten.
Zij leken wel figuren uit de film. Beide in een lange zwarte  jas en zwarte laarzen en een van hen, droeg een grote koffer.
Een van hen sprak uitstekend Engels en we allen verzamelden ons in het laboratorium, waar de Vis Vinder al voor hen klaar stond en gereed voor gebruik was..
Uit de koffer verscheen een groot scheep kompas, waarmee zij op een bepaalde meet afstand gingen staan en de commando's gaven,.... Inschakelen, en na een paar seconden....... Uitschakelen.
Dit werd met het kompas herhaald in enkele andere posities en werd vervolgens weer in de koffer gepakt..
We schudden elkaar de hand en zij vertrokken..
Zij waren niet langer dan tien minuten in het laboratorium geweest.
Twee dagen later kregen wij het sein om door te gaan met de installatie.

Blijkbaar werkte de installatie in de eerste schepen tot grote tevredenheid en zij informeerden of wij ook andere Sovjet schepen, die reeds waren gebouwd,.
ook van installaties konden voorzien.
Iedereen stemde er mee in en ik maakte mij klaar om naar de Sovjet Unie te reizen om toe te zien bij de installatie, maar het idee werd uiteindelijk niet uitgevoerd..
Wij kwamen er later pas achter, dat het probleem was, dat de vissersschepen vanuit een haven opereerden, wat ook een Marine vestiging was en het was daarom  niet toegankelijk voor niet Sovjet burgers.

Ik voer ook mee op verschillende kleine seine net vissersschepen vanuit Buckie in Schotland toen wij onze toestellen installeerden op deze vloot.
Dit waren houten schepen van ongeveer 60 tot 100 voet lang en waren anders als de Valetta.
Zij hadden midscheeps een kleine  gesloten brug, wat ook gebruikelijk de kombuis was.
Op het voorschip was het visruim waar de vangst in werd opgeslagen op ijs en op het achterschip waren de leefruimten voor de vijf of zes bemanningsleden.
Midscheeps was machine kamer met een Gardner diesel motor en de bij behorende mechanische uitrusting.
In ieder seine schip waar ik op heb gevaren, stond een Gardner diesel motor, omdat deze machine een uitstekende reputatie had voor betrouwbaarheid.
Dat was gerust stellend,  als je met zo'n klein schip in slecht weer terecht kwam.
Ik herinner me nog dat wij uit een kleine haven aan de Noord kust van Schotland vertrokken en onverwachts in slecht weer terecht kwamen..
Wij voeren in het kanaal tussen Schotland en de Orkney eilanden en door het tij en het weer,   was de zee zo ruw en de stroom zo sterk, dat we alleen maar op onze plaats konden blijven met de Gardner motor op volle kracht draaiend..
Met hoge rotsachtige kliffen aan weerszijde durfden we de motor niet met minder omwentelingen laten draaien, wat ons dan waarschijnlijk een stranding op de kust zou opleveren..
Het was verontrustend om hangend in mijn kooi te liggen, mij stevig vast klemmend en te weten dat er slechts enkele inches hout ons scheidde van de zee.
Maar het was geruststellend te weten dat wij een betrouwbare motor hadden.
Na ongeveer acht uur verbeterde het weer, de tij stroom werd minder en wij slaagden er in om een kleine haven op de Orkney eilanden binnen te lopen.

Deze kleine schepen visten rond de Schotse kust en ik moest wat van deze kleine vissershavens aan de Noord en west kust van het land bezoeken,
Sommige van deze havens waren uitzonderlijk ver weg en zeker als het havens betrof,  op de buiten eilanden.
Maar wij vonden daar altijd goede vriendschap en een goed glas whisky in de plaatselijke pubs.
Het uitzicht was altijd prachtig.
Aan boord van de scheepjes , was het dicht bij elkaar leven, daar we allemaal in kooien sliepen, die rond de tafel in de mess-room waren geconstrueerd, wat tevens de enige hut van het schip was.
Aan het eind van de hut was een trap naar het stuurhuis en een deur naar de machine kamer,
Het centrum van de mess-room werd in beslag genomen door de tafel en de omringende banken, die in de vorm van de romp  rond de tafel waren geplaatst en met de kooien daar achter. We hoefden alleen maar uit de kooi te stappen en zaten dan aan het ontbijt.
Dit was dan ook bijna een totaal hechte gemeenschap, waarin ieder de andere kende en nog een paar mensen buiten de seine net visserij branch, die echt het leven van de visserlui begrepen..
Het was ook een gevaarlijk beroep en ieder jaar waren er mensen levens te betreuren door storm en andere ongelukken.

Wordt vervolgd.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1081 Gepost op: 30-12-2014, 08:07:09 »

                     Een Nieuwe Baan  No.5

Wij moesten ook ons eigen maatschappij schip hebben, voor het ontwikkeling werk en het eerste schip wat wij hadden was een ex, Luchtmacht reddingsloep.
Het was door een van de kopstukken van de maatschappij aangeschaft en wat moest    dienen voor persoon gebruik.
De sloep was ongeveer 60 voet lang en was uitgerust met twee nieuwe diesel motoren en het was een goed zeewaardig schip met een ruimte voor 4 personen, om aan boord te leven..
Ongewild, hielden wij niet van de romp van het schip. Op een reis terugkerend naar Grimsby, verloren wij eerst een schroef en daarna ontdekten was een lek in de boeg van het schip.
Het lek werd gedeeltelijk onder controle gehouden met oude kleding en lompen en de pompen hielden de water hoogte op een redelijk niveau.
Echter als voorzorg maatregel, vroegen wij radio hulp van een reddingboot, die ons allemaal aan boord nam, behalve Jack, de schipper en nog een persoon.
Jack begon aan de reis om de boot  naar Lowestoft terug te brengen, een reis van ongeveer twee honderd mijl.
Er waren wel wat angstige momenten, maar uiteindelijk kwamen zij aan in de haven en het schip werd voor reparatie op de sleephelling getrokken.
Toen zij uit het water kwam, viel een van de nieuwe diesel motoren door de bodem van het schip, waar van later werd geconstateerd dat de bodem totaal door geroest was,
De diesel motoren werden uit het schip gehaald en verkocht en het schip werd gesloopt.

Vanaf dat moment huurden wij een houten 100 voet lange ex, oorlogstijd Fairmile schip, waarin nog de vier originele hoge snelheid gasolie motoren stonden, die werden omgeruild voor twee diesel motoren, die het schip een maximale snelheid gaven van ongeveer twaalf mijl..
Het schip was een overblijfsel uit de oorlogstijd en echt te groot, daar er zelden meer dan vier of vijf personen van ons, tegelijk op het schip,  aan het werk waren.

Jack nam weer het commando op zich. Hij was een uitstekend zeeman, die  voor de eerste maal naar zee ging op een zeil vissersvaartuig rond de eerste jaren van 1900.
Hij was in het begin van zijn zeventiger jaren, een kleine man, maar fit en betrouwbaar..
Hij kon ons uren aan de praat houden met zijn verhalen over de avonturen die hij had meegemaakt.
Na uren te hebben rond gevaren op de Noordzee terwijl wij onze testen uitvoerden en wij hem vertelden dat wij weer terug naar de haven wilden, hij instinctmatig gevoel had voor richting.
Hij keek de horizon rond ofschoon er geen land te zien was, keek naar de oppervlak van het water rond het schip en vertelde aan wie er ook aan het roer stond.....
Stuur zoveel en zoveel graden en wij zullen de kust over ongeveer een uur zien.
En heel zeker, op het aangekondigde tijdstip,  kwam het uiteinde van de pier van Lowestoft in zicht,
Jack vond het erg moeilijk om uit te leggen hoe hij aan deze informatie kwam.
Misschien had hij wat instinct matige redenen daar voor of een ongekende herinnering van al de draaien en afwijkingen die we hadden gemaakt gedurende de dag, sinds we de haven hadden verlaten.
Later ontdekten wij, dat veel van deze vissers uit de oude tijd, ook deze bekwaamheid hadden. Met de komst van de radar, loran en andere navigatie systemen, lijkt het een verloren vaardigheid van de moderne zeeman.

De Fairmale nam ons mee op veel reizen. Met inbegrip van te worden achtervolgd door de Kustwacht.
Wij waren naar London gevaren om onze uitrusting te demonstreren en wij hadden daar de verrukking om het verkeer te laten stoppen, toen de Tower bridge open ging om ons schip door te laten, daar onze mast maar net een klein stukje te groot was,
om onder de gesloten brug door te kunnen varen.
Terug varend naar Lowestoft was het weer slechter als dat wij hadden gedacht en in plaats van recht door de Noordzee in te varen en dan in de richting van het Kanaal, besloten wij de langere route te nemen en dicht bij de wal te blijven en de beschutting van de buiten banken te zoeken.
Onmiddellijk toen wij de Thames rivier af waren, konden wij een ander schip zien, die hetzelfde was als ons schip, die te maken kreeg met over komende golven.
Het schip voer ongeveer parallel met ons,  maar was een paar mijl verder in zee.
De wind en zeegang namen toe en wij besloten om te nacht door te brengen in de haven van Felixtowe en de volgende morgen de reis te vervolgen.
Wij lagen maar net een half uur gemeerd,  toen het andere schip ook binnen liep en opzij van ons schip afmeerde.
Wij hielpen hun met de meertrossen en zagen dat het een schip was van de Kustwacht en nodigden de schipper en de chef machinist uit aan boord voor een borrel en een praatje.
Toen werd het ons duidelijk wat de reden was, dat zij ons waren gevolgd.
Zij konden het niet begrijpen dat een privé yacht zo laat op de dag de Thames af voer en om bij zulk stormweer te gaan varen.
Zij veronderstelden dat wij drugs of andere verboden zaken smokkelden en daarom waren zij ons gevolgd,  om te zien waar wij naar toe gingen.
Wij legden uit wat wij deden en nodigden hen uit om op het schip rond te kijken, als zij dit wensten..
Maar zij waren nu gelukkig dat zij bij ons konden zitten en een plezierige avond bij ons door konden brengen.

Sam en de Valetta waren hecht aan elkaar verbonden en daarom heb ik hem als zodanig beschreven in zijn functie.
Maar ik heb ook een behoorlijk aantal echte karakter figuren ontmoet, tijdens mijn tijd op zee.
Er was een schipper op een van de onderzoek trawlers, die een ex. Marine officier was en die maar niet het feit kon accepteren, dat hij aan boord van een vissersschip zat en niet meer bij de Marine.
Hij verscheen altijd in een volledig uniform, wanneer wij een haven binnen liepen of er uit vertrokken. De wetenschap mensen en de ander bemanningsleden droegen altijd de gebruikelijke kleding van de visserman, zoals rubber laarzen, oliegoed en zuidwester en ook vaak truien om de gebruikelijke kou en vochtige wind buiten te sluiten.
Een haven binnen lopend met zijn schip, was altijd een lachwekkende gebeurtenis, zelfs als het slechts een klein haventje was, mijlen verwijderd van enige grote plaats van civilisatie.
Als wij naar binnen stoomde,  verscheen te schipper op de brug in vol ornaat, met gouden strepen en een uniform pet en zelfs met een bril met donkere glazen gaf hem het uiterlijk van Generaal Mc, Arthur.

De schipper van een andere onderzoeking trawler was een zeer ervaren schipper die zijn schip met vaste hand bestuurde.
Hij had ook tijdens de oorlog vele jaren gevaren en had gedurende de hele oorlog het commando gehad over een schip.
Zijn hobby als hij op zee was, was borduren en het bleek altijd zo tegen strijdig om deze klagende man te zien, zittend met zijn borduurwerk en de vele gekleurde draden en steeds mijn opinie vragend over de meest bruikbare kleur voor een bepaald plekje van zijn werkstuk.

Er waren altijd bijzondere typen van visserij schippers.
Jack de springer, zo genoemd omdat hij de reputatie had, om vanuit het brugraam op het dek te springen, ongeveer 10 voet onder hem, wanneer hij geïrriteerd werd door de slome reacties van de bemanning leden, op zijn orders.

En er was ook nog John de Dominee, een ex. kerkelijke voorganger, die schipper op de visserij was geworden.
De Dominee John, sprak altijd met een beschaafde stem, zelfs op de radio, als iedereen de meest liederlijke taal bezigde.
Sam wilde opzettelijk de Dominee op stang jagen, door hem  wat over een af ander smerig geval te vertellen, terwijl hij mij een seintje gaf.
Dominee John begon dan aan een serieuze preek, met de bedoeling om  de ziel van Sam te redden van de ondergang en hem te doen stoppen met het gebruik van zijn verschrikkelijk taalgebruik.
Maar Dominee John, kon ook leugen vertellen en consequent wilde Sam altijd te weten komen wat zijn vangsten waren en waar hij had gevist..
Andere schipper logen steevast over dit soort zaken en dit soort vragen ontwijken.
Terwijl Sam met hun in gesprek was, probeerde de marconist als een gek een peiling van het schip te nemen met de richting zoeker en dikwijls werd geconstateerd dat zij in  het geheel niet in de omgeving waren van de opgegeven positie..
Sam begon dan aan een peinzend monoloog,.... Hij zegt dan wel dat hij benoorden Spitsbergen vist, maar het signaal komt uit een oostelijke richting en daarom moet hij een goede vangst hebben of hij wilde niet liegen over de plaats waar hij was.
De radio peiling werd op de kaart uitgezet en alle bekende of veronderstelden factoren werden er bijgevoegd in een poging om de werkelijke positie te weten te komen.

Terwijl er goede vangsten waren, werd de marconist van de trawler verteld om niet uit te zenden.
Zelfs de dagelijks uitzending van het rapport naar het hoofd kantoor werd verboden.
Daarna, moesten wij een eind stomen, zodat, als wij weer van de radio gebruik maakten, wij op een heel andere plaats waren en het excuus over het niet uitzenden, was dan, serieuze problemen met de zend installatie.
Zo'n excuus was dan wel erg goedkoop, omdat wij meer radio toestellen hadden dan de meeste zeeschepen,
Want zelfs tijdens een reis moesten wij voor een Britse kanonneerboot, die in de Arctische wateren werkzaam was, een bericht versturen, omdat zij niet hun basis konden bereiken met hun eigen zendinstallatie.

Wordt vervolgd.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1082 Gepost op: 31-12-2014, 09:19:47 »

                             Een Nieuwe Baan no.6

Een van de seine net schippers was een vreemde mengeling van een “Herboren Christen” en een alcoholist.
Na afgemeerd te hebben in een van de havens van de Orkney eilanden, werd de hele bemanning, met inbegrip van mijzelf, onthaald op een preek,  over het onheil wat ons te wachten zou staan, als wij de plaatselijke pub zouden bezoeken.
Dat wij nergens anders heen konden gaan, maakte geen verschil en de stuurman mompelde somber, toen wij door de donkere straten wandelden.......
Ik zou niet weten wanneer die oude kerel op zijn slechts is,....... wanneer hij bezopen is of wanneer hij op de geestelijke toer is.
Het was wel noodzakelijk als hij bezopen was, dat de bemanning hem naar het schip moesten dragen.
Maar zij ontweken wel zijn preken.

Een ander seine net schipper nodigde mij bij hem thuis uit, net buiten Buckie, om te komen eten.
Wij konden goed met elkaar opschieten tijdens de reis, maar deze avond was voor mij zeer verrassend.
Zijn vrouw bediende ons aan een prachtige gedekte tafel in de eetkamer, maar zijzelf at in de keuken. Zij gedroeg zich als een uitstekende bediende, en zij was alleen een paar minuten in ons gezelschap, als zij werd geroepen en om van tijd tot tijd de gebruikte borden te wisselen en een ander deel van de maaltijd te serveren.
Ik kwam later te weten dat hij een lid was van een sekte die genoemd werd... “Wee Free “, die er in geloofden,  dat alle vrouwen geschapen waren,  om de bediende te zijn van hun echtgenoten, en wat een citaat uit de Bijbel was, wat hun ideeën ondersteunden..

De seine net visserij werd in verhouding dicht bij de kust uitgeoefend en ik bezocht veel van de kleine maar prachtige vissershavens.
Ik woonde zelfs enige tijd in Buckie tijdens de installatie van de uitrustingen en de opleiding van de schippers en maakte veel vrienden in de plaatselijke gemeenschap..
Dat hield ook in, de vriendschap met een douane ambtenaar, die werkzaam was in de lokale whisky distilleerderij en die mij bewust gemaakt heeft voor de liefde van de Schotse malt whisky.

Ik kende ook de eigenaar van de maatschappij die sommige van de schepen bouwde, waar ik had op gevaren en ik was geïnteresseerd in het ontwerp proces.
Het was naar verhouding gemakkelijk de lengte , breedte en dat soort zaken te bepalen en het plan voor de hut was meestal standaard, maar als het om de vorm van de romp ging, was het een kwestie van pure ervaring, aangaande de vorm van de romp,
Er werd een schaal model van de romp gemaakt en we zaten er allemaal omheen, terwijl de tekenaar en de toekomstige eigenaar discuteerden over de eind vorm.
Een beetje meer hier er bij ......en hier vanaf halen..... enz..
Veel van de beslissingen werden gemaakt door met de hand langs de lijnen van het model te strijken, maar uiteindelijk werd de eind vorm bereikt en voor dit schip was dan de vorm uiteindelijk goed.

De diepzee visserij was een erg gesloten groep individuen en ik was een gelukkig mens, dat ik in hun gemeenschap werd geaccepteerd.
Het was een gemeenschap, wat onconventionele personen lokte.
Als diepzee visser betekende het, dat je drie of vier weken op zee doorbracht en dan twee of drie dagen thuis was en weer terug naar zee vertrok.
Op iedere reis waren er twee of drie dagen dat je niets te doen had, bij het uitstomen naar de visgronden en ook als je weer thuis stoomde.
Er tussen in waren er dagen van 20 uur staande in de buitenlucht, gewoonlijk in de nattigheid en kou, constant in gevaar op het bewegende dek, de gespannen staaldraden en de scherpe messen, die bij het strippen werden gebruikt.
Er waren ook af en toe dagen van warme zonneschijn en blauwe luchten.
De beloningen waren hoog voor de succesvolle schippers en zijn bemanning, maar op een slechte reis die volgde, kon de verdienste minimaal zijn.
Dit alles scheen deze mensen te binden aan hun werk en aan elkaar.

Gevaar was er altijd en gedurende de jaren dat ik op zee was, kwam het gevaar vaak erg dichtbij.
Stormen konden plotseling opsteken en het was angstwekkend om op de brug te staan en hele hele voorschip van het schip verdween onder het water, als we in een golf doken.. Ik hoor Sam nog zeggen....Ik hoop maar dat de luik sluitings goed zijn aangebracht. !
Ieder jaar in dit soort dagen,  verdwenen er wel een of twee diepzee trawlers zonder enig spoor achter te laten.. Maar er zat niets anders op om de storm te liggen uitrijden of kalmere wateren op te zoeken.
Gedurende een storm was het zichtbaar onmogelijk om naar buiten te gaan en het was niet ongewoon dat er mensen overboord sloegen,
Op een keer, bij vrijwel kalm weer, tijdens het halen van de trawl, leunde de stuurman over de reling, om toe te zien of de werkzaamheden, toen hij overboord werd geslagen door een onverwachte grote golf.
Hij slaagde er in het uiteinde van het net te grijpen.
Wij dachten dat hij was verdronken, maar hij bleek zich aan de mazen van het net te hebben vast geklemd, toen de vangst aan boord werd gehaald.
In de Arctische wateren was het zo koud dat een mens slechts een korte  tijd in het water kan overleven. Er waren maar weinig visserlui die hadden leren zwemmen., uit de ervaring dat zij eerder vlug zouden verdrinken als ze overboord sloegen dan 15 of 20 minuten te moeten vechten, om te overleven.
Een van de schepen verloor haar schipper, die tijdens een storm naar de mess-room gingen en de buiten route nam, in plaats van de wat langere route binnenwaarts te nemen.
Geen spoor werd meer van hem gevonden, ofschoon het schip uren lang het gebied heeft afgezocht.

IJsvorming was een van de gevaren die door iedereen werd gevreesd.
Op bepaalde tijden in de winter kon een hoge vochtigheid, een gebied veranderen in een super koude waterdamp.
Ieder schip wat er mee te maken kreeg, werd bedekt met een laag ijs.
Een staaldraad van een inch dik kon 5 a 6 inches in diameter worden, door de bevroren damp en het toegenomen gewicht van het ijs op de opbouw van het schip, kon een schip snel doen kapseizen.
Bij de eerste tekens van ijsvorming, moest men onmiddellijk zo snel mogelijk uit het gebied weg stomen, terwijl de bemanning het ijs trachtte weg te hakken.
Maar het onfortuinlijke gebied van de bevriezende damp besloeg vele vierkante mijlen van de oceaan en kon plotseling opsteken.
In die tijd was de weer voorspelling niet zo nauwkeurig en gedetailleerd als tegenwoordig.
Sam vertelde mij, dat op een van de reizen met de Valetta, zij hard moesten stomen om uit een gebied van plotselinge ijsafzetting te komen..
Zij hadden het geluk om uit het gebied te geraken, voor dat de ijsafzetting te erg werd, maar een andere trawler was niet zo gelukkig.
Sam kende de schipper en zij spraken met elkaar over de radio, toen het bewuste schip langzaam slagzij maakte.
Afstand en ijsafzetting verhinderden elke soort van redding pogingen.
Zij spraken rustig met elkaar, tot de schipper Sam vroeg om zijn best te doen om het aan de gezinnen te vertellen, wat er was gebeurd.
En daarna........... Stilte

Ik leerde veel over de zee in die periode en ik leerden ook veel over mensen en over mijzelf.
Het is niet mogelijk om met elkaar te zijn opgesloten aan boord van een schip, met onbekend gevaar wat altijd aanwezig was, zonder jezelf  en je vrienden van de bemanning,  erg goed te leren kennen.

Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1083 Gepost op: 02-01-2015, 10:55:38 »

                    De Vis wordt Duur Betaald

                           The Price of Fish

The price of fish is very dear,
Two hundred men were lost last year.

Two hundred men in a watery grave,
That was de price, the price they gave.

Up in the land of the midnight sun,
Where the endless fight is never done.

Tired and weary, drenched and cold,
They strive to fill the iced up hold.

And masny a man's gone over de rail,
Lost in the yeeth of an Arctic gale.

I only hope my point is clear,
The price of fish is VERY dear.


                       De Vis Prijs

De prijs van de vis is erg duur
Twee honderd mannen verloren in het afgerlopen jaar, hierbij hun leven..

Twee honderd mannen in een waterig graf,
Dat was de prijs die zij er voor betaalden.

Daar boven in het land van de Middernacht zon,
is het eindeloze gevecht nooit afgelopen.

Vermoeid en uitgeput, kleddernat en koud,
streefden zij er naar, om het visruim te vullen.

En veel mannen sloegen over boord,
Verloren gegaan in de tanden van een Pool storm.

Ik hoop dat mijn standpunt duidelijk is,
De prijs van de vis is veel te duur.



In de volgende hoofdstukken worden reacties gegeven door willekeurige personen, die allemaal met de trawl visserij te maken hebben gehad.
Het zij op de schepen zelf of aan de wal.
Zowel mannen als vrouwen, uit alle lagen van de bevolking.
Hun reacties zijn weergegeven , zoals zij het hebben verteld.
Qua stijl zijn de reacties erg verschillend en vaak moeilijk, ook door gebruik van dialect, om in een vertaling,  het juiste weer te geven.

wordt vervolgd.
« Laatste verandering: 02-01-2015, 13:05:27 door vreemdeling » Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1084 Gepost op: 02-01-2015, 10:57:28 »

                                  Over de Zee en de Schepen.       no.1

Toen Ernest Bevin zei, dat het eiland gebouwd was op kolen en omgeven was door vis, heeft hij nooit kunnen bevroeden, hoe het hedendaagse Engeland er uit zou zien..
Wel geen land,  wat van honger om kwam, maar een land , waarin de meeste mijnen waren gesloten, de meeste van haar territoriale en verre wateren waren verdwenen en zoveel van haar visvangst had opgeofferd op het altaar van “Europa “, dat het meeste van de vis, die wij ooit voor ons zelf vingen, nu giïmporteerd wordt.
De  inkrimping van de visserij is groter dan in de andere wezenlijke industrieën, zoals de textiel, staal, scheepsbouw, machine bouw en auto industrie,  waarop de Britse industrie sterkte en de manier van leven van haar mensen, was gegrondvest.

Dit is het verhaal van de zwaarste en de gevaarlijkste, van de verloren gegane
industrieën,..... de verre visserij,...... in vergelijking met haar voor oorlogse vertoon, toen het meer dan twee derde van de Britse witvis ving,...... tot aan haar bedroevende inkrimping..
Het verhaal wordt door de visserlui zelf verteld, een uniek ras, groot gebracht in de besloten visserij gemeenschappen van de drie grote trawler havens van Fleetwood, Grimsby en Hull.,
Waarschijnlijk tien duizend visserlui in de vijftiger jaren, terug vallend tot net iets meer dan zeven duizend in de late zestiger jaren, maar met tien keer meer van dit aantal, afhankelijk van hun  inspanningen en hun vangsten.
Het is een helden roman van de werkende klasse,
Niet over hun werkkracht,  ofschoon er minder controle was op hun werk, want visserlui werkten in een bijna feodale industrie en bij gevaarlijke omstandigheden..
Maar op zee waren zij hun eigen baas, een team van kameraden, samenwerkend voor een gezamenlijk doel, om het maximale aantal vis te vangen, in de kortst mogelijke tijd.
De visserij toont de  meest misbruikte Britse  werkman op zijn best.
Moed, bekwaamheid, kameraadschap en vakkennis,  tegen de vijandige elementen.
De visserlui hadden weinig onderwijs genoten en waren niet goed opgeleid.
Hun houding zou nu worden afgedaan als chauvinistisch, of zelfs van een agressieve werk klasse.
Zij leerden hun vakbekwaamheid bij hun werk, onderwezen door andere vaklui.
Schippers, klommen in rang omhoog en scherpten hun jagers instinct aan en zij wonnen,  ofschoon tegen moeilijkheden, omdat iedere schip een team was, waar iedereen elkaar kende, hun sterkte en zwakheden.
Iedereen was afhankelijk van de ander.
De matroos was eigenlijk even goed als zijn schipper.
Uiteraard, in een beroep waar talent kon opklimmen en wat ook gewoonlijk het geval was..
De matroos werd ook vaak zelf schipper.

De visserij was een hevige competitie,  van iedereen tegen anderen, met een hechte  in stand gehouden samenleving en een team vakmanschap..
Op zee waren visserlui een team, aan de wal waren zij een gemeenschap.
Deze combinatie maakten visserlui uniek.
Niet alleen als eenling, maar ook als vrienden, jagers maar ook werklui.
Trots,  maar ook een wereld trotserend , die zij, zoals zij het voelden, de neus voor hen ophaalde..
In hun woonplaats en in de media varieërden hun behandeling,  tussen romantische bewondering en sociaal minachting.
Zelfs hun mede stads genoten wisten bijna niets over de harde realiteit van hun leven en nooit respecteerden zij hen genoeg,  of hun verrichtingen.

Visserman is hun verhaal en van de werkgelegenheid die zij lief hebben..maar wat zij nooit genoeg lief hadden
Want het behandelden hen als slaven en dankten hen uiteindelijk af en lieten hen vallen, mannen die hun leven hieraan hadden gegeven.
Werkgemeenschappen zijn economisch en worden  bestuurd.
De visserij was het ook
Maar het was ook gedeeltelijk een liefde verhouding, deels een avontuur op de grote wateren en deels een sociologische kroniek,  van een unieke manier van leven,  die wij nooit meer terug zullen zien.

Reacties

Je wordt geboren als visserman..
Het is moeilijk voor u,  om dat te geloven, maar je had het zout al in je bloed zitten.
Je was visserman of je was het niet.
Het is moeilijk te verklaren aan iemand die het nooit heeft meegemaakt,  maar je wist  het verschil niet.
Als je de school had afgelopen, ging je naar een trawler.
Je wist niets anders.
Je had nooit over iets anders gedroomd..
De vrienden , waar mee je op school had gezeten en die aan de wal werkten, waren iedere avond thuis.
Dat realiseerde je, jezelf niet.
Je maakte een reis, kwam gelukkig terug na alles wat er was gebeurd en je ging weer terug naar zee..
Het leek er wel op, of je een slaaf van de zee was..
Je was visserman, of je was het niet.
Er was niet zo iets als “half bakken “.
Een heleboel mensen net als ik, gingen van school af en dachten.... Oh, ik wordt visserman.
Na de eerste reis kwam je terug en dacht ......  Oh, ik kan dat nooit volhouden !
Het kost mij mijn leven.
Ik ging weer terug en ik hield er van.
Zelfs echter ging ik door na drie dagen.
Geen slaap, niet wassen en nergens heen kunnen gaan, dan naar het toilet, geen contact met thuis, geen radar, geen  radio verbinding,
Ik hield er van.                                                       
                                                                                ( Don Jacombe- Grimsby )

Het is verslavend.
Als je op zee bent, wil je thuis zijn.
En als je thuis bent, wil je op zee zijn..
Het is de enige manier, om het jullie uit te leggen.
Het is verslavend.
Het was een verschrikkelijk, verschrikkelijk  hard leven en ....zelfs als schipper,
Je hoefde nooit te vragen ,  om iets te laten doen wat je gedaan wilde hebben.
Maar aan het einde van de dag,  als je het niet deed, zou een ander het wel doen.
                                                                                        ( Don Lister- Grimsby

Wat konden zij anders doen.      Zij gingen vissen.
Zij verdienden een hoop geld en zij werkten erg hard is allerlei soort omstandigheden en zij wisten niets anders.
Zodra zij de school hadden verlaten, zaten zij al als koksmaat op zee.
Dek leerling was hun streven
Zij wilden niets anders doen dan visserman zijn.
Sommige van hen werden zelfs schipper en verdienden een hoop, zwaar verdiend geld.
Maar ook niet allemaal.
Deze knapen verdiende geld, omdat zij niet de kans hadden om wat anders te doen.
Als je goed was in je werk, had je geen problemen.     
                                                                            ( Charlie Board- Grimsby)

Ik kwam thuis en ik dacht dat het het mooiste ding was, als er gesneden brood op tafel kwam., maar visserluit hebben de gewoonte om het normaal te vinden.
Ze zetten je weer met beide benen op de grond.
Wie denk je wel dat je bent ?
Hou je kop  en praat er niet meer over, tot je je vak kent..
Maar er waren heel veel keren, dat ik bij mij zelf dacht... Ik ben toch een man.
Zelfs, ofschoon je nog maar een jonge knul was, moest je mannen werk doen.
Je dacht dan... Ik ben een man .
Ik dacht vaak bij mijzelf dat deze mensen niet de dingen deden, die ik deed en dat ik het had gezien.
Het duurde gewoonlijk niet lang, maar er was iets magisch in ons werk, om mannen zo ver te krijgen  dat zij reis na reis, maand na maand, jaar na jaar, terug kwamen..
Ik heb het nooit kunnen begrijpen, maar er was wel iets   
                                                                               ( Ray Smith- Grimsby )

Ik ging voor de kameraadschap.
De was groot onder elkaar.
En zeker, als je een vaste bemanning had.
Je kende elkaar en er werd wat te gek gestoken, met bemanningen van andere schepen.
De kameraadschap was geweldig.                           ( John Pickett- Grimsbt )

Wordt vervolgd
« Laatste verandering: 02-01-2015, 13:13:55 door vreemdeling » Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1085 Gepost op: 05-01-2015, 15:38:43 »

                                      Over de Zee en de Schepen. No.2

Je moest wel meeleven met elkaar want het was een bedrijf tak op zich.
Ik denk niet dat mensen zich dat realiseerden.
Ze praatte over mijnwerkers en visserlui als zijnde een zelfde soort mensen.
Maar de mijnwerker lag iedere nacht in zijn bed en hij kon na zijn werk naar de plaatselijke pub gaan voor een biertje..
De visserman had deze mogelijkheid niet en leefde in miserabele omstandigheden.
Ik bedoel hier mee, dat ik weet wat schepen zijn en ik ken de praktijk en in het bijzonder de vroegere periode, toen wij nog in het voorin moesten slapen en de kombuis en de mess-room op het achter dek waren.
En ik kan mij nog heel vaak herinneren,  dat het niet mogelijk was, om van het voorschip naar het achterschip te gaan, om wat te gaan eten, door de golven en de vreselijke weer omstandigheden.
En maar niet te spreken over de slachtoffers die overboord spoelden, die het toch probeerden.                                                         ( Gordon Cockerill-Grimsby. )

Wanneer je thuis kwam, waste je je handen met Dettol en zeep en in sterk soda water..
Aks je verwondingen  had opgelopen door visgraten, stopte het, zodat het niet zou  gaan ontsteken.
En je raakte zo ook de lucht kwijt, want je handen stonken een uur in de wind.
Je ging 's-avonds naar het Gaiety dans paleis en je begon het warm te krijgen en je handen gingen zweten.
Mensenlief, wat stonken je handen.
Je kon altijd vertellen als je met een meisje danste, dat zij in een rokerij werkte, want haar haar stonk altijd naar rook.                                      ( Joe Linfitt- Grimsby )


Je was het gewend om weer aan boord terug te gaan en iedereen had een rot gezicht. Je ging de stores in, Coalbridge of  het Red House of Dobbies en je kocht nog wat spullen die je nodig had....allemaal chagrijnig... stoomden uit... maar zodra wij Spurn Point gepasseerd waren, was alles weer gewend.
Wanneer ik op zee was, was de enige keer dat ik mij echt rot voelde, het moment dat we de trawl in de zij moesten sjorren, bij het thuis stomen..
Ik voelde mij altijd wat depressief, wanneer wij thuis kwamen.
Ik weet niet wat de oorzaak er van was.
Je passeerde altijd trawlers.
Als je thuis stomend was, passeerde je trawlers, op de uit reis.
Gewoonlijk zeiden zei dan tegen mij....Geluk vogel,, zij is thuis stomend.
En ik antwoordde dan ..... Nee, zij is niet thuis stomend.
Zij gaat weg ....om thuis te komen.
En we gaan naar huis,,,,,, om weg te gaan.                         ( Les Bowden- Grimsby )

Wat mij altijd bezig hield, waren de gedachten aan thuis..... wat een goede tijd je had, als het schip binnen lag.
Als je getrouwd was en een gezin had, dan was dat de hoofdzaak, waar je aan dacht.
Dat was, waarom je het deed..
Vaak had je perioden waarin je wilde zeggen... Kap er mee , het is genoeg geweest.
Maar de gedachten aan je gezin, hield je op de been.
                                                                                ( Peter Wright Wilson Fleetwood )

Aan boord van een trawler heeft iedereen zijn eigen werk.
Je hebt niemand achter je staan die zegt...... Doe dit of doe dat.!
Je hebt een bepaald werk te doen als je eenmaal matroos bent.
Je weet , hoe je het moet doen.
Wat je moet doen en hoe het gedaan moet worden,
En je doet het ook.
Je bent te veel aan elkaar verbonden, iedereen blijft bij elkaar,
Het is...... .. één voor allen en allen één.
Op de koopvaardij is er veel klasse verschil.
Als je op een trawler vaart, oke... de schipper en de stuurman hebben meer verantwoording, maar je bent tezamen één groep.                 ( George Brown-Hull )


Het was de hardste bedrijfs tak.
Het was hun leven.
Je accepteerde het en je wist altijd dat er een andere “geliefde “was... het was de zee.
Frank zei soms iets,  als wij aan dek kwamen en door de sluizen gingen, toen er stakingen waren en meer van dat soort dingen.
Hij zei dan..... Laat dat allemaal achter je.
Het was een......liefde – haat relatie.
Ik zei gewoonlijk altijd...... dat het net zo was als bij de Lorelei , want je weet , dat de zeemeermin ze terug riep.
Eén ding is zeker .... Hij is aan de wal begraven.
Hij heeft geen zeemansgraf.                             ( Josephine Gibney . Cleethorpes )

 
Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1086 Gepost op: 09-01-2015, 10:09:51 »

Geboren in het Vissers Bestaan.       No.1                   

In de oude industriële wereld, wat het Engelse leven uitbeeldde tot 1970, waren wij , wat wij maakten,
Verschillende industrieën schiepen een verschillende manier van leven in de gemeenschappen die rond de basis vestigingen waren gebouwd., zoals in de kolen mijnen, staal industrie, textiel, scheepsbouw of in de trawler plaatsen, waar het vis was, war werd gevangen en verwerkt.
Daar een unieke industrie een bijzondere manier van leven vormde voor de visserlui, waren zij geen meelopers van een roeping, nog getrokken door romantiek of door de grote verdiensten.
Zij waren voortgebracht om te vissen in de hechte werkende klasse van visserij gemeenschappen in Fleetwood. Grimsby of Hull, de steden die de visserij hadden gemaakt en op haar beurt de visserman maakten..

Sommige, misschien wel een derde volgens de schatting in 1962,van Jeromy Tunstall , een jonge sociologist uit Hull, waren zonen van visserlui..
Veel meer, waarschijnlijk de meesten, kwamen uit visserij families en een groot gedeelte er van woonde in de gemeenschappen, die werkzaam waren in de visserij., of op zijn minst, bij de haven of halverwege huis, zo als het genoemd werd.
Er was inderdaad niets anders.
En zo voldeden de zonen van de trawler steden aan een levenslot, dan voor een baan te kiezen en voor velen was er gewoon geen keus te maken.
Je ging naar de visserij op een zeventien jarige leeftijd of zelfs eerder, zo van school, of uit baantjes zonder uitzicht, meestal rond de visserij haven.
Gewoonlijk gingen zij, omdat zij meer konden verdienen in de visserij,op jeugdige leeftijd,  dan ergens anders.
Eenmaal in de visserij, bleven zij er gewoonlijk.

Reacties:

Woonde je in Grimsby en je was een jonge knul, was het niets anders  dan visserij, toen ik van school af kwam.
Ik kwam in 1953 van school af.
Ik had zes broers en zij voeren allemaal, behalve een.
Mijn vader was visserman, mijn grootvader was visserman, ooms waren visserman en mijn broers.
Als ik nu terug kijk, ging 90 % er van naar de visserij.
Ik wilde ook naar zee, omdat iedereen dat deed.
Je zag ze terug komen met veel geld en je dacht dan dat het een prachtig leven was.
Toen ik van school af kwam, ging ik naar de koopvaardij en bleef daar drie jaar, omdat mijn vader het niet goed vond, dat ik naar de visserij zou gaan.
Volgens hem was het een verschrikkelijk slecht leven en hij wilde niet,  dat ik naar de visserij ging.
Er waren er duizenden zoals ik in Grimsby en als je een jonge knul was, werd je al gauw geïmponeerd en je zag ze thuis komen met een zeezak op hun rug  en je dacht dat het schitterend was.
En ze hadden ook nog wel wat geld. Ik bedoel hier mee dat zij nooit echt veel geld hadden. Maar ik dacht,  dat zij veel geld hadden.
Ik bedoel, zij konden het uitgeven, zij konden dronken worden in een pub en al dat soort dingen.
En dat wilde ik ook wel en in werkelijkheid had ik het fout, alles was anders.
Erg anders.
Mijn moeder was er toen niet zo blij mee.
Zij wist het van mijn vader en zei..... Het is een rot leven.
Maar het was toch niet zo, of wel ?               
                                                (  George Mussell- Grimsby )
Meestal kwam mijn generatie van visserlui,  uit vissers families.
Je vader deed het en jij deed het.
Ik begon als kantoor bediende.  Een junior klerk.
Ik verdiende  £ 1 in de week en mijn vriend Ben Jackson toen ik jong was, was ketelbink aan boord van een van de Frobiher trawlers.
Hij kwam van een reis terug en ik had 5 shilling om uit te geven en hij £ 3. overblijvend van 3 weken op zee....... een fortuin...... en ik besloot ook,  om naar zee te gaan en ook wat van dat grote geld te verdienen.
En zo zegde ik mijn kantoor baantje op en ging naar zee.
Ik was toen pienter, erg pienter.
Het was een bepaalde manier van leven en iedereen die je kende,  had met de visserij te maken.
Ik hield er van en als je ambitie had, waren er de mogelijkheden.
Je werkte hard en als je de kansen zag en je de beste wilde zijn, ging je er voor.
Sommige hadden ambitie.
Anderen kwamen alleen maar om geld te verdienen voor bier en zij waren er ook gelukkig mee.                                                   
                                               ( Derek Reader- Fleetwood )

Ik begon als wat zij noemden.. een leerling radio techniek voor een loon van 12½ shilling in de week en al mijn vrienden werkten rond de haven en kregen 30 shilling en voor mij leek dat veel geld.
Zo bleef ik niet lang in mijn oude baan, omdat de naam van de baan niet veel meer was als loopjongen.
Ik nam mijn ontslag en ging ook naar de ponton bij de rest van mijn vrienden, een handkar duwend en vis fileren, zoals de rest ook deed en volgden de avond Zeevaartschool..
Wij waren zee kadetten en wij vonden het heerlijk.
Wij keken uit naar de dag, dat we zestien werden en weg konden gaan..
Wij kregen dan het bewijs, dat wij als ketelbink konden gaan varen en wij vertrokken.
                                                                 
                                             ( Charley Board- Grimsby. )

Van mij vaders kant gingen er vier naar zee.
Van mijn moeders kant twee en ook haar vader.
Zij waren allebei succesvolle schippers.
Ik wilde ook steeds visserman worden.
Ik had als sinds mijn tiende jaar,  plezier reisjes meegemaakt bij mijn vader aan boord, die al twintig goede jaren,  stuurman was bij mijn oom.
Zij konden goed met elkaar opschieten.
Ik ging vaak in de zomer vakanties mee, maar mijn vader nam mij een reis mee in de Kerst vakantie om te laten zien hoe het dan was. ..
En ik wilde nog steeds mee.
Ik geloof niet dat je visserman wordt omdat je familie het heeft gedaan .
Ik ben van mening, dat je zo iets  in je bloed hebt.       
                                              ( Ray Jones- Grimsby )


Ik wilde altijd al naar zee.
Ik was al sinds mijn twaalfde jaar mee naar zee geweest.
Gewoonlijk ging in met mijn vader mee in de zomer vakanties.
Mijn broer George, die na mij komt, en ik gingen voor de eerste keer mee met mijn vader en hij was de hele reis vreselijk zeeziek en hij is nooit meer mee gegaan.
Van af dat ogenblik af tot dat mijn vader te ziek was om naar zee te gaan,  ging ik in de zomer vakanties mee.
Wij visten in de Noordzee.
Maar een beetje “aanklooien” noemden men het toen.
Je visten alleen maar in de Noordzee en maakte maar reizen van vijf of zes dagen en gingen daarna weer terug.                                   
                                               ( Charley Board- Grimsby )


Er waren veel mensen die wilden beginnen met varen.
Het waren echter overwegend kinderen van visserlui..
Later in de vijftiger jaren bezochten we scholen en hielden een lezing over de visserij en hoe het in de visserij er aan toe ging en hoogst waarschijnlijk kon je een of twee lui er voor strikken.
Later werd het nodig dat je  naar school ging en dat het Dek Leerling certificaat kreeg, voor je kon gaan varen.
Vroeger kon iedereen maar gaan varen.
Ik was veertien.
Je mocht naar zee als je veertien was.
Ik ging naar zee op 28 Maart en ik was dertien jaar oud en mijn verjaardag was op 14 April.
Ik weet niet of ik dit echt wilde, maar het was werk.
Omdat mijn vader schipper was en ook dat Jack Mawer schipper was en Hez Allard wal kapitein voor de Consolidated Visserij maatschappij was, waren zij grote vrienden van mijn vader en op hun aanbevelingen kon ik mee, want ik zou veertien jaar zijn, als we terug kwamen.         
                                              ( Gordon Cockerill- Grimsby )


Mijn grootvader was visserman, mijn vader was visserman, ik had vier broers die visserman waren.
Ik was de oudste zoon, wij waren thuis met zes jongens en mijn vader kwam thuis van een reis toen ik bijna vijftien jaar oud was en vroeg......
Wat wil je worden als je van school af komt.
Mijn vader was een van de top stuurlui van de Northern maatschappij in Grimsby en ik zag hem thuis komen en £ 300 in oude vijf ponds bankbiljetten op de tafel neer leggen, toen £ 5  al een hoop geld was.
Mijn ogen puilden uit.
Ik zei... Pa, ik wil visserman worden.
Hij zei... Jij zult nooit gaan doen wat wij gedaan hebben.
Maar hij wist, net als de rest van ons al wisten, als al de zonen naar zee wilden gaan, zij ook naar zee gingen.
Uit mijn klas, was ik de enige,  die naar zee ging en de traditie voortzette.
De rest kon dat niet, want de jongens die met mij het certificaat wilde halen, had geen van de ouders ooit gevaren.                           
                                                       ( Ray Smith- Grimsby )

Wordt vervolgd.

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1087 Gepost op: 09-01-2015, 10:15:05 »



Geboren in het Vissers Bestaan   No.2

Voor je van school afging, was het de gewoonte dat een carrière officier op school kwam en aan iedereen in de klas vroeg.... Ga staan.... Hoe heet je.... En wat wil je worden.
En gewoonte getrouw zei je.  Mijn naam is Tom Jacombe,
Ik ben veertien en een half jaar oud.
Als ik vijftien ben, wil ik naar zee gaan..
Deze carrière  mensen waren van het Departement van Onderwijs en zodra je zei.....
Ik wil visserman worden, zij gewoonlijk de trawler eigenaars belden en doorgaven ...
.....mijnheer zo en zo, ik heb hier vier ketelbinken voor u.
Gewoonlijk werd dan een formulier voor de Zeevaartschool gestuurd.
Oude Alf Hodson was een oude gepensioneerde schipper.
Hij leerde mij het kompas, hij leerde mij hoe ik touw moest splitsen, hoe ik een staaldraad moest splitsen, hoe ik een net moest boeten, hoe ik in de kombuis een kop bouillon en een kop thee moest zetten.
Al de fundamentele dingen.
Daarna ging je naar zee  en daar  pikte je de rest op.     

                                                       ( Tom Jacombe – Grimsby )

Ik was de enige in onze familie die naar zee ging.
Ik ging pas, toen ik 25 jaar oud was.
Ik werkte aan de haven tot ik 25 was met fileren, bezorgen, in de rokerij werken en al dat soort dingen.
Mijn vader en grootvader hadden een vishandel en ik werkte voor hen.
Toen ging ik naar zee.
Mijn zwager was op dat moment schipper en ik ging op de eerste reis met hem mee.
Het was al Oktober , toen ik mee ging en ik dacht...... Wat heb ik mijzelf aangedaan om hier te zijn.
Halverwege de reis dacht ik, dat ik niet meer mee zou gaan op een volgende reis.
Maar toen wij binnen kwamen, maakten wij een goede reis en ik ging toch weer mee  en dat was het.
Ik stopte er mee toen ik drie en twintig jaar gevaren had. 

                                                          ( John Gilby-Grimsby )

Ik heb een paar reizen in de Noordzee gedaan als ketelbink en ik was zes dagen vreselijk ziek op de eerste reis.
Een verschrikkelijke ervaring.
De afwas doen in de Noordzee op deze open schepen.
Er was geen buiskap .
Het waren vreselijke schepen en ook nog van een drie stuiver rederij, waar van wij voeren en ik voelde, dat het voor mij te zwaar was..
Ik werd toen koksmaat op de Dunsby en dat was een wonderbaarlijke ervaring door de kok.
Het was een Maltanees en het eerste wat hij mij leerde, ( na dat ik genezen was van de zeeziekte, want ik was weer verschrikkelijk ziek op de eerste paar dagen van de reis), was broodbakken.
Tegen de tijd dat ik vijftien was,  was ik een volleerde brood bakker..
Ik kon een prachtig baksel maken en er was weinig meer te doen voor de kok.
Als koksmaat werk je van 's-morgens vijf of zes uur  tot middernacht..
Dat was vrij regelmatig, ofschoon je wel eens de kans had om 's-middags een paar uur  vrij te hebben..
Gemiddeld was het veertien uur, maar de tijd ging snel voorbij, want we waren altijd wel ergens mee bezig.
Je kwam op en bakte brood en je maakte ook “Busters ,
Busters zijn kleine gevlochten broodjes en de matrozen waren er gek op.
Dus als je goed busters kon bakken , was je erg populair.
Een ander ding , wat de koksmaat moest doen was de groente klaar maken en koken,  ofschoon ik voorheen helemaal geen ervaring had in koken.
Maar in de tijd dat ik een paar reizen had gedaan en kon ik een goede maaltijd klaar maken en vlees uitbraden en meer van dat soort dingen..
Natuurlijk kon ik ook vis bakken, want bij  iedere maaltijd was er vis..
Het kon niet schelen wat je voorgeschoteld kreeg, er stond altijd vis op tafel..
En de andere dingen die een koksmaat mocht doen... was het sigaretten rollen voor de bemanning.
Gewoonlijk zat ik 's-avonds sigaretten te rollen voor de bemanning en deed ze in blikjes, tien, vijftien of twintig tegelijk.
Ik moest knopen aan naaien en al dat soort dingen.
Ik ging ook naar het voorin en hielp  mee om de boel schoon te maken en dat soort dingen.
Je moest altijd er zeker voor zorgen,  dat de schipper een pot thee ter beschikking had of iets anders wat hij wilde, op elk moment en hetzelfde voor de machinisten.
Je deed dus veel meer dingen meer  en bovenop het werk van koksmaat.
                                                                             
                                                     ( Alex Bovill – Grimsby )


Ik was geboren uit een relatie zonder huwelijk., een bastaard en mijn eerste herinneringen zijn die van het armen tehuis in Wolverhampton.
Van daar uit, op een leeftijd van vijf jaar werd ik in een weeshuis geplaatst, de Cottage Home., in Wednesfield, Wolverhampton.
Van daar, op een leeftijd van elf jaar, kreeg mijn moeder een verhouding met een andere man en kwam ik in Grimsby te wonen..
Toen ik veertien was, was er geen ander werk in Grimsby dan te gaan varen.
Ik maakte twee reizen als hut bediende op schepen van de Midnight Sun Rederij..
Zij maakten reizen van Immingham naar Noorwegen.
Het baantje betaalde vijf en twintig shilling per maand en ik realiseerde mij, dat ik hier beslist niet rijk van zou worden en daarom stapte ik over naar de visserij.
Voor de verdienste.
Het was werkelijk hard.
Ik bedoel, ik was een lijnschip van 28.000 ton  gewend en de overstap naar een kleine trawler, die je zee heen en weer smijt, is wel erg groot..
Ik was twee jaar lang zeeziek. Maar ik hield vol.
Je kon nergens anders heen.                         
                                                   ( Bill Hardy- Grimsby )


Het werk van een koksmaat was afwassen en de kok helpen.
Alles wat je deed was echt honden werk.
Je was er om alles schoon te houden, de groente schoon te maken en meer van dat soort dingen.
Het was een baan van niets, werd slecht betaald  maar het was maar een begin.
Daarna ging je als ketelbink varen en kon je op klimmen naar de rang van matroos.
Je kon meteen als ketelbink aanmonsteren, maar ik was eerst achttien maanden koksmaat, voor ik het deed.
Mijn eerste loon was maar £ 3, maar je zag nooit je loon, want je bracht het rechtstreeks naar huis.
In die tijd was het eerste ding wat je met je loon deed, om je familie te helpen en wat nieuwe kleren te kopen.
Zelf moest je ook je eigen zee spullen kopen en je matras nam je altijd mee.
                                           
                                            ( Graham Howard – Grimsby )


Ik ging naar de koopvaardij en ik was vier jaar leerling.
Het schip moest dokken in North Shields en zij vertelden mij dat er brand aan boord van het schip was geweest en het schip de eerste maand niet zou vertrekken.
Ik verdiende £  30 per maand als derde stuurman.
Mijn om was “derde man “ op de trawler Lacerta en ik vroeg hem of ik een plezier reis mee mocht om te zien hoe het er op een trawler aan toe ging.
Op weg naar IJsland werd een van de matrozen ziek en we moesten hem in Aberdeen aan wal brengen en de bemanning wilde dat we zouden terug keren om naar een voetbal wedstrijd te kunnen kijken, want er was een Cup wedstrijd of zo iets dergelijks.
De schipper wilde het ook wel en zij zeiden hem... Kan hij niet als dekjongen of iets dergelijks aanmonsteren.
De schipper benaderde mij en vroeg... Don, de bemanning wil weten of je hen wilt helpen en als dekjongen wilt aanmonsteren.
En zo gingen wij naar IJsland.
Wij visten aan de Noord Oost kant van IJsland en het was erg zwaar en geloof mij ..ik kreeg meer als ergens anders.
In ieder geval kwamen wij in veertien dagen tijd terug en ik dacht dat wij ongeveer 1400 kits vis losten.
Ik verdiende  £ 40, in veertien dagen tijd.
Ik monsterde af als dekjongen en wachtte om terug te keren naar de koopvaardij,  om weer op mijn schip te monsteren.
Op een nacht werd er op de deur gebonsd.
Het was de waterklerk van de Bacon maatschappij en hij vertelde mij dat zij een matroos nodig hadden voor een schip dat in de rivier voor anker lag en iemand aan wal had gebracht..
Ik vertelde hem dat ik geen uitrusting had voor de visserij en ander soort dingen.
Hij zei, ... Ik koop een hele visserij uitrusting voor je en ik geef je £ 10 handgeld.
Ik zei hem... Geef mij maar de  £ 10..
Zo ging ik weer terug naar de visserij, want mijn schip was nog lang niet klaar..
En dat is het verhaal,  hoe ik visserman werd.
Want toen wij terug kwamen,  had ik twee maal meer verdiend dan als derde stuurman op een schip van 10.000 ton en met alle verantwoording er van.
                                                                   
                                                     ( Don Lister- Grimsby.)

Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1088 Gepost op: 09-01-2015, 10:17:22 »

Geboren in het Vissers Bestaan.     No,3

Als koksmaat had je het hard,
Op de Hull City  hadden we een pomp voor drinkwater in de kombuis.
Ik kan me nog steeds herinneren dat het drie tot vierhonderd pomp slagen kostte om de tank te vullen, wat ik zo'n drie keer per dag moest doen.
De bemanning waren het gewend, als ze van dek af kwamen , om hun handen te wassen en gebruikelijk was de tank dan ook weer snel leeg..
Op een dag draaide ik de afsluiter dicht.
Het was geen gemakkelijk stel en het volgende wat gebeurde, was een draai om mijn oren en een schop onder mijn kont en de scheldwoorden van kleine “rotzak “ enz.
Toen ik nog koksmaat was, kregen wij twee blikken stroop mee voor drie weken en voor twintig man, een voor de officiers mess en een blik voor de 10 of 12 man van de rest van de bemanning.
Ik verstopte op een dag de stroop en er was een knaap aan boord met de naam “Plompe “Dales, een grote kerel.
Hij gaf mij een goed pak slaag..
Kleine dingen blijven altijd in je gedachten hangen.
Het was een harde baan.
Ik deed maar zeven reizen als koksmaat en werd toen ketelbink.
Ik kan mij nog heel goed mijn eerste reis als koksmaat herinneren.
Wij besomden £  17.777  en ik kreeg als loon £ 37. 7 s.. 7d.
Mijn moeder zei... wat ga je met dit geld doen.
Ik zei.... £ 5 voor jou.
Zij antwoordde.... ik wil geen £ 5.
Ik zei haar .... Het is wat voor onze Jack ( hij zat nog op school ) en zet het op de bank,  mam.

Zo”.n zeven of acht reizen later kwam ik slingerend thuis en zij vroeg mij....... Waar ben je geweest ?
Ik antwoordde....In de Clee Park met de jongens.
Hierna werd er  niet veel meer gespaard.               
 
                                           ( Ray Jones- Grimsby )

Ik had er nooit aan gedacht dat ik iets anders zou doen dan naar zee te gaan..
Het was voor mij zelf sprekend.
Ik kan mij nog herinneren dat ik voor de eerste keer binnen kwam met de trawler Commander Nasmith, waar op ik ketelbink was.
Ik kwam om twee uur in de morgen thuis en ging naar boven.
Mijn vader en moeder lagen in bed en de gebruikelijke spullen naast het bed, ...de po., en je hoorde het gesnurk zodra je boven was en je wist je vader op zijn minst wakker was.
Je maakte ze wakker omdat je je groot voelde en je dacht......
Ik ben thuis en ik ben nu een grote kerel.
En het was mijn eerste reis en zij zeiden...........
Ja.........we zien elkaar wel morgen ochtend.
Voor hen was het normaal, maar ik had gedacht dat zij wel zouden opstaan,  om het te vieren.
Maar in werkelijkheid draaide mijn vader zich om en viel in slaap..
Dat was het dagelijkse leven, een gezin van werklui.
En zo werd je er aan gewend na een tien daags of een drie wekelijks patroon en voor mijn broer was het hetzelfde.
Je was iets bijzonders. Je voelde je geweldig. Je voelde je stoer.
Zestien jaar oud, Ik kwam in pubs en dat soort dingen toen ik vijftien en zestien jaar oud was, Ik was kerel !                                             
                       
                                         ( Alex Bovill- Grimsby )

Mijn grootvader, al mijn ooms, mijn vader , waren visserlui.
Hij was bij de Marine en werd in 1941 gedood, tijdens een bombardement in Lowestoft.
Ik woonde bij mijn grootouders.
Mijn ooms kwamen regelmatig op bezoek en spraken over de visserij.
Ik was twaalf jaar oud , toen ik voor het eerst naar zee ging met mijn grootvader op een plezier reis.
In Juli, toen de school gesloten was en  maakte ik nog een plezier reis met hem, toen ik dertien en veertien jaar oud was.
Ik woonde bij mijn grootouders in New Waltham en Tol Bar School..
Ik begon  op de junior Zeevaartschool.
Je weet wel op Lock Hill.
De oude Alf Hudson was leraar en hij had draden gespannen van muur tot muur en je moest een stuk net breien..
Daarna kwam hij terug en sneed een groot gat er in  en zei... maken  ( boeten ).
Of leerde ons het gat netjes uit te snijden.
Je kunt je naald daar vullen, het boet garen staat daar, je maakt een school, nog een school, dan een zij knoop, maar het eerste ding was om het netjes uit te snijden, zodat het klaar was om te gaan boeten· en dan kwam hij om het te controleren en als het goed was , ging je door met breien.
Maar je leerde ook splitsen, touwwerk, staal draden, het kompas en alles wat je nodig had als beginneling..
Je mocht niet naar zee, voor je alles kon.
Sommige van de kerels, die hun hele leven op zee hebben gezeten, kunnen niet eens een staaldraad splitsen.
Ik kon het, toen ik vijftien jaar oud was.

Ik begon op de Hargood bij oom Tom Evans.
Ik deed maar een reis met dat schip omdat zij moest stoppen, om te worden omgebouwd van kolen stoker naar olie.. maar wij we vingen veel vis en ik was nog geen vijftien.
Niet uren aan dek, maar dagen aan dek. Dagen achter elkaar..... niet slapen.
Ik kan me nog herinneren dat ik naar bakboord liep, tegen de opbouw van de machine kamer leunde en mijn ogen uit wreef.
Ik dacht..... nooit meer.
Dit is mijn eerste reis waar op ik zo hard moet werken, maar ik doe het niet meer.
Ik was aan het eind van de reis zo teleur gesteld , dat ik afmonsterde.
Ik stond in de rij bij Derwent trawlers en je stond allemaal te wachten voor het kleine loket. En ik blijf me nog steeds herinneren de knaap die voor mij stond, Sammy Reed.
Hij had net een reis gemaakt op een Noordzee schip, net buiten de Humber, met een  duur van tien of  twaalf dagen.
Je had gewoonlijk een groot vel papier en daar stond op wat je had verdiend en ook wat er van je loon moest worden afgetrokken. En de man achter het loket zei...
Voor jou blijft er maar een shilling over..
Hij grinnikte tegen Sammy Reed.
Sammy Reed trok hem door het  luik van het loket en zei,,,, Lach me niet uit, jij mijnheer zo en zo..
Ik heb twaalf dagen gewerkt voor die ene shilling en hij deponeerde de shilling in het busje voor de redding boot.
Dat overtuigde mij. Ik  stop met dit baantje.
Maar toen ik aan de beurt was voor mijn afrekening, pikte ik £ 2.5 s per week op, wat naar mijn moeder ging en ik zelf pikte £ 28 op,
Ik was miljonair...... nou, het voelde zo aan.
De eerste reis.
Dat was in 1949 een fortuin.
Ik was in staat al mijn zee spullen te betalen, een nieuw pak, schoenen en nog wat spullen, nam mijn moeder mee uit eten en zette wat geld op de bank.. Met £ 28  op zak en ik dacht,,, wat moet ik met al dat geld doen ?
Ik dacht, dat ik dit niet aan de wal kon verdienen.
Oke, ik ga weer terug, maar mijn doel is de brug. Voor geen geld zou ik aan dek blijven.                                                           
                                      ( John Meadows- Grimsby )


Ik kom uit Grimsby, maar ben niet afkomstig uit een vissers familie.
In mijn geval ging het er om, om geld te verdienen. Dat was de hoofdzaak.
Ik werkte aan de wal.
Drie maanden voor ik visserman werd, was ik getrouwd en toen is het begonnen.
Ik monsterde aan als koksmaat op de trawler Ross Kelvin in September 1961, onder schipper Snowy Chapman.
Ik kan me nog goed herinneren, dat ik een poos zeeziek was en de meeste tijd was ik bezig met de kok te helpen in de kombuis.
Ik ging ook wel eens het visruim in, als er veel vis aan dek lag, om ijs te hakken en meer van dat soort klusjes.
Om te leren wat zij aan dek deden, was gewoon een kwestie van kijken en vragen en het gewoon te proberen.
Ze hielden mij ook regelmatig voor de mal.
Dat is een gewoonte van de visserman
Je trok een paar laarzen aan, waar ze kolen in hadden gestopt of vettigheid en je trok je handschoenen aan en dan was er stroop of suiker in gestrooid.
Dat soort dingen als....van de brug gestuurd te worden voor langdurig overlast en naar de brug gestuurd te worden, om aan de schipper te vragen voor een “lucht haak”

De eerste reis was ik ongeveer zeventien of achttien dagen op zee.
Ik weet ook niet meer, wat ik verdiende.
Op de thuis reis had ik nog niet besloten of ik er mee zou stoppen of er mee door te gaan.
Het is echter wel vreemd, dat, wanneer je eenmaal weer op de rivier bent en bij de toren van de haven komt, je gaat denken.... Laat ik het nog eens weer een keer proberen.                         
                                              ( John Pickett- Grimsby. )

Wordt vervolgd.

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1089 Gepost op: 09-01-2015, 10:19:19 »


Geboren in het Vissers Bestaan.      No. 4

Ik begon met varen op de trawler Cordage, toen ik veertien jaar oud was.
Toen ik bijna zestien was, besloot ik het weer eens te proberen en ging weer naar zee. Mijn moeder wilde niet, dat wij gingen varen.
Mijn vader wilde niet, dat mijn oudste broer naar zee ging.
Hij zei dat het gevaarlijk was.
Hij zei dat je overboord kon spoelen..
Ik ging mee als koksmaat voor twee of drie reizen, dat was het en in 1939 werd ik ketelbink, op de Ampulla met schipper Harold Brennan.
Hij was een briljante schipper.
Ik was de eerste reis als koksmaat zo ziek als wat.
Je probeerde op de benen te blijven staan, maar je moest wel door blijven werken.
Je moest de boel schoonhouden, je moest de kok helpen met de aardappelen en al dat soort dingen.
Je moest de mess-room schoonhouden, de tafel dekken voor de maaltijden voor de bemanning, wat afhankelijk was van het slingeren van het schip, anders moest je de slingert latten inzetten, zodat zij niet van de tafel rolde. En al dat soort dingen.
Dat was je werk en ik voelde me  bijna het grootste gedeelte van de reis ziek..
Het was een rot gevoel. Van voedsel moest je overgeven.
Ze gaven je droge kaakjes voor de zeeziekte..
Drinken deed ik niet, want daar moest je van overgeven.
Ze dwongen mij om droge kaakjes te eten. En meestal hielp het.
                       
                                  ( Roly Webb- Grimsby )                       

Toen ik op de Nellis voer, die eerste twaalf maanden,  op sommige avonden, als het weer niet te slecht was om te vissen, was er geen was machines om de vis te wassen en al de vis moest met de hand worden gewassen en in het visruim gegooid.
Na het avond eten, als ik mijn werk had gedaan, de afwas en dat soort zaken, was ik gewend om aan dek te gaan, twee of drie uur, hielp dan met het wassen van de vis en de vis in het visruim te storten en het op te slaan.
Ik leende een paar grote laarzen, lies laarzen en gewoonlijk kwam ik in moeilijkheden omdat ik soms op het dek moest blijven tot ongeveer een of twee uur in de morgen en de kok riep me altijd om half zes.
Hij ging dan gewoonlijk naar de kombuis,  na mij geroepen te hebben en ik viel dan weer in slaap.
Hij zei dan.... Je bent weer aan dek geweest, is het niet ?
Wacht maar, tot je werkelijk aan dek moet staan.
Doe je werk hier                                             
                                           ( Les Bowden- Grimsby )

Toen ik van school af kwam toen ik vijftien jaar oud was, ging ik gewoonlijk bij de kantoren langs en als er een schip van de verre visserij binnen liep, ging ik dat kantoor langs en ook bij de scheeps agent.
Gewoonlijk stond hij buiten, net als de bedrijfsleider.
He... zijn er veranderingen ?
En gewoonlijk was het ... Nee, niet vandaag jongen !
En je bleef de kantoren langs gaan , waar schepen van binnen liepen en als je dan een baan vond,  was het ook een baan.
Ik bleef maar rondjes maken en ging naar de Eerste Stoom Visserij Maatschappij en haar agent was Owen Davidson.
Ik klopte bij hem op de deur en vroeg hem of er nog veranderingen waren ?.
Hij kwam, en vroeg mij of ik al eerder had gevaren. Ik zei .. Ja.
Hij vroeg.. op welk schip en ik antwoordde .. de Valafell.
Ik zei dat alleen maar,  omdat een vriendje van mij zijn oom schipper was op dat schip.
Dat was het enige wat ik wist.
Hij vroeg...  wie is de schipper en ik antwoordde prompt...... Billy Hardie, zoals de  man ook werkelijk heette,
Hij vroeg weer... wat is het voor een kerel en ik antwoordde..... oh, een grote dikke  vent, een grote dikke kerel.
Oke, zet hij...... laten wij dat morgen ochtend maar eens bekijken.
En zo ging ik de volgende morgen er weer naar toe.
Hij zei..... Ja, we hebben een baan voor jou. Koksmaat op de Nellis. Zij vertrekt morgen ochtend.
Teken hier, zet hier je handtekening.
Je krijgt een pond extra en hij vertelde mij... je moet dit schoonmaken en je moet hier koper poetsen en je moet dit doen en dat doen.
En ik antwoordde ... Ja..Ja.
Hij ze mij ook nog... wel, weet je wel zeker dat je op de Valafell hebt gevaren met Billy Hardie
Ik zei... natuurlijk en hij antwoordde.....Oh, en als je het wilt weten, Billy Hardie is geen grote dikke kerel.
Dat was hij ook niet, hij was een slank persoon..
Ik tekende en vertelde het mijn moeder..
Je hebt het toch niet gedaan..... ?  en ik antwoordde,..... ik heb het gedaan, ik heb het gedaan, ik heb gemonsterd...... Oh, verdomme.
Ik pakte mijn spullen en ging vroeg in de ochtend naar het schip.
Het was erg vroeg in de ochtend, we moesten om drie uur varen.
Ik was aan boord en ik had geen enkel idee wat ik moest doen.
Toen ik aan boord was, was de eerste  die tegen mij aan boord van de trawler sprak, Cyril Cole.
Hij was een stoker en ik zat in een kleine, hokkerige hut en hij vroeg mij .... wat ben je hier aan boord.
Ik vertelde hen dat ik de koksmaat was.
Oke., dit is je kooi,
Het was een klein geval en je moest de deurtjes open schuiven. Het was net een kast, waar het brood in opgeborgen werd.
Hij vertelde mij ook, dat ik hierin mijn matras moest leggen en dat het de ruimte was, waar in je moet slapen.
Wij vertrokken voor de Kerstdagen en het Nieuwjaar.
Het enige wat ik me nog herinner is, dat ik zeeziek was. Oh, het was verschrikkelijk.
Het is echt zo.
Het lijkt wel of je dood gaat. Iedere zeeman kan het je vertellen.
Iedereen , die zeeziek is geweest,  zal vertellen dat het erger is dan wat voor gevoel ook..
Je moet dit of dat nemen, maar je kunt het niet.
Ik herinner mij de dag dat het de eerste keer was,, dat ik me niet ziek voelde.

Toen wij op de rivier kwamen, gingen we voor anker.
Ik was de kachel aan het zwart maken. Soms komt de sleepboot langszij en vraagt, of er nog iemand naar de wal wil, omdat we soms wel vijf of zes uur moesten wachten, voor de sluisdeuren open gingen.
Ik was nog smerig.
De sleepboot kwam langszij en blijkbaar had een van de bemanningsleden zijn familie lid of broer, zich zelf opgehangen, aan boord van een Noordzee trawler.
Het was een machinist. Hij had zich zelf opgehangen en het lijk was op de rivier van boord gehaald.
Wij lagen te wachten voor het tij. Schijnbaar was er iemand gekomen om het hem te vertellen en hij kon met de sleepboot mee de wal op.
De stuurman zei tegen mij... Wil jij niet met hem mee gaan naar de wal ?
Ik was nog helemaal zwart en smerig.
Ga maar, de sleepboot vertrekt zo, ga je zak pakken.
Ik gooide alles maar in de zak en vertrok en ik kwam thuis zoals ik er uit zag.
Mijn moeder zei....Wel verdorie.
Ik antwoordde... Oh, je voel je nog goed. Hier zijn je sigaretten, Ik zal er wel wat halen.
En zij antwoordde.... Oh, dat is prachtig

De volgende dag ging ik terug om alles af te handelen.
De koksmaat kreeg een bepaald percentage van de besomming.
Maar je moest wel wat eerder komen,
Je kreeg je loon en dan ging je in de deuropening staan en als dan de bemanning kwam en hun geld kregen .... en als jij een goede knul was geweest en thee voor hen hadden gezet of gelijksoortige dingen... dan was het de gewoonte, dat ze er jou voor beloonden.
Hier , voor jou jongen ! Een pond hier, van ieder één wat.... en misschien van de schipper twee of drie pond.
En dat was zo de gewoonte.

We maakte inderdaad een goede reis. Ik kreeg  zo iets als £ 18 van de besomming.
Dat was veel geld.
Ik kan me nog steeds de kassier herinneren., zij noemden hem Ernie.
Kijk jongen, ...zei hij, toen ik mijn geld in ontvangst nam aan het loket.... Dit is een heleboel geld..
Wil je soms dat ik wat voor je bewaar tot de volgende reis ?.
Nee, het is wel goed zo,  Hij betaalde het uit.
Kan je het nog herinneren, die grote witte vijf pond biljetten, die ze toen hadden.
Ze waren ongeveer zo groot.. Hij betaalde mij met drie van die grote lappen en een hoop klein geld.
Ik ging naar huis en zei tegen mijn moeder..... kijk eens hier.. Zij kwam en verbaasd zei zij... wat is dat ?  Dat is voor jou.
Ze vroeg mij, ....wil je dat ik het allemaal bewaar..... en ik bevestigde het.


Ik had nog drie zusjes,  jonger als ik.
Mijn moeder kon zich het niet veroorloven om  een nieuwe fiets te kopen of iets anders..
Er was echter een winkel op de hoek van de Humber straat. Wolves en Stamps werd de zaak genoemd en zij verkochten fietsen en kinderwagens.
Ik zei.... Kom op en wij gingen er heen./
Mijn zusje wilde altijd al een fiets en we keken in de etalage naar de driewielig fietsjes..
Ik zei,,,  oke, welke wil jij hebben, omdat ik dacht dat zij ongeveer  3 of 4 pond zouden kosten.
Ik wil deze. .....Oke, kom mee dan..
Dat kan je toch niet, zei zij,
Zelfs zo jong als zij was, wist zij, dat zij echt niet geloofde dat zij een fietsje zou krijgen.
Dat kan toch niet, ik kan toch niet zo'n fiets krijgen !
Kom op, zei ik en ik ging de winkel in en zei... Ik wil die fiets hebben , die daar in de etalage staat, alstublieft.
De winkel bediende keek maar half naar mij.
Ik kreeg de fiets en ik kocht voor mijn andere zuster een groot thee servies en ik kocht voor mijn andere zusje een grote pop,
Ik vond het fijn om het te doen..                         
                                         .( Les  Bowden- Grimsby )

wordt vervolgd






Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1090 Gepost op: 12-01-2015, 08:12:40 »

Geboren in het  Vissers Bestaan.   No,5                                                                                                                             
De enige keer dat je wat geld kon krijgen was, als je buiten het kantoor ging staan en in de praktijk werkte het bij de mannen, omdat ze je dan als koksmaat iets gaven..
Wat klein geld voor de werkzaamheden die je voor hen had gedaan tijdens de reis.
Toen ik weg ging had ik £ 1.20 opgehaald en ik ging rechtstreeks naar de kleermaker en kocht voor me zelf een drie delig pak.
Het was een gewoon pak met vest.
Ik ging rechtstreeks naar de pub, daarna naar het Gaiety paleis, waar ik door alle meisjes werd benijd,  omdat ik een visserman was.
Dat was het , hoe het er bij de visserij aan toe ging.   

                                     ( Tom Jacombe- Grimsby )


Als de afrekening werd uitbetaald in het Betaling Kantoor stond je daar te wachten.
Je kreeg daar een deel van de besomming.
Als koksmaat kreeg je een kwart van het loon van een matroos.
In die periode kreeg een matroos £ 6 van iedere £ 1000 besomming.
De koksmaat kreeg dus £ 1.50 van de £ 1000.
Op schepen zoals de Dunsby besomde je gemiddeld £ 4000 tot £ 6000.
Maar op de eerste reis met de Sletness besomde rond de £ 10.000., dus we verdienden veel.
Maar omdat je al die baantjes voor de bemanning tijdens de reis had gedaan, gaven de meesten je wel 10 shilling en de machinist gaf je een pond.
De stuurman gaf je een paar pond.
Maar ik kreeg altijd van de schipper £ 5.
Het gebeurde vaak, dat ik met meer geld naar huis ging, dan een matroos.

                                         ( Alex Bovell-- Grimsby )


Ik wilde graag naar zee en maar dan op trawlers.
Toen ik eenmaal op zee zat, werkte ik mij op,  vanaf de rang van ketelbink..
Er waren toen nog geen koksmaten aan boord, toen ik ging varen,  nadat de oorlog was uitgebroken..
De laagste rang aan boord was dat van ketelbink..
Later werd ik opgeroepen voor militaire dienst en toen ik weer terug kwam, heb ik  me zelf opgewerkt.
Ik wilde graag een 'glazen zuidwester “ hebben.
Op de brug wordt je niet nat- op de brug ben je beschut tegen het water..
Toen ik nog aan dek werkzaam was en de zee  over het schip stortte, keek ik vaak omhoog en zag dan de schipper daar in de brug.
En ik besloot, dat ik dat ook wilde worden.     

                                                    ( Jack Tripp- Hull )


Je werkte ongeveer vier jaar aan dek als ketelbink en matroos en je ging naar school om het stuurman diploma te halen.
Dat bestond in die dagen..., nu is het langer,,,,.,  uit drie tot vier maanden school opleiding, .om het stuurman diploma te halen.
En dan moest je een jaar varen als stuurman, wat in feiten bestond, dat als stuurman aan dek werkte en dat het op de monsterrol stond, dat je stuurman was, en dan  kon je  voor de schippers papieren opgaan.
Dat kostte je ook weer drie maanden om dat diploma te halen, afhankelijk hoe knap je was..
En als je eenmaal dat diploma had, was het alleen maar hopen.
Hoop op een schip.
Meestal bleven wij bij dezelfde rederij.
Je werd matroos, derde man, stuurman en schipper bij dezelfde rederij.
Voor mij was dat de Northern rederij.
Dat was wel een van de top rederijen op dat moment in Grimsby..
Zij hadden de beste schepen en ook de grootste.         

                                                   ( George Mussell- Grimsby )

Einde.

Wordt vervolgd



Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1091 Gepost op: 14-01-2015, 07:50:58 »

Werk in vreemde Wateren.       no.1

Voor toevallige waarnemers, vakantie gangers, schilders, fotografen en andere landlopers, is vissen romantisch en haar beoefenaars een deel van een groot avontuur.
Nu is de diepzee visserij een industrie,  georganiseerd op kapitalistische grondslag en geen speel plaats voor de zwetsers en zelfstandige ondernemers.
De vijf tot zes honderd schepen betrokken bij deze industrie,  waren grote investeringen, waarvan er twee honderd  of meer, langer waren dan 140 voet en speciaal waren ontworpen voor lange reizen naar verre wateren.

De visserman vertrok om een werk te doen wat anders was,  door het feit, dat het op zee gebeurde en beperkt waren tot hun drijvende fabriek, niet alleen tijdens werkuren, maar voor drie weken aan een stuk..
Zij veranderden vaak, slechts een kwart bleef  een jaar lang op hetzelfde schip en de helft veranderde van schip,  gemiddeld een of drie keer.
Hun werkterrein was een schip van 600 tot 700 ton groot op de verre wateren..
Zij vertrokken meestal 's-nachts naar hun werk.
Dronken of nuchter, verplicht of vrijwillig, van huis weglopend of thuis vermist wordend, een volle bemanning van 25 koppen op de vries schepen, twintig op de grotere niet vries trawlers en vijftien op de wat kleinere schepen , die ook wel bij IJsland en de Faroes visten, verlieten zij de trawler havens nacht na nacht,voor een taak, wat een unieke combinatie  was van vervelende routine, fysieke uitputting en groot gevaar.
Zij bleven gemiddeld twintig dagen op zee, met inbegrip van drie of vijf dagen varen naar de verre wateren, een week of meer van hectisch vissen,  met lange werkuren en op een open dek,
Dan thuis varend, onder weg de netten reparerend, naar de vismarkt met een vangst van gemiddeld 80 kits vis per dag. ( kit vis= +/- 64 kg = 10 stone )

Als het schip ging vertrekken , moesten we een rondgang maken om de bemanning bij elkaar te krijgen.
En als het vroeg in de ochtend was gingen we gewoonlijk rond en klopten op de deuren en wekten hen en heel vaak troffen wij dan aan dat zij nog niet waren thuis gekomen en moesten maar raden , waar in de stad we ze konden vinden..
In die periode werd het “Klondike” genoemd.     ( de goud rush )
Er waren huizen met een slechte reputatie en het was zaak dat je dat nog herinnerde en je af vroeg.... zou Bill Smith vannacht bij Mavis zijn ?
Wij klopten vaak op de verkeerde deur en kwamen dan tot de ontdekking dat de man thuis was en wij het niet wisten.     
De bemanning woonden in diverse delen van de stad.
Gewoonlijk werd er gevraagd of zij per taxi wilde opgehaald worden.
De taxi kwam dan voor, klopte op de deur en je werd naar de haven gebracht.
De scheeps agent stond daar dan met de lijst met namen en als je aan boord kwam, werd je op de lijst aangestreept..
Als er geen problemen met het schip waren, zou bij de sluis staan,  als we deze passeerden en als het schip uit het gezicht was,  zou hij twee vingers in de lucht steken en zeggen.... dat was het weer.
Maar dat was het werk van de scheeps agent. Ik denk wel, dat het een slechte baan was.                                                       
                                      ( Tom Jacombe- Grimsby )


Vaak moesten we hen uit bed trekken en waren zij kompleet “van de wereld “, zo dronken als wat, niet alleen 's-nachts, maar ook vaak als het hoogwater was en de pubs open waren.
Gewoonlijk stonden we dan op de hoek van de Humberstraat, dat was onze favoriete plekje en de meerderheid van hen kwamen daar gewoonlijk langs voor ze naar de Noord wal gingen.
En het was dan onze zaak, om de kroegen binnen te gaan en hen naar buiten te slepen  en de praatjes aan te horen, zoals.. als je een kwart fles rum voor mij bestelt, ga ik met je mee ....of.... ik wil nog een glas rum voor ik mee ga.       
Gewoonlijk gingen we naar binnen en vroegen de hulp van de kroeg baas... dat was in de tijd  Bob Stratford en we kochten dan een kwart fles rum en maakte grapjes met hen en droegen hen naar buiten en smeten hen in een taxi en brachten hen letterlijk aan boord van het schip.
Ze zouden dan pas twaalf uur later wakker worden, als zij al weer een eind op zee waren.
Het was geen gedwongen werk
Zij hadden allemaal de monsterrol getekend.
Het kwam alleen maar, omdat zij maar zo kort in de haven lagen.
                                     
                                 ( Gordon Cockerill-Grimsby )


Ik heb nog nooit een schip gemist.
Het kon mij trouwens niet schelen ook.
Als ik een schip gemist zou hebben, zou mijn vader mij hebben vermoord.
Hij zei altijd...... Monster altijd af.... maar blijf niet zo maar thuis.
Het slechtste wat je kon doen was, om niet te gaan.
Er waren altijd wel een stelletje idioten in de kroeg die uitkraamden dat zij niet meer mee zouden gaan, maar voor de meesten waren het slechts praatjes.
Een paar gekken deden het wel.
Eens  in mijn vroege tiener jaren, ging ik en een vriend van mij naar Hull.
Hij zei, dat hij ook wilde gaan varen en hij monsterde op de Hull City, het schip waar ik op voer.
Maar hij had het niet naar zijn zin,
Echter, toen wij binnen liepen, stelde hij voor om rechtstreeks naar Hull te gaan, wat wij ook deden en gingen naar de Groene Draak.
Wij misten de veerboot en we moesten om 5 uur 's-morgens de volgende dag varen.
Het was een paniekerig gedoe..
Wij moesten een taxi nemen om ons helemaal rond te brengen.
Toen ik thuis kwam,  zat mijn vader nog op.
Hij betaalde de taxi, ongeveer £ 6 , wat toen een hoop geld was.
Mijn zeezak stond gepakt en hij zei. ..... Het is een goed ding , wat je gedaan hebt jongen.
Hij zou het mij nooit vergeven hebben, als ik mijn schip was misgelopen..
Zo was mijn vader nu eenmaal.           

                                              ( Ray Jones- Grimsby )


Ik weet nog van een keer,  dat ik naar een diner dansant was gegaan in de Winter Tuin en ging daar om 1 uur in de morgen weg en de taxi zou mij om twee uur op pikken om mij aan boord te brengen.
Je kwam thuis en deed je goede pak uit om één uur in de morgen en klom in een taxi, om naar zee te gaan binnen een uur.
We moesten toen nog ons eigen matras mee nemen..
Dat was met recht..... Neem je bed op en wandel !       ( John Gilby – Grimsby )

Gewoonlijk ging je naar je schip, monsterde en kocht je benodigde spullen bij de stores.
Er werd van je verwacht , dat je twee uur voor vertrek aanwezig was.
Maar gewoonlijk was het twee uur  er na,  van het tijdstip, dat we aan boord moesten zijn.
Je moest naar de stores, je spullen aan boord brengen, aan boord gaan, de voortrossen losgooien en daarna op het achterschip, je ging door de sluis, je tuigde veilheid lijnen op aan dek, je nam nog een biertje, je had die dag al goed gedronken en de volgende dag ging je aan het werk.
Je wist niet waar de reis heen zou gaan. Of je naar IJsland ging of Beren eiland of de Witte zee of wat dan ook.
Dat was altijd het geheim van de schipper., waarom niemand dat op die dag mocht weten, is voor mij altijd een raadsel geweest.
Je had zelf wel een idee. Het was een gok, maar niemand durfde het ooit aan hem te vragen.... Waar gaan we heen ?
Zijn antwoord was dan steevast...  Wat heeft dat  verdorie, met jou te maken.
Zelf als je dacht dat je op dit schip voer, had je er nog niets mee te maken, waar we gaan vissen.
Schippers vonden het nooit  goed, als je er naar vroeg. 

                                              ( George Brown-Hull )


Gewoonlijk nam je iets te drinken mee aan boord.
Op de oude schepen, naar IJsland, duurde het drie dagen om daar te komen.
De eerste dag lag je bij te komen van het uitgaan,  de avond en nacht er voor.
Met elkaar dronk je nog een paar blikjes.
Als er iemand een halve liter drank had meegenomen, namen we er nog een borrel van..
De tweede  dag maakte je de netten gereed en je was weer zo fit als een hoentje.
                                               
                                          ( Tom Bagnell- Fleetwood )


wordt vervolgd.




Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1092 Gepost op: 16-01-2015, 08:46:30 »

Werk in Vreemde Wateren             no.2

Stomend naar de visgronden, maakte je acht urige werkdagen, maar het deel in het midden van de reis, waren achttien urige werkdagen..
Dat was niet alleen met het vis verwerken.
Als je op “vuile grond “ viste, zoals wij dat noemde, kon je de de vis strippen en verwerken in een uur en je was daarna vrij.
Maar wanneer je zwaar viste, maakte je de volle achttien uren..
Soms , bij een slecht bodem gesteldheid, als je haalde, moest je iedere keer van trawl wisselen, de trawl weer uitzetten, de vis verwerken en dan moest je nog de trawl gaan repareren en boeten.
Een deel van de tijd werd gebruikt voor het verwerken van de vis en een deel voor het boeten.
Je kan zelfs een achttien urige werkdag hebben, als je veel boetwerk hebt.
De schipper loopt constant aan dek, omdat, als je een trawl wisselt als deze gescheurd is, moet de oude trawl worden afgenomen en een nieuwe trawl moet er voor in de plaats komen en moet dan weer worden uitgezet.
En dan gaat hij weer naar het stuurhuis.
Vreemde zaken,  weet je, als je de trawl wilt wisselen, komt hij vlug naar beneden en helpt mee aan dek..
Soms stoomt hij weer terug naar het begin punt van de trek, terwijl je de trawl wisselt en stoomt hij waarschijnlijk terug om zo snel mogelijk weer uit te zetten,
En als hij denkt dat er twee of drie mijl verder weg een betere visserij is, stoomt hij daar heen, terwijl wij de trawl verwisselen.           

                                               ( John Gilby- Grimsby ).


Thuis stomend lopen wij  drie wachten.
De stuurman, de derde man en onveranderlijk een wacht met een matroos., een knaap die capabel is om de wacht te lopen, onder toezicht van de schipper.
De schipper kon dan de boel overzien.. Hij kwam aan dek om alles te controleren. Maar er moest altijd een matroos op wacht zijn, die iets van navigatie wist, een knaap die wist wat “de wet van uitwijking “ in hield.
Dan had je ook nog dag mensen, zoals zij werden genoemd.
Drie, soms zes, die werkten van half zeven tot vier uur in de namiddag, om de netten weer in orde te maken...
Maar eenmaal aan het vissen waren het de normale werkzaamheden.
In latere jaren werkte je 18 uur op en 6 uur af.
Bij mijn oom aan boord, was het 16 uur op en 4 af, als we de eerste wacht liepen.
Je had het net uitgezet en je sleepte en als er niets te doen was, werd een wacht ingesteld, drie man op en je sleepte dan ongeveer twee uur.
Een goede schipper vertelde  je hoe lang je moest slepen.
Aan sommige schippers kon je het vragen, sommige schipper waren er niet van gediend dat je het vroeg. Helemaal niet.
Zij gaven orders.... Nu, ga naar beneden , wij gaan halen.
Maar een normale schipper gaf je tien minuten of een kwartier de tijd, om wat te drinken en daarna ging iedereen naar zijn post.
Je had een winch man, een stuurman, twee man bij het voor bord en twee bij het achter bord, mannen in de midscheeps om het touwwerk en kabels te bedienen en dat soort zaken.
Iedereen was bezig.
Je had mensen voor het visruim, de stuurman en een tremmer, die het ijs moest tremmen.
De visruim man was vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de vis als de stuurman de schipper verving op de brug en dat was een verantwoordelijke baan , zoals gezegd en gedaan.
Als de vis slecht was, was het de stuurman, die de schuld kreeg.
Je moest halen, de vis kwam aan dek, als het kuil touw weer vrij kwam werd de kuil weer dicht geknoopt om weer overboord gezet te worden.
Als je eenmaal weer sleepte, ging je de vis strippen..
De trekken waren meestal twee of twee en een half uur lang en je ging weer halen.
Als het een goede trek was, konden wij niet alles gestript krijgen, voor de volgende lading aan dek kwam en de schipper schreeuwde dan van de brug,
Stort het van voor naar achteren en je haalde de last planken weg .zodat de vis naar achteren gleed, zodat je aan de voorkant,  weer  het eerst kon gaan strippen.
Dan schoof je de verserer vis verder naar voren.
Het hele dek was bedekt met de ingewanden van de vis.
Vis lag overal aan dek, aan bakboord, aan stuurboord,   in het midden,  waar de was machine normaal staat, maar uiteindelijk kwam er een ogenblik, dat er zoveel gevangen werd, dat er gestopt werd om te kunnen strippen.
Alles weg werken in het visruim, dek spoelen en opruimen en weer opnieuw beginnen..                                                 
                                         ( Ray Jones -Grimsby )


Het was een bekend gegeven dat je achttien uur werkte en zes uur vrij was, maar in deze zes, uur moest je eten aan het begin en je had een maaltijd aan het eind.
En zo had je twintig minuten voor de hoofd maaltijd en twintig minuten voor de thee maaltijd..
Je praat hier over vier of vijf uur slaap per dag..
Ik heb mensen gezien, vooral als het koud is en je hebt last van de zwarte ijsafzetting en de kou, dat als je gaat zitten in de mess-room om te gaan eten en het is er lekker warm, je het overvalt en ik mensen in slaap zien vallen tijdens de maaltijd..
Het is echt waar. Als je mensen aan de wal hierover vertelt, dan geloven ze je niet, wat je hen vertelt.
Als de visserij zwaar wordt, schreeuwt de schipper uit het raam van de brug...... Stop met de vrije wacht.
Je keek uit om middernacht je kooi in ter duiken en hij heeft dan de gewoonte om te schreeuwen, dat je niet mag gaan slapen.
Er zo ben je de zes uur kwijt en je moet dan weer een klok rond werken, voor je weer eens kunt gaan slapen.
En dat kan wel eens drie dagen aan een zo zijn dat je geen bedrust had, tot de vis wat minder werd of dat de schipper te moe werd  en hij zou zeggen,,, Het is genoeg zo jongen, ga een paar uur slapen.
Ik leg in mijn kooi met mijn werkgoed nog aan , met mijn zuidwester en oliejas en laarzen.
Ik ben zo moe. dat ik bewusteloos in mijn kooi viel en het leek dat je maar net je ogen had gesloten en de volgende minuut iemand je weer wakker werd geschud en zei ....
Kom op man, we beginnen weer. En je denkt dan.... Hoe is dat mogelijk.
Mijn handen doen pijn van de striemen en wonden , maar dat was al bekend voor je met dit werk begon. Gewoonlijk moest je over je handen urineren , om de pijn te verlichten.
Ik denk niet, dat er een visserman is die dit nooit heeft gedaan.
Je moest het wel doen.
Het was de enige manier om weer gevoel te krijgen in je vingers.
Er was niet de mogelijkheid om te zeggen.... Ik ga even naar de dokter. Ik heb hoofdpijn, Ik heb dit, Ik heb dat.
Zoiets bestond niet op een trawler..
Het maakte niet uit, wat je mankeerde.
Je moest je kooi uitkomen..
Als je nooit je kooi uitkwam om je werk goed te doem, kreeg je ontslag.
                                       
                                       ( Tom Jacombe – Grimsby )


Toen ik schipper was, werkten wij gewoonlijk achttien uur op en zes af.
Wij waren meer beschaafd. 
Als, laten we zeggen drie uur gesleept hadden en we niet een hoop vis vingen, nam het een uur in beslag om de vis te verwerken en bleef er twee uur over tot de volgende haal.
Soms visten we licht en hadden de mannen voldoende slaap, maar dan verdiende je natuurlijk ook niet veel.
Want je ving niet veel vis.
Je sliep en verdiende weinig.
Maar heel vaak en iedereen deed het, deed je een gebed om even niets te vangen, zodat je wat slaap kreeg, al was het maar een uur.   

                                     ( George Mussell -Grimsby )


Al het ijs was opgeslagen in de keeën voorin het visruim en het ijs moest los gehakt  worden en uit elkaar gehaald worden en naar de achterzijde van het visruim worden verplaatst, zodat het op de vis kon worden gegooid.
Wanneer je ter plekke kwam, waar je ook viste, was het ijs gewoonlijk een vast massa en je moest het met een bijl of pikhouweel los hakken en naar achteren scheppen.
De vis man spreidde het ijs op de vis in de kee.
De stuurman controleerde hem regelmatig, want hij was verantwoordelijk voor de conditie van de vis.
Hij zou worden ontslagen als de vis in slechte staat zou zijn.
Zo was een goede vis man belangrijk en meestal deed hij het goed.

                                          ( George Waudby- Hull )

wordt vervolgd

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1093 Gepost op: 19-01-2015, 09:19:41 »

Werk in Vreemde Wateren.                      no. 3

Het visruim was verdeeld in aparte vakken ( keeën , op gebouwd uit stalen of aluminium staanders, waar in de gleuven, schotten werden geplaatst,
Zodra vis een schot hoog was, werd zij met ijs afgedekt en in de horizontale gleuven werden schotten geplaatst en werd het proces herhaald.
Wel werd er opgelet dat boven de koppen van de vis voldoende ijs lag, omdat zich daar de kieuwen bevonden en die moesten goed blijven.
En zo ging het de hele reis door.
De horizontale schotten voorkwamen ook dat de vis niet geplet kon worden door het gewicht van de boven gelegen vis.
In de ploeg van de dek bemanning,  waren er twee aangewezen voor tremmer van het ijs in het visruim.
Indien nodig werd de tweede tremmer ook het visruim ingestuurd om te assisteren.
                                                                   
                                          ( Rob Webb - Grimsby. )


Toen werkte de bemanning achttien uur aan dek en zes uur slapen..
Het was hard werken, vooral als het aan dek was.
En dat was ook speciaal bij IJsland en bij Noorwegen.
Veel keren dat wij bij IJsland visten bij de Noordkaap, zit je rondom in het ijs en je kunt je wel voorstellen hoe het is voor de mannen aan dek, als het gaat opvriezen.
Ze moeten de vis strippen en de vis is al bijna bevroren, voor zij er mee klaar zijn.
Wij hebben zelfs een paar schepen uit het ijs getrokken, omdat wij groot genoeg waren.
Wanneer je in het ijs vist en je duikt je kooi in voor wat slaap, kan je het ijs horen wat tegen de huid van het schip slaat.
Op het laatst raak je er aan gewend, maar in het begin is het moordend om proberen te slapen, want je denkt dat de duivel door de huid van het schip komt.
                                               
                                    ( Colin Donalds- Grimsby )

Toen duurde een gemiddelde reis drie weken.
Maar in de zomer was het mooi weer bij IJsland en plenty vis.
Ik heb een reis gemaakt van dertien dagen. Ik denk dat de record reis elf dagen was
Maar natuurlijk kon  je ook een reis maken van vier en twintig dagen ,als er een slappe visserij was..Alles hing af van het weer en de visserij.
In de zomer had je vaak kans op een korte reis,omdat het weer beter was.
In de winter was de gemiddelde reis vier en twintig dagen.
Een beetje lang, vindt u niet ?               

                                   ( George Massell- Grimsby )
Op de thuis reis  was je een halve dag bezig met het dek op te ruimen en dan had je misschien een dag vrij., wat we dan ook een rust dag noemden en daarna moest je gaan denken om het schip te gaan schrobben, om haar wat toonbaarder te maken.
Je kan je voorstellen hoe een trawler er uit zal zien, na drie weken op zee.
Je begon met de wanden schoon te maken, je kooi uit te schrobben en je kooi weer wat toonbaarder te maken.
Elk deel van het schip werd geboend van het ene eind tot het andere eind..
Vaak gebeurde het, dat schippers werden ontslagen, als het schip er niet uit zag naar de tevredenheid van de reder.
Gewoonlijk stonden zij bij de sluis  en zeiden..... Ik zie u dadelijk wel bij de losplaats.
Dat was een teken dat het schip er niet uitzag naar de tevredenheid van de reder..
Ik kan je garanderen, dat we de volgende reis een andere schipper hadden.
                                                               
                                       ( Tom Jacombe – Grimsby )

Op de thuis reis was het niet slecht toeven aan boord, want je had tijd om bij te komen.
Als, laten we aannemen, dat wij van de Witte Zee komen.
Dan liep je normale wachten, wat wij dan stoom wachten noemden..
Je kwam op, bijvoorbeeld  rond het middag maal tot aan de thee tijd en je kwam die dag dan niet meer op wacht tot de volgende morgen..
Je had dan gewoonlijk twaalf uur af.. omdat er niet veel te doen was.
Je moet met elkaar het schip schoon maken en het vistuig weer gereed maken voor de volgende reis. En voor dat soort dingen had je dan vijf dagen de tijd.
En zodoende kreeg je genoeg slaap, voor je thuis kwam.

                                          ( George Mussell-Grimsby )

Als je de trawl voort sleept, vaar je niet volle kracht.
Dat doe alleen als je thuis stoomt..
In feiten is de slechtste tijd voor de eerste machinist, de thuis reis.
Je dacht altijd dat er voldoende marge was, maar gebruikelijk lieten zij weinig speling in tijd toe, om het tij voor een bepaalde afslag datum te halen.
Als je slecht weer had, probeerden zij het wel, maar vaak moest vaart worden geminderd..
Je moest je vaak voor niets inspannen en dat was het punt waar het kan mis gaan,
Op de Ross Revenge hadden we een drie bladige schroef..
Het was wat zij noemden een verstelbare schroef.
De machine draaide altijd op vol vermogen en de snelheid werd aangepast door de schroef, door de verschillende standen er van.
We waren nog ongeveer vier en twintig uur van huis en we hoorden iets slaan en er sloeg een blad van de schroef af.
Je kon geen kopje meer op de tafel in de mess-room laten staan , door de trillingen.
Het schip moest naar het droog dok in Immingham om de bodem van het schip schoon te maken.
Het schip was te groot voor de sleep helling in Grimsby.
We konden het schip nog wel binnen brengen, losten de vis en meerden weer aan de kade tegen over de kantoren van de Ross rederij.
Er was slechts een nood bemanning aan boord, de schipper en ik en wat zij noemde de “verhaal ploeg “.
Ze stookte 's-morgens de ketels op , wat gedaan werd door gepensioneerde machinisten. Toen het schip ging varen konden zij pas de trillingen voelen en door de spreekbuis adviseerden zij de schipper om niet sneller te varen dan halve kracht en zo langzaam mogelijk te varen.
Ze wilden niet dat de resterende bladen er ook af zouden vliegen.
De schroef was massief metaal en ook de bladen en alles wat er van over was, was de naaf.,
Het resterende deel werd verwijderd.
We hadden een reserve schroef aan boord en deze werd gemonteerd, maar het moet wel een heel oud geval zijn geweest.                           

                                           ( Collin Donald -Grimsby )

Toen ik voor het eerst ging vissen, kon ik mij nog speciaal Beren eiland en de Witte zee goed herinneren, waar je een van de schepen van de Northern maatschappij , zoals de Northern Spray en Northern Duke, in ongeveer een week kon vol vissen.
Ik praat dan over 4000 kits.
Het gebeurde regelmatig dat er zeven of acht diep zee trawlers, allen van dezelfde plaats en op dezelfde dag hun vis losten.
De afslag was overvol.
In die tijd was het ook heel normaal, dat er  veertig tot vijftig Noordzee trawlers, iedere dag vis losten.
Er was een overvloed aan vis.
Ik dacht altijd bij mijzelf als ik in bed lag, na drie weken op zee te hebben gezeten, ik in een gebed er om smeekte, dat het maar mocht gaan regenen.
Want ik dacht altijd dat bij regen de prijzen van de vis wel omhoog zouden gaan.
Maar als de zon scheen en niemand vis wilde, had je drie weken voor niets gewerkt. En ik bedoel ook echt .... niets. Er was geen gegarandeerde  betaling.
Het was alleen maar een zaak van ... je bent mij iets schuldig, dus geef het.
Als je veel verdiende, moest je op Maandag afslaan.
Je kwam dan 's-Zondags binnen en loste Maandag morgen..
Je had dan een dag vrij en dan vertrok je weer, dus je hebt het over twee dagen.
Bij de Noordzee schepen kwam je binnen, loste je en vertrok weer de volgende dag.
Je was dan misschien ongeveer achttien uur  thuis en je vertrok weer.   
                                                                             
                                          ( Tom  Jacombe -Grimsby )

wordt vervolgd.

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1094 Gepost op: 21-01-2015, 07:28:06 »

Werk in Vreemde Wateren      no.4

Je probeerde altijd  op Maandag, Dinsdag en Woensdag te lossen.
Donderdag was nooit zo goed.
Allen richtte zich op de Woensdag.
Maar ze konden natuurlijk niet allemaal lossen.
Een van de grote problemen was de mogelijkheid van lossing van alle schepen.
Er was een zekere hoeveelheid lossers en er waren bepaalde regelingen.. Korte reizen werden eerst gelost.
Er waren speciale ingewikkelde regelingen.. Er waren gecompliceerde overeen stemmingen over het lossen en als je niet voorzichtig was, kon je worden uitgesloten van werk krachten en moest je de volgende dag lossen.
Om je vloot  af te stemmen op de lossing voorschriften, was een probleem..
Rond 1970 of misschien iets later, waren drie mensen verantwoordelijk voor de op zet er van.
De verantwoordelijke personen waren Vernon  Green van de Boston rederij, Nigel Marsden van de Consolidated rederij en ikzelf en wij vormde het Planning Lossing Comité en we hadden ook verschillende mensen die verantwoordelijk waren, waar zij de uitvoering er van behartigden..
Gewoonlijk vergaderden wij elke middag om twee uur en trachtte het uit te zoeken en  dat verliep vrij gunstig.
Tot ieders verwondering werkte het uitstekend,
De korte reizen hadden voorrang, om dat zij de beste kwaliteit hadden.
Ik geloof niet, dat ze hetzelfde systeem in Hull hadden,
Als je van IJsland kwam en je maakte een vrij snelle reis, zeventien dagen tot de lossing, kreeg je lossers toegewezen voor iemand ,die een reis maakte van negentien dagen  en zo voort.                 
                                        (  John Butt -Grimsby )



In die tijd begon  je altijd om twaalf uur te lossen..
Het gaf niet hoeveel vis je aan boord had, je kon doorgaan tot tien of elf uur de volgende morgen,
De bemanning zocht vertier aan de wal.
Als we om tien uur binnen liepen, waren de pubs gesloten in die tijd., maar waren we om acht uur binnen gelopen, konden we nog gauw een paar biertjes pakken.
In die dagen kreeg een matroos een basis loon.
Hij kreeg dat , onverschillig wat we besomden. Hij was gewend een loon te ontvangen.
Van de besomming ontving de matroos  £ 6 van de £ 1000,
De ketelbink ontving de helft, dus £ 3. en de bootsman ontving £ 12.
Maar de schipper kreeg £ 50 van de £ 1000., de stuurman ongeveer £ 35.
In die dagen verdienden de matrozen een redelijk loon, wat neer kwam op ongeveer
 £ 30 per week en wat op kon lopen tot £ 12 per  £ 1000.
De bootsman was dan gewend om hiervan het dubbele te krijgen.
Wij als schippers waren gewend om £ 50 van de duizend te ontvangen, maar als wij een goede reis maakten, waren we gewend en bonus te krijgen.
Zo verdienden wij goed geld, soms erg veel geld.
Als je dat vergelijkt met een matroos £ 6 tegen £ 50 is er een groot verschil.
Maar de schipper heeft de verantwoording en dat betaald altijd meer.
En je was er ook verantwoordelijk voor, als je zonder vis binnen kwam.
Je zou dan waarschijnlijk je ontslag krijgen.
 
                                   ( George Mussell- Grimsby )


Het eerste ding wat ik overdag moest doen was natuurlijk in de afslag kijken hoe het gesteld was met de vis van de reis.
De vis lag uitgestald in grote vierkanten elk van 250 tot 300 kits vis.
Het nam een grote ruimte van de afslag in beslag en de stuurman liep er ook vaak rond en wij namen dan samen de reis door..
Ik kon dan zeggen of ik tevreden was of niet en de arme kerel en zijn bemanning hadden dan een en twintig dagen moeten buffelen en ik had in een warm kantoor gezeten, maar dat was mijn baan
Daarna werd de vis verkocht en wij gingen dan naar de Northern trawlers kantine voor ons ontbijt.. gevolgd door onze ochtend bespreking, die iedere morgen om half negen begon, waarin wij de benodigde vragen doornamen en het  machine rapport van het schip met het hoofd van de technische dienst..
Later in de morgen ontvingen wij het verkoop verslag van de afslag en de rest van de morgen spraken wij met de schippers die de vis hadden gelost,  over de voorgaande reis en waar de volgende naar toe zou gaan en zo meer.

                                          ( John Butt -Grimsby )
Einde

wordt vervolgd



Gelogd
Pagina's: 1 ... 69 70 71 72 [73] 74 75 76 77 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!