Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
28-04-2024, 01:31:12
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 43 44 45 46 [47] 48 49 50 51 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1147300 keer)
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #690 Gepost op: 04-01-2014, 11:27:26 »

In het zweet uws aanschijn............

Het volgende kranten verhaal is van omstreeks 1948.
De periode waarin de meeste trawlers nog werden voortbewogen door een stoom machine.
Oliestook was er nog maar weinig dus de meeste trawlers werden door kolen gestookte machines voortbewogen.
De ouderen onder ons zullen dat nog wel herinneren van de stoomfietsen uit Vlaardingen.
En persoonlijk herinner ik me nog de Sch. 190 van de rederij Vrolijk, wat een ex. loodsboot was geweest en die ook werd voortgedreven door een kolenstook installatie, in de Scheveningse haven en evenzo de Sch. 121 van de rederij van der Zwan, welk schip later werd omgebouwd tot motorlogger.
Ex. machinisten en machinekamer personeel zullen zich de problemen van de kolenstook nog wel herinneren.
Persoonlijk herinner ik mij nog een reis met het stoomschip Sandenburgh, ook een kolenstoker, waar ik als 3e stuurman, samen met de 3e machinist, voor de vuren heb gestaan en kolen getremd, door ziekte van stokers en tremmers.
En dit stuk geschiedenis mochten wij uitvoeren op een 1e Kerstdag bij slecht weer in de Golf van Biscaye rond 1950.

De persoon  die in 1948 nog veel wist te herinneren van stoomtrawlers, kon terug zien op een periode vanaf 1932.
Het was dhr. Walt Mimms, een ex tremmer en stoker, gevormd door de harde leerschool in de bunkers en op de stookplaat van de Engelse stoomtrawlers uit Hull en Grimsby.

Als je vroeger zonder schip was, moest je naar het bonds bureau ( Trawler Engeneers Union ) wat gevestigd was op de Westdocklaan.
Je wachtte daar geduldig tot de afgevaardigde van de bond uit de dokken terug keerde en wist welke vacatures op de diverse trawlers moesten worden aangevuld.
Deze vakbondsman was Charlie Beverley en bij ieder binnenkomend schip ging hij aan boord en bij iedere opzichter van de machinisten kantoren in de dokken, meldde hij zich, op zoek naar te vervullen arbeidsplaatsen.
Als hij wat in je zag, als een eventuele gegadigde, moest hij ook alles van je weten en zij die dan waren uitverkoren, moesten is een kleine houten hut, die bij het kantoor was geplaatst, wachten op verdere instructies.

De drukste tijd was rond de kerstdagen, als sommige mannen hadden besloten om een reis thuis te blijven.
Dit waren onzekere tijden voor deze invallers die een plaats op een schip aanvaardden, want goed of slecht, je was onderhevig aan ontslag als je weer thuis kwam, om de vorige employé weer te doen terug keren op zijn eigen plaats en schip.
Voor de thuisblijvers was het al even riskant, want wanneer je plaatsvervanger in de smaak was gevallen en beter was dan hijzelf, kon hij op zoek gaan naar een andere vacature op een ander schip of andere rederij.

Ik was op het einde van deze soort van selectie, als stoker / tremmer, diverse keren terecht gekomen op de trawlers Lord Irwin en de Tamora.
Bij de grote rederij Hellyer Brothers hadden zij aparte ideeën, hoe bepaalde karakters  gestraft moesten worden voor hun uitlatingen of werk capaciteit..
Om deze personen de corrigeren, werden zij op de zgn. strafschepen geplaatst..
Over deze schepen werd natuurlijk niet veel gesproken. Maar het was wel algemeen bekend dat je op die schepen je werk moest doen, totdat je werd geacht goed genoeg te zijn voor een betere vacature.
De trawlers Goth, Syrean en Kelt waren absoluut het einde, wat hard werken betrof.
Zij waren de grootste en zwaarste kolenstokers van de vloot en je verloor kilo's aan lichaamsgewicht, als je op een van deze schepen te werk werd gesteld.
Om zoveel mogelijk kolen mee te nemen, werden het achter-en midden visruim barstensvol met kolen gevuld.
Een tunnel gaf verbinding vanaf de stookplaat naar het visruim.
Als het schip uit het dock vertrok, werd de  tunnel deur op de stookplaat gelicht en kon je er aan beginnen een weg te banen het visruim in, om de benodigde kolen voor de ketels naar de stookplaat te tremmen.
Deze tunnel deur en tunnel waren slechts een meter hoog en breed.
Je kunt het je dus wel voorstellen wat een rot job het was om de tunnel leeg te tremmen, alvorens je bij de kolen in het visruim kon komen.
Je wist dan meteen wat hard werken was.
Je moest je mand met kolen vullen, door de tunnel trekken en op de stookplaat storten en je kon vervolgens weer aan dezelfde oefening beginnen.
Aan het einde van je wacht moest je voldoende kolen op de stookplaat hebben gebracht voor de volgende opkomende wacht.
En tussendoor  moest je zorgen dat er voldoende druk op de ketel stond om stoom te houden en twee vuren per wacht schoon  houden en de as en sintels uit de vuren omhoog te takelen door de schoorsteen, als het weer te slecht was om  ze aan dek te brengen en overboord de kiepen.
En al dat werk deed je dan voor 25 shilling per week.
Maar reis na reis kwamen we terug.
Zeker als we het niet durfden te riskeren dat we te lang moesten wachten op een plaats op een ander schip.

Toen ik uiteindelijk een goede werkkracht was bevonden.... ik had toen 18 maanden op de trawler Goth gevaren.... ging ik in 1934 varen op een der trawlers die door de rederij Hellyer waren overgenomen vanuit Aberdeen.
Deze trawler hadden allen een naam beginnend met Loch.
Het was het eerste schip met een lever ketel aan boord.
Deze ketel was op het voorschip geplaatst,
Tot dat ogenblik hadden alle trawlers hun lever opgeslagen in vaten, welke vastgesjord stonden op het achterdek.

Ik herinneren me dat we eens visten en geen enkele van de dekbemanning gedurende 2 dagen had geslapen en dat zij in slaap vielen bij de maaltijden terwijl zij zaten te eten.
De schipper riep mij bij hem op de brug en vroeg mij of ik het roer wilde overnemen en in een cirkel wilde door blijven vissen.... een prompt viel hij, geleund over de telegraaf standaard, inslaap.
Na ongeveer een half uur schoot hij plotseling weer wakker... en in die tijd vielen de mannen doodop tussen de vis....en vroeg hij mij ....  Welke dag is het ?
Ik vertelde hem dat het Woensdag was en het antwoord wat hij mij gaf was... Wat is er dan in Godsnaam met de Dinsdag gebeurd ?
Ga naar beneden want we gaan weer halen.
We kregen de trawl weer barstensvol vis scheep en de ouwe gaf orders dat de bemanning een uur naar beneden kon gaan.
We hadden toen nog vier visdagen voor de boeg en toen pas begonnen we afgeladen aan de thuisreis.

In 1933 maakte ik het ergste slechtste weer mee , wat ik ooit had gezien of had meegemaakt.
We kwamen vanuit de Barentszee en vervolgde door slecht weer in de Noorse zee, onze reis door de fjorden en hadden hiervoor een loods aan boord.
Bij het zuidelijke loodsstation Lodigen lagen al 26 andere trawlers te schuilen voor slecht weer. De meeste van hen, net als wij zelf, waren thuis stomend.
Niemand maakte aanstalten om te vertrekken, maar na 2 dagen gaf de schipper orders om de luiken van de ruimen  goed af te sluiten, omdat we zouden vertrekken.
Maar drie schepen vertrokken er.
De trawlers Torridon, Delgado en de Monimia.
Op de 2e dag was de Delgado al verdwenen.
Normaal zou de thuisreis ons vier dagen hebben gekost. Twee dagen van Noord Noorwegen ( door de fjorden ) naar het loodsstation Lodingen en twee dagen voor de overtocht van Lodingen naar Grimsby.
Op de elfde dag riep blies de schipper door de spreekbuis naar de machine kamer en vroeg mij naar de brug te komen.
Daar aangekomen gaf hij mij een grote reep chocolade een een stuk brood, om dat te delen met de andere stokers.
We hadden gedurende twee dagen niets te eten en het weer was te slecht om vis uit het ruim te halen.
Wij kwamen op Zaterdag binnen en waren het enige schip dat in laatste twee dagen vis loste.
We besomden £ 2000, wat in die tijd een groot bedrag was.
Toen het schip in de haven lag, moesten de stokers wachten op de stores voor de benodigdheden voor de machine kamer, zoals olie en zij moesten de stores aan boord nemen en ledigen, alvorens het iedereen was toegestaan, het schip te verlaten.
Je was wel 36 uur thuis, maar je bracht er op z'n minst 12 uur van door in het dock aan boord.

De Roderigo was mijn laatste schip en het was in die tijd ook het grootste schip.
Ook was zij uitgerust met moderne machinerie zoals een vismeel installatie en vriezers.
Zij was te water gelaten als de Princes Elisabeth en op haar eerste reis kwam zij niet verder dan Spurn Point.
Zij trok het achterschip onderwater en helde over als een yacht.
Zeewater stroomde de machinekamer en de accommodaties binnen.
Gelukkig stond ik op een plaats waar ik de telegraaf kon bedienen en de machine op langzaam vooruit te zetten, totdat het schip weer recht kwam te liggen.
We moesten terug naar Grimsby om opnieuw proviand in te nemen, want al het voedsel was de pantry uitgespoeld en was niet meer bruikbaar.
We gingen die reis naar de Wiite zee en het werd een slechte reis omdat we veel tijd lagen te steken voor het slechte weer.
Het was een slecht schip en ik heb begrepen dat de eigenaar Sir Basil Parkes niet tevreden was met het schip en opnieuw werden diverse proeftochten op de rivier uitgevoerd, totdat iedereen tevreden was.
Na de 2e reis·... ook dit maal naar de Witte zee... had ik van het varen genoeg en ik bleef aan de wal.
Het was de eerste keer in bijna 40 jaar.
De Roderigo werd later verkocht aan Hellyers en ging uiteindelijk in 1955 met man en muis verloren, toen zij bij IJsland probeerde te helpen bij de redding van de trawler Lorella.



Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #691 Gepost op: 06-01-2014, 09:22:06 »

                                          Een lange reis.

Visserij nieuws 24 juni 1951


De trawler Wyre Monitor uit Fleetwood kwam binnen na een reis van 45 dagen.

De 19 bemanningsleden van de Fleetwood trawler Wyre Monitor FD 304, 137 ton netto, van de rederij Wyre Steam Trawling Co.Ltd., die op Zondag binnen kwam na 45 daagse visreis naar de Witte Zee .... de langste reis ooit voorgekomen in de geschiedenis van de  haven ..... zullen een week verlof krijgen, voor zij weer naar zee moeten.

De trawler Wyre Monitor vertrok uit Fleetwood op 5 Januari voor een 3 weekse reis.
Voor dat zij met vissen kon beginnen, moest zij naar een Noorse haven voor noodreparaties.
Terug op zee en bijna op de visgronden, werd een mysterieus lek ontdekt en zij spoedde zich terug naar Vardö in noord Noorwegen.

Na twee en een halve dag kwam men daar tot de ontdekking, dat de reparatie niet konden worden uitgevoerd en zo, met alle pompen werkend, die maar net het water wat haar romp binnen stroomde de baas konden, had zij nog eens 26 uur nodig om de Trondheim Fjord te bereiken, waar het 9 dagen kostte om de reparatie uit te voeren.

Ondertussen hadden 2 bemanningsleden die griep hadden en voor een week in het ziekenhuis waren opgenomen, hierna weer aan boord gekomen.

Meer kolen en voedsel werd ingeslagen, alvorens de Wyre Monitor weer terug kon keren naar de visgronden.

Maar nu hadden zij wel geluk en goede trekken met vis werden er gedaan, met een totaal gewicht van 14.000 stones, waarvan 1.200 stones schol, die op de Fleetwood visafslag op Maandag werden aangeleverd.

De besomming was £ 4.400, gewoonlijk een prachtige besomming.
Maar met het dubbele van de normale vistijd, loon, kolen en voedsel en andere uitgaven, was het waarschijnlijk maar net genoeg voor de kosten van de reis te dekken.
Vervolgens zullen de Wyre Steam Co.Ltd, nog wel de rekening van de reparatie kosten ontvangen.
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #692 Gepost op: 06-01-2014, 12:44:42 »

FD 304


* Kingston_Peridot_FD_304_Wyre_Monitor.jpg (187.46 KB, 800x600 - bekeken 1001 keer.)
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #693 Gepost op: 06-01-2014, 18:13:48 »

Arie heb je nog iets van de roderico.
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #694 Gepost op: 07-01-2014, 12:52:50 »

H 135


* H_135-Roderigo-.jpg (19.95 KB, 567x334 - bekeken 1036 keer.)
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #695 Gepost op: 07-01-2014, 12:56:23 »

H-135


* H_135-Roderigo-schipper_George_Coverdale.jpg (111.06 KB, 1075x398 - bekeken 994 keer.)
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #696 Gepost op: 07-01-2014, 12:56:43 »

Bedoel je die Zier
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #697 Gepost op: 07-01-2014, 13:59:51 »

Als dit de prinses Elizabeth geweest is is het de goede Arie bedankt,zou je tog niet gouw zegge dat het zon kreng was.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #698 Gepost op: 08-01-2014, 09:00:29 »

                                        Trawler Lord Ross


De vraag was.... Hoe was het om je schip te verlaten in het ijskoude water  ?
Ron Brodie is een van de personen die hier antwoord op kan geven.
Hij was dekjongen op de stoomtrawler  Lord Ross, toen het schip op 2 April 1948 aan de grond liep.
Het schip had in slecht weer de visgronden verlaten om een gewonde dekhulp aan wal te brengen in Reyjavik.
Om ongeveer 09.30 hoorde we plotseling een knerpend geluid en het schip helde naar een zijde over en de machine stopte.
Na 24 uur per dag geleefd te hebben met het geluid van een werkende machine, was deze stilte nu abnormaal.
De orders.... “Schip Verlaten “.. werd naar beneden geschreeuwd in het voorin en werd onmiddellijk hierna gevolgd door luide serie stoten op de stoomfluit.
Het voorin was maar klein en al snel was het er overvol, toen iedereen zijn oliegoed, zeelaarzen en zwemvesten zocht.
Maar er was geen paniek.
Op het moment dat ik aan dek kwam, had al een lid van de dekbemanning de winch gestart. De rest van ons rende naar de reddingboot.
Hier werd het meteen een bijenkorf van activiteiten.
De bootbedekking werd er af gegooid.
Twee of drie van ons gooide de haken los waarmee de boot was vastgezet.
De boom om de boot te water te laten werd vrij gemaakt en opgetakeld en ik rende naar de winch.
In een paar minuten was de boot opgehesen en te water gelaten.
De bemanning ging in de boot, behalve de schipper en de hoofd machinist.
De schipper hield zich bezig met de radio, om zolang mogelijk noodseinen uit te zenden en de machinist zou niet uit de machinekamer komen tot op het laatst mogelijke moment.
Bij de komst van de schipper en machinist in de reddingboot , gingen we er meteen van door, maar de zaken werden nu wel wat moeilijker.
De Lord Ross zat met haar kop  vast op de rotsen en ging al vrij snel onder.
Toen de deining de reddingboot optilde, konden we op het dek van de trawler kijken.
Twee bemanningsleden van de reddingboot hadden hun riemen verticaal tussen  het boord van de reddingboot en het schip, om te verhinderen, dat we op het dek van de trawler werden terug gespoeld.
De wervelingen van de golven die langs het schip spoelden, trok ons langs het schip en onder het achterschip. Ik kan me nog goed herinneren dat ik een gedeelte van de schroef en het roer zag.
De volgende werveling dreef ons van het schip vandaan en wij hadden nu de ruimte om de riemen te gebruiken.
Tussen 10.15 en 10.30 uur zonk uiteindelijk de Lord Ross en alleen haar masten staken nog boven het wateroppervlak uit.
De wind had nog stormkracht en bij de pogingen om de kop van de reddingboot in de wind te houden, gebruikte wij een vismand als een drijfanker.
De reddingboot had nog maar een paar inch vrijboord en de boot nam veel buiswater over.
De bemanningsleden die niet roeiden, gebruikte hun zuidwesters om het water uit de boot te hozen.

Er waren een aantal schepen die ons te hulp kwamen en een van de schepen was de IJslandse trawler Juli, die ons als eerste bereikte.
Zij stoomde naar ons toe en stopte op een mijl afstand van onze positie.
Met de reddingsloep zaten wij nog steeds in ondiep water.
Na een korte tijd te hebben gewacht, vervolgde de Juli haar weg de Haenafjord in.
Dit leek ons wel echt onvriendelijk.
Echter, wat ons meer dan een uur leek, kwam de Juli terug.

Wij bleven nog 3 dagen in IJsland en vanuit Haenafjord, waar wij aan land waren gebracht, werden wij per vliegtuig naar Reyjavik gebracht,
De gastvrijheid van de IJslandse bevolking was geweldig.
Ik wil ook eer bewijzen aan alle bemanningsleden van de Lord Ross.
Het was hun vaardigheid,  vakmanschap en op de wijze, waarop zij  hun taak verrichtten, wat ons in veiligheid heeft gebracht.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #699 Gepost op: 10-01-2014, 09:55:12 »

                            Een reis waar alles fout ging.

In de vroege vijftiger jaren was ik schipper op de stoomtrawler Lord Nuffield en op deze bepaalde reis had ik de opdracht om bij IJsland te gaan vissen.
Alles ging voorspoedig tot we op de visgronden kwamen bij de Z.O. kust van IJsland.
Wij begonnen met vissen en het weer was vrij goed.
De eerste trek van 2 uur was meteen al goed en zo ging het zo'n drie dagen door.
Het was op de vierde dag dat de zaken verkeerd gingen.
De trawler uit deze periode hadden veelal triple expansie stoom machines en de 1e machinist kwam op de brug en vertelde mij wat er gaande was met de machine.
We moesten voor een paar uur stoppen met vissen, om te reparatie te kunnen uitvoeren.
Korte tijd later na dat de reparaties waren uitgevoerd, viel de radar uit.
De marconist deed zijn best om de radar weer op gang te krijgen, om te zien wat er rond om ons heen gebeurde, maar hij kon de radar niet repareren
Dat was voor mij wel een tegenslag, want in dit gedeelte van het jaar was er veel slecht zicht en mist bij de Z.O. kust van IJsland.
Maar gelukkig bracht het verlies van de radar ons niet van het vissen af, maar met de vele andere trawlers in dit gebied, vergde het veel voorzichtigheid bij de navigatie..
De volgende dag stak er een Z.W. wind op, die het slechte zicht en mist deed opklaren en het leek er op dat ons geluk weer veranderde.
Maar mijn goede hoop werd al heel spoedig de bodem ingeslagen, toen de 1e machinist meldde, dat er weer moest worden gestopt.
Na dit laatste deel van de problemen te hebben gerepareerd, vervolgden wij weer het vissen.
Maar na 2 dagen nog eens trekken, rapporteerde de 1e machinist weer eens moeilijkheden met de machine en ik besloot  om met vissen te stoppen en huiswaarts te stomen.
Kort nadat we koers hadden gezet richting Hul, verslechterde het weer en tegen de middag stond er een zware storm uit het Z.W. en de trawler slingerde af en toe hevig.
De radiohut was aan de achterzijde van het stuurhuis geplaatst en de uitrusting was vastgezet op het waterdichte schot aan de voor en achterzijde van de hut.
Zodoende stond er veel kracht op de verbindingen als het schip slingerde.
Plotseling sloeg er een hoge stortzee aan boord en veroorzaakte een SB slagzij van de trawler.
Vanuit de radiohut hoorden we veel gekraak en toen we poolshoogte gingen nemen, kwamen we tot de ontdekking dat de instrumenten van de waterdichte schotten waren afgescheurd en waren kapot geslagen.
Hierdoor was het voor ons onmogelijk om de eigenaars op de hoogte te stellen van onze positie tijdens de nachtelijke rapporten uitzendingen.
Toen het schip ongeveer 20 mijl NW van Fair eiland was, rapporteerde de machinist dat we weer moesten stoppen, omdat de vulling uit het achterste zuigerstang blok problemen gaf.
Zodoende werd een drijfanker uitgezet in afwachting van de reparatie.
Dit weer hebbend gerepareerd, gingen we op weg naar Noord Ronaldshire en na dit punt te hebben gerond, kwamen we in de Noordzee.
Toen wij Rattery Head aan de Schotse kust naderden, gelukte het ons de aandacht te trekken van een andere trawler.
De schipper van deze trawler kwam langszij en stemde er in toe om radio contact, via Whitby radio, op te nemen met de reders, om hulp van een sleepboot te arrangeren, bij aankomst op de Humber.
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #700 Gepost op: 10-01-2014, 11:07:25 »

Lord Nuffield


* H_473-Lord_Nuffield.jpg (66.97 KB, 1002x668 - bekeken 937 keer.)
Gelogd
A.Oosterbaan
Gast
« Antwoord #701 Gepost op: 10-01-2014, 17:21:42 »

Lord Ross


* GY-230-Sheraton-2.jpg (206.55 KB, 798x420 - bekeken 902 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #702 Gepost op: 13-01-2014, 09:28:41 »

                                      De visserijvloot rond 1920
                                      De Gamecock vloot uit Hull

Tegenwoordig zijn de grote visserij vloten verdwenen.
Een moderne trawler kan net zo veel vangen als wat vroeger met een hele vloot schepen werd gevangen.
De Gamecock vloot, die vanuit Hull viste, bestond uit 49 stoomtrawlers, 6 carriers en een hospitaal schip.
De vloot voer gelijktijdig uit en visserij orders werden door de Admiraal doorgeseind vanaf het vlaggenschip.
De vis werd aan boord gestript.
De trawler werden door honderden zeemeeuwen gevolgd, begerig om de overboord gegooide ingewanden op te pikken.
De vis werd in viskisten gedaan en per roeiboot naar een der carriers gebracht.
De roeiboten namen dan weer ledige viskisten mee retour vanaf de diverse carriers.
Het was een erg gevaarlijke bezigheid en menige zeeman raakte hierbij gewond of vond er de dood.
Bij het overbrengen van de vis naar de carrier, was er altijd een hoop geschreeuw en gedrang om op het juiste moment de vis aan boord van de carrier te krijgen.
En bij zware zeegang konden deze kleine boten heel gemakkelijk vol water lopen.
De aanwezigheid van een hospitaalschip was hier dan ook beslist nodig.
Vaak viste de vloot bij slecht weer ook tijdens de nachten.

Waarom visten deze trawlers gezamenlijk in een vloot.
De haring zwom in grote scholen, die zich verplaatsten van het noorden van Schotland in de Lente omlaag naar het zuiden bij Lowestoft in de winter.
De scholen waren soms mijlen lang.
De vissersschepen bleven dagen aaneen op de visgronden en gaven hun vangsten over aan de carriers.
De vissersschepen gingen letterlijk in cirkels rond, hun lading lossend iedere keer als er een carrier passeerde.
De carriers waren zeer snelle schepen, die er voor waren ingericht om de vangsten naar de afslagen te brengen.
Veel nieuwe visgronden werden in de 19e eeuw ontdekt en waren soms erg ver van de visafslag in London verwijderd.
Het vlootvissen  begon rond 1840.
De carriers waren toen snelle zeilschepen.
Deze zeilschepen werden later vervangen door stoom carriers en de stoom trawlers kwamen meer in gebruik.
Het vlootvissen duurde tot rond 1930.

De stoom carriers waren speciaal voor dit doel gebouwd.
Ze waren erg snel en konden het slechtste weer doorstaan.
De boeg stak hoog boven het water uit, maar de zijden van het schip liepen af, zodat het op het achterschip het bijna mogelijk was aan boord te stappen vanaf een roeiboot.
Als de carriers bij de vloot aankwamen, gingen zij voor anker.
Seinen werden uitgewisseld als het laden kon worden begonnen.



Al eerder werd er een artikel geplaatst over de zgn. boxing fleet.
Maar in dat artikel ging het specifiek over de trawl visserij.

Dit artikel geeft de indruk dat het ook hier gaat over de trawl visserij.
Maar wel degelijk wordt er ook gesproken over haring.
En dit artikel is afkomstig uit Scarborough, ooit eens een belangrijke haring haven.
Ik ben van mening dat het artikel niet helemaal af is en door iemand is gepubliceerd die weinig verschil weet tussen een stoom trawler en een stoom drifter.
Waarschijnlijk zal deze “fleet fishing” zijn uitgevoerd door de stoomdrifters als de haring niet was te vangen in de kust wateren, wat het vangst gebied was van de zeildrifters.
Ook zal de lading van de carriers niet in London zijn aangeland, maar in de dicht bijzijnde haven, waar haring handelaren en kaakmeisjes aanwezig waren voor het kaken van de haring en kuipers voor het zouten en in tonnen doen.
Dit blijkt ook wel uit het feit dat de carriers bij terug komst voor anker gaan en signalen werden gegeven wanneer het laden kon beginnen, dus als de vleet was gehaald.
De afstand tussen haven en vloot is ook zodanig, dat de carrier de volgende morgen weer bij de vloot is.
In het boek... Scotland's East Coast Fishing Industry,,, wordt met geen woord gesproken over “Fleet Fishing “
Wel wordt er in vermeld dat Grimsby jaarlijks ook een toevloed van Schotse kaakmeisjes en drifters heeft, wat inhoudt dat in Grimsby haring werd verwerkt.
Misschien kan J.H. ons uit de droom helpen, als hij in Schotland onze verhalen leest.
Wellicht kan hij informeren of dit soort visserij heeft bestaan.

In 1930 was het echter wel afgelopen, dus de periode dat de zeildrifters waren vervangen door stoomdrifters.





















Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #703 Gepost op: 15-01-2014, 09:00:33 »

Experiment met nieuwe zwemvesten in 1861

In de 19e eeuw was het verlies aan mensenlevens  op zee vrij hoog.
De zee was altijd trouweloos en de schepen waren niet in staat dit te weerstaan.
De zeelui waren toen ook niet in het bezit van satelliet weerberichten.
Een storm kon binnen een paar minuten opsteken.
En zeelui verloren hierdoor regelmatig het leven.
De reddingboot bemanning roeide in een kleine boot de zee op. Iedere poging werd aangewend om op zee mensenlevens te redden.

Op Maandag 8 Januari 1861 werden proeven uitgevoerd om de efficientie van nieuw reddings materiaal uit te proberen.
Op de oever waren hiervoor samen gekomen dhr. Finn en dhr. Forgie uit Nottingham, die zwemvesten fabriceerden.
Ook waren hier vertegenwoordig dhr. Thornton ( eveneens uit Nottingham en kapitein Grenfelt van het marine schip HMS Cornwallis.
Allen die hier vertegenwoordig waren, verklaarden dat het vertoonde superieur was aan alle reddingvesten, die tot nu toe werden gebruikt.

Dhr. Thornton trok een zwemvest aan, zonder zich van kleding te ontdoen en sprong in het water en het leek er bijna op dat hij op het water belandde.  Hij dreef op zijn rug zonder de minste problemen en hij was zelf in staat om een sigaar uit zijn koker te pakken en aan te steken en deze met het grootste gemak ging oproken.
Een van de matrozen van het marine schip trok ook een zwemvest aan en een andere matroos een reddingboei en beiden sprongen in het water.
Dhr. Thornton gaf zijn sigaar aan een van de matrozen, die de sigaar weer door gaf aan de ander.
Dhr, Thornton haalde vervolgens een fles brandy uit zijn zak, waarvan door alle drie gebruik werd gemaakt.

Dhr. Thornton beeindigde  de serie proefnemingen , met het afvuren van enkele pistool schoten, die hij voor het water had beschut, door hem in een blaas mee te nemen. Hiermee demonstreerde hij hoe gemakkelijk het was zich te bewegen en kon schieten. Hij veranderde steeds van plaats en hiermee toonde hij dat het een perfecte controle had over zijn bewegingen.

Kapitein Grenfeld was vol lof om getuige geweest te zijn bij deze demonstratie.
Hij beloofde deze geste te gebruiken, om met zijn beste pogingen, dit belangrijke
experiment, voor algemeen gebruik te promoten.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #704 Gepost op: 17-01-2014, 10:04:31 »

De eerste reis

Fleetwood, op een stormachtige zomer morgen om 04,00 uur in de ochtend.
Ik was maar net 12 jaar oud en probeerde wanhopig nog wat te slapen in de tijd die mij nog restte
Een hand schudde ruw aan mijn schouders,..... Opstaan.
Ik hoorde een stem in de verte zeggen...... Het is de tijd van hoogwater.
Besef doordrong mijn nevelige hersens,,,,, Het was vandaag de dag van het grote avontuur. Ik ging uiteindelijk mijn eerste reis op een trawler maken.

Dit keer was het mijn 2e poging. De eerste keer was 7 jaar geleden, toen ik 5 jaar oud was. Mijn oom Peter, die bij ons thuis woonde, moest met een bemanning naar Hull om een trawler op te pikken en hij had mij dagen lang voor de gek gehouden dat ik met hem mee mocht.
En ik had deze opmerkingen serieus genomen, zoals een 5 jarig jongetje dat meestal deed.
Toen Peter het huis uit sloop om half zeven in de morgen., wipte ik naar beneden en pakte een klein kartonnen koffertje, waarin een pot jam, een paar sneetjes brood en mijn pyjama zat en ik volgde hem via de Stationsweg naar het Wyre Dock station.
De andere bemanningsleden namen het vrolijk op, toen de verraste Peter zijn uiterste best deed om mij uit te leggen dat het alleen maar een grap was.
Gelukkig voor hem, zat mijn vader me achter de vodden en sleepte mij weer mee terug naar huis.

De keuken binnen sloffend, maakte ik voor mijzelf een geroosterde boterham.
Mijn moeder zat in haar ochtendjas in de huiskamer zorgelijk te kijken.
Toen een klop op de voordeur.  Dat moet Max zijn, de taxi chauffeur, die in een andere straat bij ons in de buurt woonde.
Mijn zeezak pakkend met laarzen en warme kleding, een paar strip verhalen en een bus snoep er in, liepen we naar de deur.
Mijn vader streek mij over het hoofd en wenste mij een goede reis.
Mijn moeder gaf me een omhelzing en keek zorgelijk naar oom Peter, wat schijnbaar moest betekenen... Je moet maar goed op hem letten, terwijl wij in de taxi stapten die met een ronkende motor voor de deur stond te wachten.

Het was donker met een laag hangende bewolking, met dikke wolken drijvend langs de lucht, voortgedreven door de wind die rond de schoorstenen huilde en draaikolken veroorzaakte van vuil van de straat en wat tegen de taxi opblies.
Ten lange laatsten vertrokken we en ik voelde mij volwassen en belangrijk, om in een taxi te zitten en op het punt te staan naar zee te gaan.
De politie man aan de toegang poort naar de dokken ( die mij vaak en meer dan eens had weggejaagd van de Jubileum Kade ) wuifde met zijn hand naar ons en we waren nu in de dokken.
Twee trawlers waren de Jubileum helling opgetrokken, wachtend op onderhoud, wanneer het leger van werklui van de werf,  uiteindelijk uit hun bed zouden kruipen.
En een armada van kustboten lagen gemeerd langs de houten steiger en zouden bij zulk weer zeker niet uitvaren.
We reden over de draaibrug over van de haven doorgangen en keek naar beneden in het donkere water, wat onder de brug door stroomde, nu het tij begon af te lopen en het vuile water uit de dokken met zich mee voerde.
Buiten op de rivier veroorzaakte dat een golfbeweging, als de wind de stroming van het water wilde terug duwen.
Toen zag ik ons schip.
De Boston Canberra lag langs het Wyre Dock achter twee andere trawlers en ze lag onder de kolen transporteur, die de kolen vanaf de opslagplaats in het dok, over de weg transporteerden en in de wachtende bunkers stortte, van de wachtende kolen gestookte trawlers.
Het schip was smerig, overal waren roestplekken.
Maar voor mij was het de beste trawler van de wereld, zoals zij er rusteloos bij lag, gemeerd aan haar voor tros, in het schroefwater van een andere trawler, die langzaam stomend de sluis binnen liep en ons schip in beroering bracht.

Een stoet taxi's laadde de bemanningsleden uit, in verschillende stadia van dronkenschap, ondanks het vroege uur.
Allemaal goed gekleed in de kleding zoals de trawlerman die droeg.. Een jasje van het merk Burton over een wit shirt en met een zwarte oliezak over de schouders.
Het draagkoord van de zak was gemaakt van sisal of manilla touwwerk en versiert met kunst knopen. Plat en vierkant en met een Turkse knoop.
Het teken van de trawlerman. Alles zelf met de hand geknoopt.
De meeste waren nuchter, maar sommige waren bijna niet in staat om op hun benen te blijven staan. Zij  klauterden allemaal aan boord zonder een enkele misstap, makkelijk springend vanaf de kade op de voorplecht van het schip en verdwenen in het voorin om te gaan slapen na alle uitspattingen van de nacht.
Groeten werden uitgewisseld tussen de scheepmakkers, die zij niet meer hadden gezien, sedert zij die hadden achtergelaten in de pub, enkele uren geleden.
En opeens waren alle taxi's weer vertrokken en iedereen was in het voorin verdwenen.
De schipper Barney Rogerson was in het stuurhuis toen wij daar heen gingen.
Het stond te kletsen met Rupert,de man van het aanname kantoor van schepelingen,
die bekend stond met de onvriendelijke bijnaam, als “Rupert met de rode gokneus.”
Mijn oom Peter stelde mij aan de schipper voor en de schipper wees naar een deur  welke toegang gaf naar een kajuit achter het stuurhuis.
Ik moest in de schipper zijn hut gaan slapen, omdat er in het voorin geen plaats was.
Zet je spullen maar in mijn hut, zei hij.
Je moet op de bank slapen, maar je kunt van mijn kooi gebruik maken als ik op wacht ben.
Ik strompelde met mijn spullen in het donker de trap af, en kwam in een donker klein hok, wat mijn thuis zou zijn voor de volgende veertien dagen.
Het was er warm en stoffig en er hing een lucht van haarcrème, sinaasappels, oliegoed en bedorven vis kwam mij tegemoet, samen met de lucht van stinkende wollen truien en sokken, die al heel lang geleden en wasbeurt nodig hadden..
Ik was niet verwonderd, ik dacht.... het is een trawler, en je verwachtte dan dat het wel zou stinken

Na mijn spullen te hebben opgeborgen, ging ik terug naar de brug..
Ga naar de kombuis, zei schipper Barney en ondertussen doorgaande met zijn conversatie met mijn oom Peter en Rupert,  En haal voor ons 3 mokken thee.
Ik vond de kombuis en ik schonk de thee in de mokken, die zo sterk was, dat het verwonderlijk was dat ze nog uit de grote ijzeren pot in de kombuis wilde stromen..
Ik schonk in iedere mok nog een grote slok gecondenseerde melk en ik maakte van de gelegenheid gebruik om van een in de buurt liggend brood en stuk af te snijden en ik smeerde er een dikke laag van de zoete en dikke gecondenseerde melk op..
Ik hield van brood kapjes..

Om uit de kombuis te komen met 3 mokken thee was al een ding, maar tegen de opbouw van de machine kamer op te klimmen was een andere zaak.
Ik liet een mok op het dek staan en ging die weer halen toen de andere twee mokken op de opbouw stonden.
Toen ik uiteindelijk veilig in het stuurhuis aan kwam, schonk de schipper in iedere mok een grote slok donkere, aromatische rum en de drie personen hielden op met hun gesprekken en sipten van hun hete vloeistof.

Het was niet de eerste keer dat ik aan boord van een trawler was, maar ik nam nu de mogelijkheid waar om eens rond te kijken.
Aan SB stond de koperen machine kamer telegraaf, blinkend gepoetst te glimmen., met haar zwarte schaal met de witte woorden.... Klaar met Machine....Volle Kracht Vooruit..... Langzaam Vooruit en Stand By.
De schipper riep iets naar me.... Nu je toch hier bent, ze hij, bel dan de telegraaf voor Stand By.  Kan je dat doen ?
Ik stond hem een ogenblik verwonderd aan te kijken en greep toen de glimmende handel, voor hij van mening kon veranderen en voorzichtig zette ik de handel op stand Stand By.
Niet zo , zei hij, draai haar terug en dan nog eens rond. Dat is de manier om de chef de kans te geven het te horen.
Later kwam ik tot de ontdekking hoe vol geluiden het in de machine kamer kon zijn.
Ik deed zoals hij had gezegd en wachtte in verwondering,  toen de aanwijsnaald in het midden van de wijzerplaat, mijn actie met een bel geluid door de chef van de machinekamer per telegraaf werd beantwoord.
Rupert sloeg zijn thee achter over en accepteerde een glas pure rum.
Dit volgde de thee in een rap tempo.
Oké , zei hij.  Ik ga er van door en ik wens jullie een goede reis.
Toen hij de brug verliet kwam de stuurman binnen en rapporteerde dat de bemanning voltallig aan boord was.
Het leek wel of alle trawlerlui er hetzelfde uitzagen, kort en gezet met een door het weer geteisterde gezicht en kromme benen.
Goed zo, antwoordde de schipper. Vooruit dan maar, we gaan vertrekken.

Wordt vervolgd
Gelogd
Pagina's: 1 ... 43 44 45 46 [47] 48 49 50 51 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!