Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
28-04-2024, 18:46:42
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: http://jolybit.nl De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 45 46 47 48 [49] 50 51 52 53 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1147359 keer)
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #720 Gepost op: 03-02-2014, 08:48:15 »

     Vrouwen werkend in de vis industrie van Scarborough.
     ( Meningen van vrouwen uit Scarborough over de vissersvrouwen.

Zij weten tegenwoordig niet dat ze zijn geboren.
Vrouwen weten tegenwoordig niet dat ze zijn geboren, zoals mijn moeder en anderen het hebben door moeten maken.
Het was een verschrikkelijke baan en het ook nog een smerig.
                                                                                                      Mary Bradley.

De Schotse kaakmeisjes.
Met de Schotse kaakmeisjes had ik medelijden.
Zij moesten altijd zo hard werken.
Zij waren gewend vroeg in de morgen te beginnen en zij werkten tot het donker was en in die dagen... het waren natuurlijk de zomer maanden.... was het licht tot 's-avonds 10 uur.
Zij kwamen afgewerkt terug in hun kosthuizen en hun arme handen zaten vol sneetjes, want zij moesten honderden crans haringen kaken.
Het was de gewoonte dat de haring in crans werd gewogen.
Hier voor werd een grote mand gebruikt en noemde het de “haring cran “ en zij moesten deze haring kaken.
En natuurlijk sneden zij ook zichzelf onnoemlijke veel keren.
Zij sneden zich zoveel, dat zij lappen rond hun vingers wonden en al hun vingers en duimen waren omwonden met lappen.
En in plaats dat het mes in hun vlees sneed, raakte het de lappen.
Dat was een goede gewoonte !
Maar als de lappen  er af werden gehaald, leken hun arme vingers wel overal rauw en rood.
                                                                                                    Raymond Foster.

Moeilijke tijden.
Het leven was nu eenmaal hard, ik wil er niet over door blijven zeuren , maar het was inderdaad hard.
Iedere keer als er weer een schip naar zee ging, was er een oude vrouw, die langs de huizen ging, kostuums ophalend, en bracht deze naar de lommerd en beleenden ze.
En direct nadat het schip was terug gekeerd, rende zij naar de lommerd, om de kostuums weer op te halen.
De vrouwen waren hierbij erg veel betrokken.
                                                                                                  Old Tommy Rowley

Truien breiend.
Ik heb het mijn moeder vaak horen vertellen.......
Zij had nog een klein kind in een houten wieg bij haard en zij was het gewend om te breien, zodra zij thuis kwam.
Zij moest ze wel breien, die truien, tot lang na middernacht en met haar voeten liet zij dan de wieg schommelen.
Zij breide alle truien. Zij was een heel goede breister.
Wat waren dat toch prachtige truien.
                                                                                                   Rhoda Jenkinson.

Beuglijnen klaarmaken.
Mijn moeder ging gewoonlijk op z'n laatst, om drie uur in de morgen naar de schuur en mijn zuster was gewoonlijk bij haar. om de beuglijnen te ontwarren en klaar te maken voor de volgende reis.
Meestal waren er ook nog twee andere vrouwen
Meestal waren er vier of vijf vrouwen in de schuur om de beuglijnen te ontwarren en in maanden te doen en 4 of 5 mannen om de lijnen van aas te voorzien, voor gebruik van mijn vader bij zijn volgende reis.
En vaak hielpen de mannen ook nog als ze van zee terug keerden.
Als wij uit school kwamen en na iets te hebben gegeten, moesten wij ook helpen.
En voor we eindelijk thuis kwamen, was het weer thee tijd.
Wij waren dan klaar met de werkzaamheden en hadden alles voor die dag in manden gepakt.
Maar het waren wel lange dagen , zoals mijn moeder toen moest werken.
                                                                                                 Mary Bradly.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #721 Gepost op: 05-02-2014, 09:16:11 »

Goede Oude Tijd.       

In de beste jaren van Grimby's  visserij haven, was het geen plaats om gedachten op te doen over avonturen en romances.
En het was er ook nu zeker geen goede tijd voor.
Het wat op zo'n soort dag in de nazomer van 1947, wat ook de stemming in het land aan gaf, in de vroege, grijze na oorlogse jaren en van een heersende depressie.
Ik stond aan de noord zijde van de dokken, met mijn rug gekeerd naar de vochtige doordringende wind, uit te kijken over een, door een troosteloze wind opgezweept water, wat kookte en met het afval van de vroegere, maar eens zo belangrijke bedrijfstak
Toen vonden mijn tranende ogen haar.
Ver weg aan de uiterste zijde van de visserij haven, tussen een groep trawlers die  daar gemeerd lagen, bij de plaats waar het ijs werd geladen.
Mijn eerste schip waarop ik zou gaan varen.
In geschreven, half zichtbare letters, net onder de bak, op haar scherpe boeg, kon ik nog net haar naam lezen..... “Drummer Boy “.
Haar romp, zoals feitelijk de vroegere trawler vloot ook had, was zwart geverfd en de nodige roestige plekken ontsierde haar, wat veroorzaakt was door het binnen halen van de trawl.
Zoals alle schepen in die groep, had zij een lang hellend voor dek, wat halverwege werd onderbroken door het stuurhuis.
Achter het stuurhuis strekte zich de ombouw van de machine kamer uit, waar boven alleen een enkele grote dunne schoorsteen uit stak en twee spichtige ventilatie kokers.
De opbouw liep op schouderhoogte door tot zij aan de achterzijde bij de kombuis, haar hoogte punt bereikte.
Tussen de kombuis en de achtersteven was een verhoogd traliewerk, waaraan de reddingboot was vast gesjord.
Ze had twee masten.
Een op het voordek , voor het gebruik en behandeling van het vistuig.
En een achtermast, uitgerust met een laadboom, die een reeds lang gestorven optimist, die verantwoordelijk was voor het tekenen van stoomtrawlers, had bedacht nuttig te zijn voor het gebruik bij de te water lating van de reddingboot.
De achtermast, gewoonlijk bazaanmast genoemd, was ook uitgerust met een rood driehoekig zeil.
In de na oorlogse dagen, waren veel van de bij de vissersvloot behorende schepen, oud.
Maar zelf bij de maatstaf van die tijd, was de Drummer Boy erg oud
Ze was waarschijnlijk te water gelaten rond de eeuw wisseling, wat betekende, dat op het moment dat ik bij haar aan boord zou komen, zij rond de 50 jaar oud was.
Dit kon mij op dat moment niet zoveel schelen, omdat mijn kennis en ervaring van schepen, maar zeer beperkt was.
De Drummer Boy lag langs de kade en was aan het ijs laden, toen ik stond toe te kijken.
Ze leek mij op een oude vrouw die tegen de muur geleund stond voor wat rust na een zware dag., wat, als je een schip met een mens zou vergelijken, precies zo leek als het was.
Door de veroorzaakte slagzij kon zij, bij mijn kritische inspectie, mij een onwelvoeglijke hoeveelheid van haar lagere romp laten zien
Dat waren lidtekens van tien tallen jaren schade , veroorzaakt door incidenten en wat er op leek, dat als je deze van dichtbij bekeek, de roodkleurige verf uit roest  bleek te bestaan
En een groot deel van deze roestvorming zou zeker de langzame dood van alle ijzeren schepen hebben betekend.
Gezien met de meest welwillende blik, was zij niet een indrukwekkend object en zeker niet zodanig, dat het bloedstollend was voor een jonge man , op zoek naar avontuur.
Ik had reeds wat tijd op zee doorgebracht, maar niet op schepen waarop je de kost moest verdienen.
Mijn eerdere ondervinding met de zee was gebaseerd op dienst tijd aan boord van vliegtuigmoeder schepen in oorlog tijd.
Na verschillende mislukte pogingen om als vrijwilliger toe te treden tot deze, in mijn ogen, hoog opziende functie in militaire dienst, werd ik uiteindelijk  op mijn zeventiende verjaardag aangenomen en werd ik ingedeeld bij de groep “Speciale Jongens “
Deze indrukwekkende titel kon hebben betekend dat ik was uitgekozen voor een speciale opleiding, maar in feiten, eenmaal een “speciale jongens“ , werden wij afgeblaft, gekweld en uitgescholden, op dezelfde manier al de gewone dienst doende jongens.
Door enige onberekenbare redenen, had deze behandeling niet mijn voorkeur van het leven als matroos, ofschoon ik op 20 jarige leeftijd,  volledig genoeg ontwikkeld was om te weten dat mijn toekomst niet in dienst van de marine zou zijn.

Bij deze eerste zichtbare ontmoeting met de Drummer Boy, was het mijn eerste echte ontmoeting met schepen die geld moesten verdienen..
Van af mijn vroege jeugd had ik vast gehouden aan een niet te bekritiseren droomwens, om naar zee te gaan.
Wat in tegenstelling en vreemd was voor iemand die in de sloppen wijken van Birmingham is geboren en opgegroeid.
In de gedachten van de dertiger jaren was dat idee niet geheel verrassend of onrealistisch.
Een succesvolle  criminele carrière of een leven in een van de militairen diensten, waren twee van de weinige wegen die voor een  jongen uit de werkende klasse open  stond  en  je de achteraf gelegen straten wilde ontvluchten,  om in een wijdere wereld er buiten , te willen komen.
De eerste optie had niet mijn voorkeur en ik wilde wat van de wijde wereld zien en koos voor de 2e optie, omdat ik dacht dat ik voor een langere tijd onder de pannen zou zijn.
Voor redenen, die tot nu toe voor mij onduidelijk zijn, waren al mijn gedachten over het naar zee gaan, gecentreerd rond het leven  als matroos bij de Marine en deze vage droom, toen het eenmaal voeten aan de grond kreeg, werd een obsessie voor mij.
Zelfs tot een dusdanige hoogte, dat,  als ik betrouwbaar zou zijn geïnformeerd dat het leven bij de Marine in hield dat je twee maal per week een pak slaag kreeg, het mij niet zou hebben afgeschrikt.
Ik dacht, dat het nooit met mij zou gebeuren en er was geen andere mogelijkheid om naar zee te gaan.
En in die periode was het prestige van de Marine erg hoog.
Zelfs mensen die nog nooit een oorlogsschip hadden gezien in hun voorafgaande leven, waren er heilig van overtuigd dat onze Marine de beste van de wereld en in werkelijkheid de grootste van de wereld was, ofschoon door opeenvolgende gebeurtenissen, de kwaliteit al spoedig in twijfel werd getrokken.
Ik kan mij nu niet inbeelden waarom het leven van een soldaat voor mij niet dezelfde aantrekkingskracht had.
De meeste van mijn oom waren in militaire dienst geweest, maar ik wist zeker dat het voor mij niet het soort leven zou zijn.
Eén van de schaduw zijden van mijn besluit om zeeman te worden, was de geografische ligging van Birmingham en het was geen plaats was om scheepvaart te zien of deze te bestuderen.
Behalve, tijdens een vakantie een vaartocht met een raderboot, had ik nog nooit een schip gezien, tot dat ik bij de Marine kwam.
Ik slaagde er in  mij te veroorloven, mijn fantasie om naar zee te gaan, op grote hoogte te brengen, toen ik als oorlog kind, als evacué,  in Noord Devon moest gaan wonen.
Een regelmatige bezoeker van de haven van Ilfracombe, was een zeer oude en vinnige kolen boot, met een onbewust ironische naam van Sneeuwvlok.
Iedere paar dagen worstelde zij over het Bristol kanaal, om kolen aan te voeren vanaf Swansea.
Ik kon me voorstellen dat de Duitsers het niet waard vonden om  een bom of torpedo aan haar te spenderen ofschoon de Luftwaffe dikwijls Swansea als doelwit gebruikte bij lucht aanvallen, maar het schip werd  nooit geraakt.

Wordt vervolgd
Gelogd
Nico
Volmatroos
***
Berichten: 73


Bekijk profiel E-mail
« Antwoord #722 Gepost op: 05-02-2014, 13:08:43 »

Lerwickse vismeisjes


* img068_800x505.jpg (343.63 KB, 800x505 - bekeken 1175 keer.)
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #723 Gepost op: 06-02-2014, 11:56:59 »

Nou als ik zo kijk werden deze dames niet oud,staan kaken met een gebogen rug dan maak je het niet lang zeker als je die bak leeg moest kaken.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #724 Gepost op: 07-02-2014, 08:33:28 »

Goede Oude Tijd    no.2
 
Behalve de Sneeuwvlok, had ook de R.A.F. een aantal gesleepte doelen in de haven van Ilfracombe liggen en ook wat reddingsvaartuigen.
Deze hadden voor mij een veel grotere aantrekkingskracht dan de Sneeuwvlok.
Het was een beetje afwijkend, maar ik meldde mij aan bij het lokale Lucht Training Korps, met het oog om in contact te komen met de vlucht sergeant, die het beheer had over de reddingsvaartuigen.
Ik had beslist geen zin om te gaan vliegen en had ook geen interesse voor vliegtuigen.
Mijn lidmaatschap van het korps gaf mij alleen maar de mogelijkheid om op de redding schepen te werken, waarvan dan de bemanningen van plan waren om iemand mee te nemen, om voor hen thee te willen zetten.
In plaats van regelmatige bom aanvallen op Swansea en Cardiff, was er geen enkel vliegtuig, Engels of Duits, zo onfortuinlijk genoeg, om neer te storten in ons operatie gebied, met als gevolg dat er erg weinig tijd in beslag werd genomen in opwindende bezigheden, om neergestorte piloten te redden..
Het meeste werk van de motorsloepen had betrekking op het slepen van doelen bij de bom en torpedo oefeningen en het oppikken van de oefen torpedo´s.
Maar ik hield van iedere minuut als ik daar aan mee mocht helpen.
Na een paar pogingen op minderjarige leeftijd om mij aan te melden bij de Marine, kreeg ik het uiteindelijk voor elkaar in 1943 en moest ik mij melden op het schip HMS. Arthur.
Het bleek dat de HMS Arthur helemaal geen schip was.
Het woordenboek van de Marine was schijnbaar anders als een normaal woordenboek.
In werkelijkheid was het, wel erg prozaïsch, een Butler vakantie park op een kale strook land, aan de oostkust bij de plaats Skegness, een plaats, op welke datum de kalender ook aan wees, je het gevoel gaf dat het winter was.
Een van mijn officiële diensten, die plaats vonden in de volgende dagen, was de begrafenis van een jongen, die veertien dagen eerder als ik, zich had aangemeld.
Het praatje ging rond, dat de jongen aan tering gestorven was.
Dit neerslachtige geval had veel incassering vermogen gevraagd van de recruten, maar op mij maakte het weinig indruk.
Er gebeurde weinig bijzondere dingen gedurende mijn verblijf in het kamp bij Skegness, behalve dan het bezoek van twee Duitse bommenwerpers, waarschijnlijk onderweg naar hun thuis basis in Holland of Noorwegen.
Zij hadden waarschijnlijk hun bommen al afgeworpen op een meer uitnodigend doel, voor zij het kamp passeerden op een hoogte van vijftig voet, enthousiast vurend met hun machine geweren.
Ofschoon er ongeveer zo´n acht duizend manschappen en jongens er dicht op elkaar waren gelegerd en de meeste gebouwen uit triplex en teerpapier waren opgetrokken, werden er geen verliezen gerapporteerd.
De soldaten van de Royal Marines bemanden wel een aantal Bofors anti luchtdoel kanonnen aan de zee kant van het kamp, maar op het moment dat er gericht geschoten kon worden, waren de Duitsers allang weer verdwenen.
Dit liet bij mij de indruk achter dat, of de Duitsers waren verdomd slechte schutters of het machinegeweer vuur vanuit de lucht,  was niet rendabel.

Toen ik mij bij de Marine aanmeldde, was ik echt van plan om bij de Marine een levenslange carrière op te bouwen.
In werkelijkheid zouden mijn carrière vooruitzichten bij de Marine altijd ellendig zijn geweest.
Eenmaal bij de Marine, werd kleuren blindheid bij mij geconstateerd.
Ik had altijd al een verscholen verdenking gehad dat ik geen aanleg had om kleuren te herkennen, maar ik had deze verdenking steeds voor mijzelf gehouden.
In de fantasieën van mijn jeugd had  het in ieder geval geen rol gespeeld, dit definitief te herkennen.
Misschien stelde ik bij mijzelf voor om een hoge rang te bereiken bij de Marine, waar mijn vaardigheid in kleuren herkenning niet een kwestie van belang was.
In zo´n situatie, als die er mocht zijn, zou ik in staat zijn aan een junior officier te vragen, mij te helpen met mijn probleem·
In ieder geval was ik er niet erg zeker van, welke rangen zij op dat moment bij de Marine voor mij in petto hadden. Maar diep in mijn hart was ik bereid om met wat actie en uitdagingen van mijn kant , mij er van te verzekeren dat ik zeker op zou klimmen tot een hoog geplaatst officier.

Het duurde echter niet lang om mij te realiseren dat in de praktijk de meesten mensen die daden volbrengen, het met de dood moeten bekopen.·

In ieder geval was ik aan het einde van de oorlog aangesteld als ordonnans bij de technische dienst, wat in hield dat ik werkzaam was bij het onderhoud  van vliegtuig boordwapens en ik bereikte de rang van wat in het leger 2e korporaal was.
Terug blikkend op mijn eerdere ambities, leek dit een erg langzame vordering in mijn carrière en wat het gevolg was van een duidelijk gebrek aan enige mogelijkheid om daden te tonen.
Ik berekende, dat met mijn huidige rang, ik meer dan 200 jaar bij de Marine moest blijven, om de rang van Admiraal te bereiken.
En helemaal apart van dit alles, de stemming onder de dienstplichtige mannen was op dat moment, zelfs onder degenen die zich vrijwillig hadden gemeld voor de militaire dienst, dat zij nu wel genoeg hadden gedaan voor de koning en het vaderland..
En dat het nu wel eens tijd werd voor de legerleiding om een speech te houden met een oproep voor de Marine in vredestijd.
Geen enkele van onze groep tekende bij voor verdere dienst.

Hij was een beroeps officier en het plaatje wat hij mij voor hield over de dienst in de voor oorlogse periode, was gebaseerd op zijn eigen voor oorlogse herinneringen.
Het was een lange reeks van voetbal wedstrijden tussen de ploegen van de diverse schepen, vloot regatta's en cocktail party's voor officieren.
Hij was een goede aanvoerder en populair bij zijn ondergeschikte en had een mooie oorlog reputatie, Ik heb geen idee hoe het verder met hem is gegaan., maar ik hoop dat alles is gegaan zoals hij het in zijn gedachten had.
Maar dat was geen leven zoals ik het wilde.
Ik was een hopeloos geval bij het voetballen en roeien en mijn lage staat van dienst maakte het onmogelijk dat ik ooit een invitatie zou krijgen voor een cocktail party.

Ik verliet de Marine met een zeer kleine zilveren handdruk en omwisseling van kleding, wat bestond uit een kostuum, een slappe hoed, twee overhemden, een paar schoenen  en een stropdas
Kenmerkend voor de Marine was, dat zij nooit ergens spijt van hadden en zelfs op onze laatste dag in militaire dienst, werden wij gemarcheerd naar het dicht bijzijnde station, in uniform en onze civiele kleding dragend in een kartonnen doos.
Maar ik was blij genoeg.
Ik was 20 jaar oud en ik had geen flauw idee wat ik zou gaan doen, behalve dat ik nooit meer opnieuw zou bij tekenen voor de Marine.
Ik gaf mijn zilveren handdruk uit aan een motorfiets uit een leger dump stores en kwam tot de ontdekking dat er weinig vraag was naar  dienstplichtigen in het normale leven.
Ik nam een baan aan als verzekering agent, wat tot gevolg had dat ik rond reed op mijn motorfiets om premies op te halen..
Iedere week bij mensen die erg vaak niet wilden betalen of in sommige gevallen, niet konden betalen.
Om dit goed te kunnen doen. had dit tot gevolg dat ik een enorme hoeveel afschuw kreeg van het bedrog onder de mensen en ik een goede kennis van de menselijke natuur er aan over hield.
Tot mijn grote verrassing vond de agent ook, dat van mij werd verwacht dat ik nieuwe polissen zou verkopen, maar sinds ik de vaardigheid miste in zulk soort zaken, kon ik mijzelf alleen maar een grote mislukking vinden.
Mijn reeds lang hier onder lijdende baas, zag het niet zo, toen hij mijn ontslag accepteerde.
Maar de manier waarop zijn gezicht oplichtte, vertelde mij een ander verhaal.
Het moet voor hem duidelijk zijn geweest dat ik totaal onbruikbaar was voor deze baan en het enige wat ik op dat moment nog wilde, was motor rijden.
In plaats van een echte verzekering man te zijn, was mijn baas een prettige, bijna gevoelig mens en was duidelijk in de verlegenheid gebracht bij het idee dat hij een jonge terugkerende held in zijn ontslag aan vraag had toegestemd en zo mijn vrijwillige in dienst treding het probleem van ons beide oploste..
Ik had ondertussen al wel bij verschillende ondernemingen gesolliciteerd, zoals bij de walvisvaart, als diep-zee duiker en echt bizar,  omdat ik geen Jood ben,  een baan als boordschutter bij de Israëlische luchtmacht.
Het was echt niet verwonderlijk, dat deze pogingen niet succesvol waren.

Wordt vervolgd

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #725 Gepost op: 10-02-2014, 06:59:43 »

Goede oude tijd 3

Zeer kort na mijn falen om mij in de verzekering branche te vestigen, kreeg ik de gedachten, dat een onzichtbare hand mijn toekomst begeleidde.
Ik las in een artikel in een van de nationale kranten, over een opleiding tot aspirant trawlerman, wat was opgezet in Grimsby.
En in dat betreffende artikel werd ook over de hoge verdiensten gesproken.
Dit klonk precies naar wat dingen, waar ik op had gewacht.
Ik ging op weg naar het plaatselijke arbeidsbureau en vertelde daar dat ik mij meteen wilde inschrijven.
Het was mijn eerste bezoek aan een van deze instellingen en ik was er niet van onder de indruk,
In het gebouw hing een eigenaardige lucht.
Samen gesteld uit de lucht van oude kleding en verschraalde sigaretten rook, wat de algemene depressieve inslag van het bureau  toonde.
Het zou me niet hebben verwonderd als ik op de latei boven de ingang van het gebouw, de ingekraste woorden ... Wie hier binnen treedt laat alle hoop varen ....had gelezen.
De bediende achter de balie was een vervelend persoon, in een oud en erg glimmend pak, die waarschijnlijk meer van zijn tijd besteedde om na te gaan hoe lang het nog duurde voor hij met pensioen kon gaan.
Hij verkondigde met duidelijk plezier dat hij nog nooit over zo'n schema had gehoord.
Niet onder de indruk dat hij  er zich zo makkelijk van af kon maken, suggereerde ik hem dat hij het arbeids bureau in Grimsby kon telefoneren om hierover inlichtingen te vragen.
Hij staarde mij met veel ongeloof aan en vervolgens zei hij....  Ik kan geen telefoontje plegen over zo iets.. Ik zal wat inlichtingen opvragen en u kunt de volgende week terug komen.
Zijn manier van doen deed blijken dat hij het gebruik van de telefoon  beschouwde als een slinkse praktijk, die niet werd getolereerd door verheven leden van de bureaucratie, zoals employe's van arbeids bureaux.
Kortweg, ik verwonderde mij hoe hij in staat kon zijn om de volgende week met iemand in Grimsby te communiceren.
Ik zou er niet verwonderd over zijn  geweest, als hij gebruik had gemaakt van postduiven.
Er waren in die tijd een heleboel mensen net als hij.
De oorlog was voor hen een meevaller.
Alle vragen die er op leken,  dat er moeite voor moest worden gedaan, zouden worden beantwoord.... Weet U niet dat er een oorlog aan de gang is ?
Natuurlijk was daar geen antwoord op en het zou nog verwonderlijker voor hen zijn,
als er wel een antwoord zou zijn.
Vreemd genoeg waren deze antwoorden vaak gericht aan mensen in uniform en ik kon mij voorstellen dat zij alleen maar dachten dat deze personen zich hadden aangemeld voor de militaire dienst, om een gratis uniform te krijgen.
Op dat moment besloot ik, dat ik me niet kon veroorloven om nog een week voorbij te laten gaan, voor het geval dat in de vacatures reeds was voorzien.
Angstig en nerveus, maar zeer beslist, nam ik de vrijheid om zelf het arbeids bureau in Grimsby te bellen.
Dit was waarschijnlijk het eerste telefoon gesprek met enige consequenties, die ik ooit had gemaakt.
Grotendeels omdat ik niemand kende die een telefoon had.
Tot mijn verbazing was de persoon die de telefoon beantwoordde niet alleen goed ingelicht, maar ook erg behulpzaam.
Hij gaf mij een ander nummer om te bellen en adviseerde mij te vragen naar dhr. Humberstone.
Dit verwonderde mij wel en ik verloor geen tijd om hem te bellen.
Dhr, Humberstone was de persoon die had voorgesteld zo'n training schema op te zetten voor de vereniging van trawler eigenaars en vermoedelijk als dank voor zijn diensten, was hij benoemd tot de verantwoordelijke persoon van de administratie.
En dit moet wel een erg vroeg voorbeeld zijn geweest van “banen creatie”.
Ik had geen idee wat zijn achtergrond was, maar toen ik hem uiteindelijk ontmoette, bleek het een heel lange slanke heer te zijn met een lichte vorm van een beginnend buikje, wat onder zijn vest uitpuilde.
En zijn glinsterend geschoren kaken waren volgens mij het kenmerk van een oplichter.
Hij was keurig gekleed in een donkerblauw kostuum en hij had een manier aangeleerd om mensen toe te spreken, wat er op wees, echter zonder het te noemen, dat hij een Marine officier had kunnen zijn.
Omdat ik een groot aantal echte Marine officieren had ontmoet in mijn leven, verwachtte ik dat zijn ex. Marine officiers manieren niet meer waren dan een camouflage.
Zijn echte achtergrond was waarschijnlijk dichter bij dat van een makelaar of een verkoper van 2e hands aoto's.
Ik was er vrij zeker van dat hij zeker nooit enige tijd had gewerkt  aan boord van een trawler en dat werd bevestigd door het vele en waarschijnlijk lasterlijk vuil, wat door mijn toekomstige scheepsmakkers, op zijn personage werd opgehoopt.
Toen ik eenmaal op zee zat, heb ik niet anders dan verachting van de trawlerlui over hem gehoord, hoewel geen van hen veel over hem scheen te weten,
Deze houding was niet geheel verwonderlijk, want trawlerlui hadden over het algemeen een overheersende hekel aan alle mannelijke kantoor medewerkers  en iedereen die in een pak naar zijn werk ging.
Om het even, toen ik met hem sprak door de telefoon was hij verrassend ontvankelijk voor mijn voorstellen en dat ik bruikbaar materiaal als diep zee visserman, zou kunnen  zijn.
In ieder geval, zou ik verwacht hebben, dat hij zou zeggen.... Loop naar de hel.... in plaats van mij te helpen.

Na enig inleidend geklets, vroeg hij eenvoudig hoe oud ik was en of ik gediend had bij de Marine of dat ik had gevaren bij de koopvaardij.
Ik was er niet zeker van of het in mijn geval zou helpen om mijn leeftijd op te krikken of te verlagen.
Gezien het dilemma, besloot ik hem de waarheid te vertellen dat ik 20 jaar oud was en dat ik 3 jaar bij de Marine had gediend.
Op dat ogenblik dacht ik dat het beter was niet te veel de aandacht te vestigen  over de periode die ik aan boord werkzaam was geweest met vliegtuigen en dat vanuit mijn gezicht punt, dat een schip iets was voor vliegtuigen, om op te landen.
Zo goed als ik kon vertellen, scheen dhr, Humberstone nogal tevreden te zijn met mijn antwoorden en ging zelfs zo ver om mij te vertellen dat hij dacht dat ik... juist dat soort knaap was....waar hij naar zocht.
Hij verzekerde mij daarna, dat als ik een geschreven sollicitatie en gericht aan hem, dat hij er vrij zeker van was dat hij een plaats voor mij kon vinden op een van de training cursussen.
Ik denk  dat dit een vroeg voorbeeld was van mensen die betaald werden voor de mening....als er maar iemand is.
In tegenstelling en  met het beeld wat ik later zag over de grote verspilling van het aantal leerlingen, dat hij even enthousiast zou zijn geweest ,als ik hem had verteld dat ik 15 jaar oud was, afgekeurd was wegens blindheid en dat ik eens een bootreisje had gemaakt rond een meer in een park.

Binnen een uur had ik mijn sollicitatie brief gepost met een boeiend en bijna accuraat verslag van levensloop.
Maar had er wel het voorval uitgelaten dat ik van de middelbare school was weggestuurd en ook het gebeuren rond de reparatie aan vliegtuigen.
Bijna als retour,  ontving ik niet alleen een passend antwoord op mijn sollicitatie, maar ook reis machtiging en de aanwijzing om mij te melden voor verdere instructies, bij de dependance van de zeevaartschool in Grimsby.
De grote snelheid van dit antwoord had mij moeten waarschuwen, maar in werkelijkheid kwam het woord “ opgepast “, op dat moment niet in mijn woordenboek voor.
Ik kon bijna niet wachten met mij in het nieuwe avontuur te storten.
Ik pakte gewoon een koffer met wat spullen, waarvan ik dacht dat het wel van pas kon komen bij een toekomstige trawlerman, borg mijn motorfiets op en ging op weg naar Grimsby, zoals was aangegeven in de toegestuurde instructies.
Veel dingen in mijn leven bij de Marine, kwamen mij nu goed van pas., omdat ik er aan gewend was om in vreemde plaatsen aan te komen, waar ik mij moest melden.
Wij ondervonden dat weer elke keer, als ons een nieuwe standplaats werd gegeven.
Dat betekende soms om van Portsmouth of Lee on Solent af te reizen naar een of ander afgelegen Marine vliegveld of een basis in Engeland..
Dat kon vaak inhouden, niet alleen een treinreis van 24 uur of langer, maar ook de bijna onmenselijke taak om je grote zeezak, hangmat en gereedschap kist van Waterloo Station naar Euton te slepen en dan nog te moeten instappen, in een al overvolle trein.

Wordt v ervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #726 Gepost op: 12-02-2014, 08:24:09 »

Goede oude tijd no.4

Soms was deze kwelling gecompliceerd, vooral als het laat in de avond of in de vroege morgen uren plaats vond, als de ondergrondse treinen niet meer reden.
En soms vond het ook plaats in het midden van een luchtaanval, wat het geheel nog gecompliseerder maakte.
Het was helemaal niet verwonderlijk in die tijd, om een groep matrozen met een grote  stations bagagewagen, hoog opgeladen met hun bagage, door de donkere straten tussen het een en het andere station te zien sjouwen.
Door de algemene armoede in het land en het feit dat de Amerikaanse dienstplichtigen een monopolie hadden op het gebruik van de taxi's, was deze vorm van transport voor ons niet mogelijk.
Na zulk soort ervaringen, was de reis naar Grimsby, overdag en met alleen maar een koffer,  kinderspel.
Ik vond al vrij spoedig de dependance van de zeevaartschool, waar ik mij volgens de instructies moest melden.
Het was, wat later bleek, een oud schoolgebouw en was niet ver van het haven station gelegen.
Binnen vond ik twee of drie kleine groepen van jonge mannen die onder elkaar stonden te mopperen.
Op een stiekeme manier, aangeleerd van mensen in militaire dienst, als zij niet zeker waren wat er te gebeuren stond.
Verbazingwekkend scheen er altijd weer in zo'n groep iemand te zijn die in staat was, en met grote zekerheid wist te vertellen aan de rest van vergadering, wat hun lot zou worden.
En ofschoon het onveranderlijk fout was, scheen het geen gezichtsverlies te betekenen, bij zijn scheepmakkers.
Bij deze gebeurtenis werden we niet lang in onzekerheid gelaten.
Een kalende heer, met een blozend gezicht en een krachtige stem, in een vaal blauw marine jasje, kondigde zich zelf aan met....Kom op jongens !
Dat was, wat ik later ontdekte, niet alleen een begroeting, maar was ook een inleiding voor elke mededeling, conversatie en aankondiging, tussen alle trawlerlui in Grimsby.

Ik ben Hodson, ging hij verder en ik ben voor jullie  verantwoordelijk in de komende drie weken, maar vandaag gaan we alleen maar kosthuizen voor jullie regelen.
Morgen om 9 uur wil ik, dat jullie allemaal hier weer aanwezig zullen zijn....oke!
Vanaf een lijst met adressen verwees hij iedereen naar het adres van zijn kosthuis, met de opdracht daar heen te gaan en zich daar te installeren.
Zoals het wilde, moesten ook twee andere leerlingen naar hetzelfde adres als ik en na gemeenschappelijk overleg, kwamen wij overeen om vanaf het station een taxi te nemen en de kosten onder elkaar te delen.
Wij waren op dat moment in een nogal voortvarende stemming.

Het kosthuis bleek achter en boven een groenten winkel te staan, op de grens tussen Grimsby en Cleethorpes.
Voor ons stond dit kosthuis op een ideale plaats.
Voor het huis was een bushalte en tegenover het huis, op de hoek van de straat, een grote pub, wat in de loop van de tijd erg makkelijk bleek te zijn.
Onze hospita was, of beweerde, weduwe te zijn en zij was van een soort, wat gemakkelijk herkenbaar was,
Maar wat echter niet gemakkelijk was te omschrijven en wat op een sexuele woestenij van vrouwelijkheid leek.
Zij was niet oud, nog jong.
Nog knap of lelijk, geheel zonder aantrekkingskracht en in twee woorden gezegd...volstrekt onopvallend.
De rest van het huishouden bestond uit een dochter van ongeveer 14 jaar oud, die zeker merkwaardig en onvergeetbaar was.
Zij scheen vervloekt te zijn door haar schepper met iedere onaantrekkelijke gelaat trek, wat opgelegd had kunnen worden, bij ieder menselijk wezen.
Haar huid had  een weefsel en kleur als een oude rijst pudding en haar muiskleurig haar was sluik en vettig, Zij had ongelijke gele tanden en haalde ieder ogenblik haar neus op.
Wanneer zij ook sprak, met een stem helder wijzend op problemen met haar ademhaling, scheen zij te dreinen over wat problemen in haar leven en waarvan zij  er zeker veel van moest hebben gehad.
Een blik was genoeg om mij te overtuigen dat zij nooit een van ons van zijn  studie zou afhouden..
Naar boven gegaan zijnde naar de ons toegewezen twee kamers , werden wij gedurende een korte tijd volledig in beslag genomen om uit te werken, wie waar zou slapen.
De hospita riep ons naar beneden voor de maaltijd, die over ging in een opvoedende inleiding over het voorbeeld van het leven in Grimsby's kosthuis.
Zij introduceerde zichzelf en legde ons uit dat, ofschoon zij maar twee kamers ter beschikking had, zich geheel capabel voelde  voor de verzorging van 5 trawlerlui, want normaal zouden de meeste van hen, op welk ogenblik dan ook, op zee zijn.
En in feiten bij onze installatie in haar kosthuis, waren er nog twee kostgangers die recht konden laten gelden op een onderkomen,  maar op het moment van onze aankomst waren zij beiden op zee  op hun eerste reis.
Dit verhaal opende onze ogen.
Gewend als wij waren om in overvolle barakken, kamers en messrooms te moeten verkeren tijdens onze diens tijd, wij half verwachtten dat wij nu wel recht konden doen gelden op een zekere maat van afzondering in de burger maatschappij.
Van onze eerste verkenning van ons huidige onderkomen, waren we er niet erg onder de indruk van, omdat de accommodatie bestond uit slechts 2 kamers, waarvan een kamer met een dubbel bed en een één persoons bed en de andere kamer, een veel kleinere kamer, een dubbel bed bevatte.
Zij vervolgde haar uitlegging, dat terwijl wij als leerlingen nog op school zaten, ons bed en inwoning door de trawler eigenaars vereniging werden betaald.
Als wij eenmaal naar zee gingen als “volleerde trawlerman” echter, dat wij dan, zoals normaal was de praktijk bij trawlerlui, wij moesten betalen als wat werd genoemd ...  een “in en uit geld” bedrag.
Dat was een bedrag, zoals de naam al reeds liet blijken, een som geld wat elke week  aan de hospita werd betaald  door de trawler eigenaar en wat in mindering werd gebracht van het loon van de trawlerman/huurder.
Deze som was een stuk minder dan het bedrag als er een  volledige betaling geweest zou zijn, maar het was niet onbelangrijk.
Op dat moment, zoals ik mij kon herinneren, was het 30 shilling per week.
Het systeem was een soort gok voor de hospita, omdat een aantal onvoorziene factoren, veroorzaakt door de lengte van de tijd die een huurder in de haven mocht blijven.
En dat kon vaak veel variëren.
Het honkvaste type van een bekwaam bemanningslid, kon na een reis meestal op hetzelfde schip blijven.
Dat zou de normale gang van zaken zijn geweest, dat hij dan slechts 2 dagen aan de wal zou zijn tussen de reizen, die  zo iets van 10 tot 30 dagen konden duren.
Onfortuinlijk genoeg voor de hospita's, waren er van dit soort  typen , er maar weinig te vinden.
Veel gewoner was de ongebonden, jonge, ongehuwde man, die, of zijn ontslag nam na een reis of werd ontslagen na een of twee reizen en dan de neiging had om aan de wal te blijven, tot al zijn geld op was.
Soms kon dat wel eens 3 tot 4 dagen duren.
En wat het zelfs slechter maakte, in plaats van meer of minder dronken te zijn, wilde hij steeds maar weer naar zijn kosthuis strompelen voor een maaltijd.
Er was geen tekort aan banen en als je ontslagen was op een schip, was het vaak geen belemmering om aan te monsteren op een ander schip van dezelfde rederij en vaak ook nog, na een rust periode van enkele weken, op hetzelfde schip.
Het was een algemene en waarschijnlijk een te rechtvaardigen zaak.
Een geloof onder de visserlui was, dat sommige reders hun schippers instrueerden, om de dek bemanning aan het einde van iedere reis te ontslaan, om te voorkomen, dat er loon moest worden betaald voor de 2 dagen.  die zij aan de wal waren.

Na de maaltijd te hebben beëindigd, zaten wij leerlingen nog een ogenblik pratend rond de tafel over vroegere ervaringen en onze hoop voor de toekomst.
De hospita mengde zich van tijd tot tijd in het gesprek en tussen door gaf zij haar dochter instructies hoe zij de tafel moest afruimen en hoe af te wassen.
Mijn twee mede studenten bleken erg collegiale lui te zijn.
De jongste van de twee, die ongeveer mijn leeftijd had of iets jonger, bleek een tijdje te hebben gevaren als leerling op de koopvaardij.
Het was voor hem onmogelijk het leerlingschap te volbrengen, ten gevolge van een wat onduidelijke medische conditie van zijn oren.
De ander, Jack, die belangrijk ouder was dan elk van ons, was een man die overal   in  geïnteresseerde was en hij werd een langdurige vriend van mij.
Hij kwam uit de buurt van Nottingham en was een staf sergeant geweest in het leger en veel van zijn oorlog diensttijd was hij werkzaam geweest als kwartiermeester, in een groot opslag depot net buiten Nottingham.
Hij was getrouwd, wat onder de leerlingen op zich, ongewoon was.
Na de militaire dienst te hebben verlaten en tot enkele weken voorafgaande aan onze ontmoeting, was hij in zaken gegaan in Nottingham,........als bookmaker.!

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #727 Gepost op: 14-02-2014, 08:53:16 »

Goede oude tijd no.5

Jack had nogal een onfortuinlijke start als bookmaker, omdat hij de neiging had om zelf op op paarden te wedden.
Waarschijnlijk had hij voorafgaande aan een van de grote paarden rennen van de paarden race kalender...mogelijk de Grand National race of de Derby... ik kan het me helaas niet herinneren welke, al het geld wat hij had ontvangen voor weddenschappen bij zijn eigen bookmakers bedrijf, gezet had op een paard met de mooie naam Airborne, een paard waarvan hij had verwacht, dat het zou winnen,
Ongelukkigerwijs faalde het paard haar naam eer aan te doen en in plaats zich van het aardoppervlak te verheffen, stortte zij tijdens de race tegen de grond.
Dat plaatste Jack in een precaire financiële positie, omdat een aantal van zijn klanten zelf gewed hadden op paarden, die wel hadden gewonnen en Jack natuurlijk geen geld had om deze klanten uit te betalen.
Mijn kennis van bookmakers is dat zij gewoonlijk niet zelf op paarden wedden en gewoonlijk het geld van de weddenschappen, in kas hielden , om hun mogelijke verantwoordelijkheid te verminderen, maar Jack was een echte “Alles of Niets “man.
Het resultaat van dit alles was dan ook, dat Jack nu een groot aantal klanten had die erg kwaad op hem waren omdat hij hen niet had betaald.
De meeste van hen, waren nu naar hem op zoek op de plaatsen rond Nottingham,waar hij gebruikelijk zijn biertje dronk, in een poging om op de een of andere wijze te krijgen wat hij hen schuldig was.
En sedert sommige van hen de gewoonte hadden om te onderhandelen met een base- bal bat,  besloot Jack naar Grimsby te verkassen om zijn vernietigd fortuin  weer op te bouwen of als het niet anders kon, te berusten, tot de zaken en debiteuren .tot rust waren gekomen.
Dit was, wat  ik pas later te weten ben gekomen, toen Jack zich realiseerde dat hij van mij niets te vrezen had omdat ik absoluut niets wist over weddenschappen op paarden.

Op deze, onze eerste avond in Grimsby, vroegen wij advies van onze behulpzame hospita over hoe wij de avond konden door brengen.
Zij stelde voor dat we gezamenlijk de pub aan de overzijde van de straat zouden bezoeken en wij daar elkaar beter zouden leren. kennen.
Dit bleek een goed idee te zijn en wij staken in gepaste stemming de straat over, in gezelschap van onze hospita, waaraan wij nu wel wat verplichtingen hadden·
En misschien was zij wel verontrust, dat wij de weg terug niet konden vinden.
Deze speciale instelling bleek een klantenkring te hebben, geheel bestaande uit vrouwen, voorzien van vrouwelijke attributen, zoals onze eigen hospita..
Inderdaad, toen zij ons formeel introduceerde aan de verenigde groep, het eigenlijk bleek dat zij allen hospita's waren, van op zee zijnde of binnen liggende trawlerlui.
Dit speciale gasthuis, wat de pretentie had prachtiger en enigszins beter te zijn dan de doorsnee pub's in Grimsby, bleek te dienen als een vergaderplaats voor deze dames.

Bij een andere gelegenheid, toen ik wat later de pub bezocht tijdens de middag pauze, was het niet ongebruikelijk een gezellige groep van deze hospita´s aan te treffen, ieder van hen met een glas schuimend bier in hun hand.
Vaak waren zij ondertussen bezig met het doppen van erwten  of het afhalen van bonen voor de middag maaltijd, grijpend uit een grote vergiet tussen hun benen.
Op onze eerste avond vermaakten wij ons goed en onze hospita onthaalden ons op verhalen over eerdere studenten die zij te hulp was gekomen en had aangemoedigd.
Onder tussen genietend van een royaal aantal glazen port met citroen en af en toe een glas gin met tonic, op onze kosten.
Na de sluiting van de pub, wankelden we gelukzalig terug over de weg, in een lichte alcoholische roes.
En tot slot aten we nog in ons kosthuis wat fish a chips, door de lelijke dochter binnen gebracht, voor wij van onze nachtrust gingen genieten.

Het gebouw waar wij waren ingekwartierd, had een vreemde constructie..
De ingang naar de begane grond was in een zijstraat, direct achter de groentewinkel.
Links van deze ingang was ,wat genoemd werd het woongedeelte en bestond uit slechts een kamer.
Aan het einde van deze kamer was een gang, waar zich ook de keuken bevond en daar achter een kleine kamer of misschien meer een soort kast, waar een toilet was geplaatst en een wasbak.
Er was geen bad of douche, maar boven de wasbak hing een geiser, die  na veel borrelen en geblaas soms tot leven kon worden gebracht om een kleine hoeveelheid warm water te produceren.
Nu en dan, gewoonlijk als je net je hand onder de kraan had gehouden, gaf het apparaat een zucht en viel er een gloeiend hete druppel water in de onderzoekende hand..
Aan de rechter zijde van de ingang was een steile trap naar de eerste verdiepng, die eindigde op een kleine overloop met 3 deuren.
De deur aan de rechter zijde was de slaapkamer van de hospita en aan de linker zijde was de slaapkamer van de lelijke dochter.
De deur recht voor ons was de toegang tot onze slaapgelegenheid..
En ofschoon de hospita altijd beweerde, dat de ruimte boven de winkel 2 kamers bevatte, was het in werkelijkheid maar een kamer, welke ruw was verdeeld in 2 gedeelten.
In haar oorspronkelijke staat was het best een grote kamer geweest, omdat in haar huidige verdeelde staat het voor gedeelte een  twee persoon bed en een een persoon bed bevatte en in het dichtbij begrenzende achtergedeelte, ook nog een twee persoon bed stond.
Het voorste gedeelte had een groot raam boven de etalage van de groentewinkel en een kleiner raam aan de zijkant, wat uitkeek op de zijstraat,
Het achter gedeelte had helemaal geen raam en erg weinig natuurlijk licht sijpelde van het zijraam naar dit gedeelte. En dit was mogelijk omdat er  geen deur was, tussen de twee afscheidingen.
Het grote raam boven de winkel was, wat later zou blijken, een grote zegen voor de huurders.
De weg naar beneden over de steile trap en de bij behorend navigatie door de huiskamer en vervolgens de gang naar het toilet, zou een groot probleem zijn geweest voor een trawlerman, afgeladen met bier.
Het raam verschafte echter een veiliger en gemakkelijker alternatief.
En soms verschafte het op de late avond een soort van vermaak voor de passagiers op het bovendek van de dubbeldeks bus, die vlak voor het raam een halte had.

De volgende morgen hadden we de gelegenheid om de rest van de klasgenoten te ontmoeten, die de cursus gelijk tijdig met ons volgden.
De volle klas bevatte ongeveer 30 leerlingen, het merendeel van hen jonge twintigers.
Zo goed als ik het kon zien, waren het feitelijk allemaal ex. dienstplichtigen van een of ander soort en zeker niet allemaal ex. marine mensen.
Dat was voor mij wel wat bemoedigend omdat ik vermoedde dat veel van hen minder zee ervaring hadden als ik.
De school op zich was een voorbeeld van een te bekende architectonische bouwstijl in die dagen.
Het was een naar Victoriaans gebouw.
Het bestond uit een grote zaal met een hoog boogvormig plafond, met zware houten balken tussen de wanden.
Aan de balken aan het einde van de zaal was een mooi schaal model (  wat wij wat later leerden ) van een Otter trawl opgehangen. Technisch gezien was het een type Granton trawl.
Aan de muren aan het einde van de zaal hingen wat gekleurde kaarten, die ons de gevarieerde soort vissen liet zien, waarvan bekend was, in de Noordzee te leven.
Verder wat voorbeelden van echt decoratief touwwerk en knopen en een grote poster met de afbeelding van een kompasroos.
Verschillende haken en rails waren in de muren bevestigd en op wat muurschappen aan het einde van de zaal zagen we bollen van ruw, witachtig breigaren en wat kuilen met touwwerk en wat platte vreemde houten voorwerpen van ongeveer 30 cm lang en 4 cm breed.
Achteraf bleken dat brei naalden te zijn welke werden gebruikt om de netten te repareren.
Aan het einde van de zaal stonden wat stoelen en opklap tafels, uitkijkend op het toneel en op het toneel  was een schoolbord tegen de muur geplaatst.

Het toneel werd gebruikt door de reeds eerder genoemde Mr. Hodson, die er precies zo uitzag en klonk , als de vorige dag.
Met het zelfde stemgeluid een oproep .... Kom op jongens,,,, brulde, als hij de aandacht van zijn publiek wilde.
We zochten vlug onze plaatsen op en na zich weer te hebben voorgesteld, gaf hij ons een kort overzicht van het geen wij de volgende 2½ week zouden gaan doen.
De laatste 2 of 3 dagen van de cursus zouden worden gebruikt om de leerlingen weg wijs te maken op de schepen en de samenstelling van de basis benodigdheden van de uitrusting van een trawlerman.

Wordt vervolgd


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #728 Gepost op: 17-02-2014, 08:23:45 »

Goede oude tijd  no.6

Na deze uiteenzetting bracht hij ons naar het andere eind van de zaal, waar wij onder  het opgehangen model van een trawl kwamen te staan en met een lange aanwijsstok in de hand, ging hij door met ons te instrueren over de diverse namen van de stukken net, waaruit een trawlnet  bestaat.
Het was wel zo dat het  vrij gecompliceerder was voor ons, als wij hadden gedacht.
In plaats van dat de trawl uit een grote zak van netwerk bestaat, is het in feiten samengesteld uit zorgvuldig uitgedachte onderdelen van netwerk, ontwikkeld en getekend om het geheel zo efficiënt mogelijk te maken.
De losse stukken van de trawl werden meestal door thuis werkende vrouwen gemaakt en deze aparte delen werden dan aan elkaar gezet in een gebouw aan de haven, wat in de volksmond de breizolder werd genoemd, om er een complete trawl van te maken.
Het touwwerk voor het breien van een stuk netwerk was wel wat ruw voor de fijne handjes van de leerlingen, maar de plaatselijke vrouwelijke breisters waren er zo aan gewend dat het breien bijna een liefhebberij was, verwant aan het breien met wol.
Dikwijls zagen we hen pratend met vriendinnen, terwijl zij aan het breien waren en de kleine kinderen aan het naalden vullen waren.

Bill Hadson was “niet van huis uit” een leraar.
Zijn achtergrond was die van een laag opgeleide werkman, die door zijn eigen inspannende pogingen, zich had opgewerkt tot de status van een trawler schipper.
Maar ik moet er wel bij vertellen dat hij het lesgeven uitstekend deed.
Hij nam een wat beschermende  houding aan tegen ons, wat het best was te omschrijven als een mengsel van geamuseerde minachting en medelijden.
Deze houding was waarschijnlijk gegroeid door zijn vaste geloof, dat geen van ons lang visserman zou blijven, ofschoon hij ons toch alles bij bracht.
Zoals het nu eenmaal was, was zijn geloof hierover goed gefundeerd, want van onze klas, waren er twee jaar later  nog maar twee, die vissers waren.
Zover als het ons betrof was les geven voor hem een broodwinning en hij deed het met het beste van zijn bekwaamheid.
Zijn houding hinderde ons niet veel, want wij als ex. dienstplichtigen, waren gewend om te worden behandeld als tienjarige, onwetende pubers.
Toevallig kwam ik er achter dat alle trawlerlui een afwijkende houding hadden ten opzichte van iedereen die zijn geld verdiende, anders dan op zee.
Aan de ene kant waren zij minachtend  over hen, maar op hetzelfde moment hadden zij ontzag voor hen.
Deze houding kwam voort uit hun geloof dat visserlui niet zo waren als andere mensen en hier in waren ze uiterst correct.
Zij hadden ook een sterke eigen veroordeling dat zij zelf niet in staat waren ander werk te doen.
Ofschoon ik mijn eigen ervaringen had, ervaarde ik dat het veelal een verzinsel was, en ik had mij een poosje,  zelf zo'n houding aangewend.
In werkelijkheid geloof de ik, dat een goede trawlerman, een  van de meest aanpassende mannen op aarde waren....... want zij moesten het wel zijn !
Enige jaren nadat ik met vissen was gestopt, had ik een toevallig praatje met een man die voor mij een klusje deed.
Hij merkte op dat ik hem de indruk gaf dat ik een aparte man was en niet zo was als andere mannen waren, Na medelijden met mijzelf, voelde ik dat ik hem gelijk moest geven.
Ik was een trawlerman geworden.

Aan het einde van de opleiding hadden wij alle kompas streken geleerd en netten te breien en te repareren, knopen te leggen en de log uit zetten.
De log is een instrument wat wordt gebruikt om de snelheid van het schip door het water te meten, maar want niet overeen hoeft te komen met de afstand over de bodem.
Dit werktuig bestaat uit een lange dunne lijn, met aan het eind van deze lijn een schroefvin. Het andere eind van de lijn wordt bevestigd aan een soort snelheid meter, of ook wel logklok genaamd , die vast gezet wordt op de achter steven van het schip.
Als het schip zich voorwaarts beweegt gaat de schroefvin in het water rond draaien en registreert de benaderde snelheid van het schip.
Alle schepen gebruikten een log en wat me nog te binnen schoot, dat het belangrijk was de loglijn tegen de richting van een uurwerk op te schieten,  bij het binnen halen.
Onverschillig voor al de zorg die wij er voor namen  om de log uit te zetten waar wij ook stomende waren en de grote nadruk die ons werd bij gebracht tijdens onze training, namen de meeste schippers er de minste notitie van.
Ook leerden we iets over de uitwijkregels op zee en wat over de lichten die de schepen moesten voeren, mits  zij zich daar aan hielden.
Een trawler, als hij overdag vissende was, moest zij een mand, een bal of iets vergelijkbaars voeren aan het voorstag en in mijn herinnering was het meestal een mand.
's Nachts voerde zij een 3 kleurige licht en een rondomschijnend wit licht in de voormast, wat 5 mijl zichtbaar moest zijn bij helder weer.
Op de achter steven voerde zij bovendien een wit licht wat zichtbaar was van recht achteruit tot 2 streken naar voren aan weerszijde en minstens zichtbaar moest zijn op een afstand van 3 mijl, bij helder zicht.

Onder de hoede van Bill Hodson, en met de hulp van een model, leerden we niet alleen hoe een ottertrawl werkte, maar ook de reden van haar bestaan.
Blijkbaar waren de ottertrawl en de stoomtrawler feitelijk voor elkaar gemaakt, om die simpele reden dat de een onbruikbaar was zonder de ander.
Trawl netten waren al in gebruik voor de uitvinding van de ottertrawl, maar het had de vorm van een boom trawl, wat inhield dat een houten boom, met metalen sloffen aan weerszijde er van, de opening van het net open hield.
De andere veelal gebruikte soort type trawl, was het seine net, waarvan werd gezegd dat haar oorsprong ontworpen was rond de delta van de Seinebaai.
Dit was een oude methode van vissen en werd in een of ander vorm, overal in de wereld gebruikt.
In haar eenvoudige vorm werd het uiteinde van een lang net, aan de wal of strand verankerd en een boot bracht het andere eind in een cirkel, door het water, weer terug naar de wal.
Als de boot terug gekeerd was naar de wal of strand, werden de twee uiteinden naar de wal getrokken, mechanisch of met handkracht.
Deze methode kon ook worden gebruikt in open zee en voor de vangst van verschillende soorten vis en bij normaal goed gebruik, was zij effectief.

De ottertrawl echter moest worden gesleept en wel met een zodanige snelheid, dat de trawl goed functioneerde en dat was alleen mogelijk als een schip door stoom werd voort bewogen..
Het was een goed alternatief voor de boomtrawl visserij met de zeil smack's.
Het net neemt de vorm aan van een lange zak, taps toelopend, met een wijde opening.
Eenmaal ontplooid in het water, neemt de opening de vorm aan van een boog waarvan de voor rand van de boog het boven deel van de zak is en wat zich voortzet naar de bodem of de buik van het net.
De boven zijde van het net wordt de rug genoemd, ( bij de Engelsen square = plein )
Het touw wat zich uitstrekt langs de bovenzijde van het net tot aan het einde van de boog, is voorzien van drijfvermogen en wordt de bovenpees genoemd.
De twee uitstekende delen van de trawl worden de vlerken of vleugels genoemd.
En deze twee komen tezamen bij de rug van het net.
Het bodem deel van het net wordt op de bodem gehouden door grondpees, waaraan een aantal stalen kogels en houten klossen zijn bevestigd, wat wel iets lijkt op een kralen snoer..
Vanaf de opening van de trawl was zij taps toelopend vanaf de rug en de buik, naar de kuil, waar de vis, die zo dwaas of onvoorzichtig genoeg is om te worden gevangen, uiteindelijk werd opgevangen.
De kuil is aan het uiteinde afgesloten met het kuiltouw, een erg lang slijmerige  lengte touw, wat de laatste mazen van de kuil naar elkaar toetrekt en de kuil afsluit met een ingenieuze knoop, maar wat feitelijk helemaal geen knoop is.
Nu zult u vragen, mits u alles heeft kunnen volgen, hoe de de vlerken van de trawl werden open gehouden.
Dit was waar de visborden ter sprake kwamen.
Aan het uiteinde van de vlerken zijn lange kabels bevestigd, die stroppen worden genoemd,
De lengte van deze stroppen variërden, maar waren gewoonlijk 25 of 50 vadem lang.
Een vadem is 6 voet lang en het is een lengte maat die altijd op trawlers werd gebruikt.
Ons werd altijd verteld dat de gemiddelde man zes voet spanwijdte had als hij zijn armen uitspreidde en dat was erg handig, wanneer iemand je vroeg, wat vadems lijn of touw af te meten, mits er werd  aangenomen, dat die persoon dan twee armen had.


Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #729 Gepost op: 19-02-2014, 08:50:33 »

Goede oude tijd no.7

Deze stropppen waren op hun beurt weer vastgezet aan de visborden, die een dusdanige stand hadden, wanneer het net voortgetrokken werd, zij er voor zorgden dat de visborden uitscheerden en het net open hielden.
De Engelse trawlerlui noemden de visborden “deuren “, door de simpele reden, dat zij in hun functie op een deur leken, bij de opening van het net.
De visborden waren erg zwaar, ongeveer ¾ ton of meer, van dikke planken gemaakt en samen gehouden door stalen strippen en twee drie hoekige haken aan een zijde.
Omdat zij over de bodem werden gesleept, waren zij aan de onderzijde verzwaard met een stalen glijvlak.
Vanaf elk bord naar het schip toe lopend, liep een stalen kabel die ingehaald werd als het net werd binnen gehaald met behulp van een grote stoomwinch.
De stroppen, de verbinding tussen de visborden en het net, die hielpen het net open te houden, hadden nog een neven functie.
 De onder stroppen verstoorden het rustige middagslaapje van de vis in het zand, die de neiging had om omhoog te springen en op het moment dat zij zich realiseerde dat er iets vreemd gebeurde,  was het al te laat en zij gevangen zaten in de kuil.
Sommige schippers maakten ook nog gebruik van een ketting voor de opening van het net, om nog meer beroering in de bodem op te wekken om de vis het net in te jagen.

De twee punten aan dek, waar van uit het net werd voort getrokken, werden galgen genoemd en die waren aan beide zijden van het schip, voor en achter,  gemonteerd.
Deze en stalen U balken, waren in de vorm gebogen van een omgekeerde U.
Aan de boven zijde was een rol aangebracht, waarover de kabel naar het net liep.
Ofschoon al deze kennis ons was medegedeeld gedurende onze cursus, duurde het lang voor ik in staat was dit in verband te brengen met de stapel vistuig, die je kon tegen komen op een echte trawler en met het model wat opgehangen was aan het
plafond van ons leslokaal.
Gedurende al die jaren had ik  een aantal cursussen gevolgd in verschillende vaardigheden en ik was nog steeds verbaasd, hoe weinig bruikbare informatie je te verwerken kreeg, over de baan zelf.
De aanvankelijke training die jongens bij de Marine ontvingen, zou geschikt zijn geweest voor de Marine van Admiraal Nelson, maar was totaal onbruikbaar voor dienstplichtigen aan boord van vliegtuig moederschepen.
Het leer programma over de trawlers was geen uitzondering.
We hadden beslist geen idee wat voor soort voedsel we zouden te eten krijgen of over de tijden van de dag, dat het zou worden geserveerd.
Wat voor soort van fatsoen normen zouden wij in acht moeten nemen in het voorin of bij de maaltijden.
Waar moesten we onze zee uitrusting opbergen en waar konden we het drogen als het nat was.
Hoe moest je de stuurman, schipper of 1e machinist aanspreken.
We hadden geen flauw idee welke werkzaamheden wij aan boord moesten verrichtten en zelfs niet hoe wij betaald zouden worden.
Dit gebrek aan informatie was waarschijnlijk veroorzaakt, omdat niemand vragen stelde .
In de hechte samenleving van de vissers, waar in het verleden zonen hun vader opvolgden om naar zee te gaan, hadden zij al deze kennis als deel van de plaatselijke cultuur mee  gekregen en het simpel weg bij ons niet gebeurde, dat wij als leerlingen uit andere delen van het land, geen kennis van zaken hadden over deze beroeps materie.

Na enige tijd in de 2e week van onze training, moesten we ons persoonlijk melden op het kantoor van de Vereniging van Trawler Eigenaars, voor een medisch onderzoek,
Dat was ook de gelegenheid voor mijn enige ontmoeting met de fabelachtige en mogelijk verkeerd beoordeelde mijnheer Humberstone,
Deze ontmoeting en de inderdaad oppervlakkige medische keuring die daar op volgde, was niet meer dan formaliteit.
De gesprekken bij dit onderhoud waren zeker niet om te onthouden en het enige ding wat ik mij nog wel herinner over het medisch onderzoek, was dat de test over kleuren blindheid erg vaag was, zodat ik werd goed gekeurd.
De test bij de Marine bestond uit getallen, welke, wat mij verteld was door mensen die de test succesvol hadden door staan, waren ingekapseld in massa's gekleurde punten.
Bij de keuring voor de trawler visserij, werd ik in een donkere kamer gezet en werd mij gevraagd de kleuren te herkennen, die een soort lantaarn projecteerde, zelfs met mijn gelimiteerde kennis van zeemanschap.
Ik wist dat de kleuren in gebruik bij de scheepvaart, varend of voor anker liggend, rood, groen of wit waren en bij deze keuring had ik ze allemaal goed.
Dat was of er een gewicht van mijn schouders was gevallen, want, ofschoon ik erg onverantwoordelijk was in die dagen, had ik wel wat zorgen, dat mijn lichte handicap kon eindigen in een ramp.
In latere jaren, waar in ik gedurende ontelbare uren wacht liep, had ik het nooit moeilijk  gevonden als het nodig was, om te zien welke koers een ander schip voor lag..
Dit deed mij afvragen wat de waarde wel was van zo'n gekleurde punten methode.
Het kon natuurlijk zo zijn dat er graden en typen van kleuren blindheid waren, die het type lantaarn test niet kon waarnemen.

De gebouwen van Vereniging van Trawler Eigenaars, waar de examens plaats vonden, waren zeer pover, ofschoon niet misplaatst in de omgeving van de Visserijhavenweg, wat typisch Dickensiaan was met al haar ellende.
De hobbelige straat had aan de ene zijde meestal vervallen stenen gebouwen van twe hoog..
Veel van deze gebouwen leken op voormalige winkels of huizen. Nu waren het kantoren van de succesvolle trawler rederijen.
Aan de ander zijde van de straat waren rails en iets verder weg, waren er wat pakhuizen en de koopvaardij haven.
Het kantoor van de Vereniging van Trawler Eigenaars leek, door een raam aan de voorzijde, precies op een winkel.
Op het raam waren vergeelde officiële aankondigen met ezelsoren,vast geplakt, inlichtingen gevend over wettelijke maatregels t.a.v scheepvaart of soort gelijke zaken.
Opvallend tussen deze mededelingen, was een lijst met namen van personen die om welke reden dan ook, niet meer welkom waren bij deze rederij.
Dit was natuurlijk, wat onder de visserlui bekend stond als de Zwarte Lijst en de namen van de bemanningsleden op deze lijst, waren schuldig bevonden aan wangedrag en in sommige gevallen waren het gewoon leden van een groep die bij de reders bekend stond als de “Herrieschoppers”.

Het was een naargeestige omgeving en het was moeilijk te geloven dat deze plaats het middelpunt was, van wat op dat moment de grootste vissershaven van de wereld was.
De trawler eigenaars maakten reusachtige winsten, maar hadden geen interesse om geld te steken in iets , wat niets met de visserij te maken had.

Onze tijd op de cursus verliep voorspoedig. We kregen geen huiswerk, wat ons zou kunnen afhouden van onze pleziertjes.
We brachten de avonden en de week-ends  door, om de genoegens van Grimsby te verkennen en te ondervinden, die in die periode van soberheid, verbazend ge- varieërd en veel waren.
Met de pubs niet meegerekend, waren er talrijke clubs waar entertainers optraden, ofschoon zij niet exclusief optraden voor de visserlui, maar het was zeker wel in hun richting gericht.

Op dat moment bij de terug keer van de schepen en bemanningen uit de Marine dienst, was er in de stad  een hoog conjunctuur.
Zelfs een gewone doorsnee lid van een trawler bemanning, kon 3 of 4 maal meer verdienen, als wat een maand arbeider aan de wal verdiende.
Sommige van de schippers verdienden meer als een lid van de ministerraad en het was wel zeker dat het de visserman toe kwam !
De inkomsten belasting was erg hoog in die tijd, maar er bleef genoeg over, om door de bietsers en zijn kornuiten, te worden beroofd.
Zeer weinig visserlui hadden spaargeld en als een groot deel van hen na twee dagen aan de wal, weer naar zee vertrokken, hadden zij geen cent meer op zak.
De visserlui werden gewoonlijk aangezien als de “Twee Dagen Miljonairs”.
Op een zeker moment in die periode,  kwamen de twee leerlingen, die ook huurders waren in ons kosthuis en die sinds onze aankomst naar zee waren, weer terug van hun reizen en ook met verhalen over veel kommer en kwel.

De eerste die terug kwam, een chagrijnig persoon, vertelde ons niets over zijn reis.
Hij bleef maar een nacht voor hij zijn zeezak pakte en verdween waar hij vandaan kwam.
De tweede was een wat prettiger persoon in de omgang.
Hij wachtte tenminste om zijn geld te innen en onthaalde ons op een paar drankjes, voordat hij ons innig vaarwel wenste en  voor altijd uit ons leven verdween.
En ik wil er wel de nadruk opleggen, dat zijn carrière als visserman afgelopen was en hij zelfs zijn zee spullen in het kosthuis liet staan en wat later bleek, erg nuttig voor mij te zijn.

Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #730 Gepost op: 21-02-2014, 10:11:29 »

Goede oude tijd no.8

Aan het einde van de derde week begon dhr. Hodson aan diverse leden van onze groep instructies te geven om naar een schip te gaan.
Ik herinner mij niet precies hoe de gang van zaken was, maar in tegenstelling was het echter zo, dat de eigenlijke klas niet voor de 4e week uit elkaar ging.
En of het zo uit kwam, was ik de eerste van ons driemanschap uit ons kosthuis, die een schip werd toegewezen.
Die keus, zo ver als ik kon nagaan, was zuiver willekeurig.
Mogelijk waren de namen op alfabetische volgorde geselecteerd van de leden lijst.
En dit was dan de reden dat ik op de Noordwal van de visserij haven van Grimsby stond, wat bevreemd kijkend naar het schip, waar ik me de volgende morgen
erg vroeg, moest melden.
Het pakte echter anders uit  door een reden, waaraan ik geheel zelf schuldig was, dat ik in het geheel niet naar zee ging, aan boord van de Drummer Boy.
Op de nacht er voor moest ik mijn nieuwe carrière als trawlerman gaan vieren.
Mijn huur maat en ik besloten de avond te besteden aan een pelgrimage langs de drinkgelegenheden, die wij al zo goed hadden leren kennen in de loop van onze opleiding.
Je kon bijna wel zeggen dat het een onderdeel was van onze opleiding..

Het was moeilijk te zeggen of deze tocht langs de pubs werd ondernomen in de geest van een viering of van een afscheid..
Ons vertrek  kon op z'n best voor een aanzienlijke tijd zijn en aangezien het grote percentage van uitvallers van de leerlingen, kon het weleens permanent zijn.
Wij startte vroeg en eindigde laat en de enige gebeurtenis die ik me nog met enige helderheid kan herinneren,  is de opmerking , uitgesproken door een jonge visserman, waar ik mee in aanraking was gekomen tijdens onze pelgrimage.
Op mijn opmerking , dat ik de volgende morgen naar zee ging op mijn eerste reis, hij mij verzekerde, dat de enige nodige classificatie voor een succesvolle carrière als trawlerman was..... Het hart van een leeuw te hebben en geen hersens..
Op zijn minst kwalificeerde ik mijzelf voor 50 % er van, maar het eerste had mij wel bang gemaakt.
Onnodig te zeggen toen wij in ons kosthuis terug kwamen, in een bedroefde en sentimentele stemming, wij elkaar een eeuwig durende vriendschap wensten en in bed tuimelden.

Het systeem in die tijd, om de bemanningen aan boord te krijgen, was afkomstig van de reders en zij zorgden voor taxi's.
Dit was een verplichting, niet omdat de trawler eigenaars zo goed hartig waren voor hun personeel en zij gebruik hadden moeten maken van het openbaar vervoer.
Het was een simpel systeem, ontworpen om te verzekeren dat de bemanning aan boord was, als  het schip naar zee ging.
De taxi industrie van Grimsby ontwikkelde zelf een nogal ongebruikelijk systeem
Zij haalden niet allen de mannen en hun bagage op, maar zij zorgden er ook voor om ze wakker te maken en uit bed te krijgen en in het geval van vertrek overdag, hun uit welke drinkgelegenheden dan ook, op te sporen.
In het kort,  de opdracht voor de taxi chauffeur was.....Zorg dat ze aan boord komen, op welk ogenblik van de dag of nacht, zonder te letten op hun toestand.
Zeevaarders hebben zoiets als een liefde en haat verhouding, bij het aan boord komen van een schip om naar zee te gaan.
Op een weg die zij zelf verkozen hadden om  te gaan, maar op hetzelfde moment, als eenmaal de banden met de wal verbroken waren,  zij zich weer blij installeren in de gebruikelijke routine.
Er zijn zelfs perioden wanneer zij vertrokken, het gevoel hadden weer vrij man te zijn en los te zijn van de verantwoordelijk van het leven aan de wal.
Welke problemen die je ook achter liet, niemand had vat op je.
Misschien, want in hun hart waren zij er van op de hoogte  en hadden nooit geen wrevel ten opzichte van de taxi chauffeurs  en zij zouden vaak nog een taxi huren voor de periode dat zij aan de wal waren, om een kroegen tocht te maken.
Op dat soort ogenblikken was de chauffeurs., behalve dat hij zat te wachten in de auto, een mens die gezelschap zocht met de trawlerman in de pub en wel de drukkende taak op zich nam om geld te innen voor de genoten drankjes en deze te betalen.
En de visserman dan soms, in hun nuchtere momenten, wel opmerkten dat zij zelden of nooit wisselgeld terug kregen van deze transacties..

Echter op deze speciale reis , zou  ik maar een bescheiden leerling zijn , die in termen  van een bepaalde status, zo laag stond als mogelijk was.
Van mij werd verwacht dat ik zelf naar het schip zou komen.
Dat zou niet zo moeilijk zijn geweest.
Door de vraag naar veel hulpkrachten in de visserij branche  en om daar te komen op on-sociale uren, was er altijd openbaar vervoer beschikbaar en de bus stopte pal voor de deur van ons kosthuis.,
En in plaats ervan bleef ik doorslapen en werd niet wakker van het geklepper van de vis verwerkers met hun ijzer beslagen  houten zolen van hun schoenen,  als zij op weg gingen naar hun werk, en  ik helemaal vergat om op tijd op te staan.
Op het moment dat ik mijn ogen open deed en ik weer kon denken, stond de zon al hoog aan de hemel en de Drummer Boy was al eren goed eind onderweg naar het geeft niet welke bestemming in de Noordzee, om te zien, wat de zee voor haar in voorraad had.
Op dat moment waren er honderden schepen varende uit Grimsby en ofschoon ik vervolgens nog een aantal jaren in de stad bleef, ik me niet kon herinneren dat ik de Drummer Boy ooit eens had gezien.
Echter op deze speciale reis, zou ik maar een bescheiden leerling zijn geweest en mijn status zou dan zo laag als mogelijk zijn geweest.
Van mij werd verwacht dat ik zelf naar het schip zou gaan.
Dat zou echt niet zo moeilijk zijn geweest.

Normaal was mislopen van een schip een afschuwelijke misdaad voor een visserman, behalve dan om de schipper te vermoorden of mijn zijn vrouw in bed te duiken.
Niet alleen kon je naam worden toegevoegd aan de bewuste “Zwarte Lijst “ maar ook konden visserlui en dat gebeurde regelmatig, veroordeeld worden voor dit misdrijf,
wat een onderdeel was van de beschuldiging een  ongehoorzame visserman te zijn.
Zelfs de zeer zware bestraffing, hadden in het geheel geen baat, maar het zou zeker nog een lang te volgen weg zijn, om het probleem van deze zware straffen, te verzachten.
Goed gezien was het niet het dreigement van de straffen dat de man weer naar zee dreef, maar de prikkel was waarschijnlijk een te kort aan geld of gewoon de pure verveling van het leven aan de wal..
In recente jaren heb ik mij vaak verwonderd over de wettigheid van deze soort acties door de lokale rechtbank.
De gebruikelijke straf voor een man was dat hij terecht moest staan voor de rechtbank  en de eis voor het misdrijf was 30 dagen gevangenis straf, wat meestal moest worden uitgezeten in de Lincoln gevangenis.
Ik kon alleen maar vermoeden dat deze strafvervolging onder de Koopvaardij wetten  van die tijd viel.
Gelukkig voor mij, want een leerling werd niet gerekend tot een werkelijk lid van de bemanning.
Ik had ook nooit geen reacties gehad van de eigenaar van de Drummer Boy en ik vermoedde dat de echte bemanning er geen spijt van had dat ik aan boord was of mijn afwezigheid waarschijnlijk niet eens hadden gemerkt..
Het was voor mij een echte serieuze hinder voor mijn hoop op een carrière in de visserij branche, ofschoon, en het was met angst, opwinding en tegenzin, dat ik mij meldde bij de dreigende Mr. Hodson.
Mijn angst was wel gerechtvaardigd, hij verloor geen tijd met mij  voor de gehele opleiding klas te zetten, in een les met als onderwerp van een onbeholpen gedrag en dat ik een persoon was, totaal onbruikbaar voor een edel beroep.
In veel dingen moest ik hem gelijk geven en ik had mij van af dat moment altijd correct tegenover hem gedragen.
Na een uitputtende heel lange rij van uitdrukkingen over goedkeuring en minachting, was dat geweldig en erg gevarieerd voor een man met een zo'n beperkte opleiding.
Hij gaf mij orders om me te onderwerpen aan een verdere orale aframmeling door dhr. Humberstone zelf.
Mijn onderhoud met Bill Hodson veroorzaakte bij mij wat twijfels, dat mijn ontluikende carrière werkelijk te einde was gekomen en ik in tweestrijd stond mij te melden bij dhr. Humberstone of de eerste en beste trein naar huis te nemen.
Afgaande op mijn ervaringen bij de Marine , na diverse ernstige berispingen,  noodzaakte het mij, om mij in de richting van de kamer van de gevreesde heer Humberstone te begeven.
Deze gemiste reis had onvermijdelijk een wandeling richting Vissershavenweg tot gevolg en zo  passeerde ik diverse rederij kantoren, op mijn weg.naar het kantoor van dhr.Humberstone.

Wordt vervolgd
Gelogd
dekzwabber
Schipper
*****
Berichten: 403

radio maken is een Virus


Bekijk profiel E-mail
« Antwoord #731 Gepost op: 21-02-2014, 17:43:58 »

oeps ,ben benieuwd wat die straf zou zijn???
Ga zo door Cor,laat ons niet telang wachten Grin
Gelogd

vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #732 Gepost op: 24-02-2014, 07:28:47 »

Goede oude tijd no.9

Het was op dit punt, dat mijn beschermengel, aangewezen tot bescherming van dwazen en dronkaards en vermoedelijk ook voor andere zaken en waarschijnlijk zelfs ook voor  een  ongehoorzame visserman, als gevolg van zijn doen en laten, mij te hulp schoot.
Plotseling kwam er een persoon uit een van de kantoor deuren naar buiten,
Een gespierde man met een spitse neus en met een slappe hoed op zijn hoofd en gekleed in een vettige regenjas.
Hij had het stiekeme uiterlijk en manieren van een man die bezig was met illegale en waarschijnlijk walgelijke zaken.
Hij kon wel een pooier zijn geweest voor een of ander bordeel.
Hij stapte op mij af met een ingestudeerde vriendelijke glimlach en na de gebruikelijk groet ,,, hallo maat... hij mij vroeg of ik soms een schip zocht.
Correct zijnde, viel ik hem niet direct in de reden, omdat ik meende dat hij mij een baan aanbood, dan hem simpel behulpzaam te zijn om meteen antwoord te geven op zijn vraag.
Na een pauze van enkele seconden, had ik mijn verstand weer bij elkaar en zij hem, dat ik van plan was dit te overwegen.
En binnen een paar minuten waren alle benodigde formaliteiten geregeld.
Na gemonsterd te hebben, informeerden mijn “verlosser “ naar mijn woonadres en gaf mij wat aanvullende instructies.
Ik was nu het trotse bemanningslid van de goede, maar oude trawler Rivière, in de gecombineerde functie van dekhulp / tremmer en het schip zou binnen de komende 24 uur naar de visgronden in de Noordzee vertrekken.
Op dat moment wist ik niet en zelfs nu nog niet, dat trawlerlui geen bewijs van dienst verband hebben, zoals een monsterboekje of een identiteit kaart.
Het dienst verband hing af van een mondelinge aanbeveling of nukken van een schipper of stuurman.
Gelukkig voor mij waren er ook tijden dat het aanbod van personeel zo laag was, dat zij bijna iedereen voor de vissersvloot aan monsterden.
Later kwam ik pas te weten dat deze gespierde man niet echt een bescherm engel was, maar de vreemde naam had van “Scheeps vader “.
Iedere trawler maatschappij hadden een of meer van zulk soort “redders “ of ronselaars.
Vaak waren het mannen die hadden gevaren, maar door gezondheid redenen hadden moeten stoppen of hadden er voor gekozen, voor een wat gemakkelijker leven aan de wal.
Hun invloed en autoriteit was aanzienlijk en zij moesten het wel zijn, sedert zij de  uiterlijke verantwoording hadden over de controle  van een schip als het uit zee terug keerde en er voor zorgden dat alles in orde was voor de volgende reis.
De gebruikelijke periode tussen twee reizen was gewoonlijk niet meer dan 48 uur en in die tijd moest het schip worden gelost, gebunkerd, ijs aan boord hebben gedaan en van victualiën en proviand zijn voorzien.
En vrij vaak moest ook nog voor nieuwe bemanningsleden worden gezorgd.
Het moet een zeer vermoeiende en stress volle baan zijn geweest.
Gelukkig was mij op dat moment stress als een kwelling, onbekend.
En zelfs als het ergens op de achtergrond aan de aandacht was ontsnapt, sedert het leven van een trawlerman wrang en uiterst gevaarlijk was, , de “Scheeps vader” weinig sympathie  en medewerking van de bemanning kreeg.

Deze plotselinge en dramatische wending rond mijn fortuin,  keek ik opgetogen te ge moet.
Onnodig te zeggen dat alle gedachten van een gesprek met dhr. Humberstone waren vergeten en ik grote haast maakte om naar mijn kosthuis te gaan.
In een blijde stemming en met een prettig gevoel.
Wachtend op de terug keer uit  de cursus van mijn beide mede kostgangers, was ik bezig de mij onbekende spullen voor op zee uit te zoeken, die door de vorige kostganger waren achter gelaten en aan mij waren gegeven.
De samenstelling  van deze uitrusting ,wat vitaal was voor een trawlerman, was wel een minimum en bestond uit een paar lieslaarzen, lange wollen kousen voor in de lieslaarzen, een olie jas en een zuidwester van hetzelfde materiaal.
Aan deze spullen moesten nog wel een paar wollen truien, een paar wollen wanten, een pet, een matrozen broek en verscheidene paren strip handschoenen en een paar sloffen, van oude zeelaarzen gesneden, worden toegevoegd

De kleine spullen van het zeegoed werden altijd naar en van het schip gebracht, in een zwarte geoliede zak, wat altijd werd aangeduid als de “Overhemd zak “
Eenmaal op zee zouden we van kleding verwisselen en de burgerkleding in deze zak doen, die dan altijd nog als hoofdkussen gebruikt kon worden.
De grotere stukken, met inbegrip van het beddengoed, werden voor vervoer in de oliejas gepakt en met een stuk boetgaren, werden de onder en bovenkanten dichtgeknoopt.
Het was wel ongeloofwaardig, maar niets van deze kleding, beddengoed en uitrusting werd door de reder verschaft.
Gelukkig kon alles wat de visserman nodig had,  worden aangeschaft in de winkels aan de Noordwal, de plaats waarvan alle trawlers vertrokken.
In de na oorlogse jaren was kleding nog steeds op de bon verkrijgbaar, maar de visserlui kregen een extra toewijzing van kleding bonnen, om in hun behoefte te voorzien.
Op het moment van vertrek, wat afhankelijk was van het tij, was het in deze winkels een heksenketel van activiteiten.
Niets werd er betaald, alles werd gekocht op rekening van de reder en het geld werd later door de reder ingehouden op het loon van de visserman.
Alles werd in het volste vertrouwen gedaan, maar er zullen best wel eens momenten geweest zijn dat een gewetenloze visserman de kluit belazerde.
Maar zo'n misbruik kwam maar zelden voor.
Iedere visserman vertrouwde op deze winkels, voor zijn aanvulling en hieruit volgde dat er een belangrijke  hoeveelheid, onopzettelijk, standaard goederen waren, in de outfit van de visserman.
Zeelaarzen waren over het algemeen wit en het oliegoed geel.
Laarzen kousen en wanten waren van vette witte wol en truien waren of donker blauw of hadden een peper en zout kleur grijs mengsel met een opstaand boord.
De marine broeken waren van zwaar en stevig wit katoen gemaakt en hadden een flap met knopen aan de voorzij, in plaats van een normale gulp sluiting.
De broeken werden over het algemeen opgehouden door witte canvas bretels.
Voor een Noordzee reis werden over het algemeen 3 paar strip handschoenen gekocht.
Deze waren van stevig katoen materiaal gemaakt en na gebruik aan het einde van de reis, werden zij weg gegooid.
Het enige stuk zeegoed wat een persoonlijke smaak had, was de sjaal
Dat kon van alles zijn. Van een bont sjaal tot een oude, misschien niet zo oud stuk dames ondergoed, afhankelijk van hoe de persoonlijke smaak en de financiële status van de drager was of de grootte van zijn vriendin.
Het oliegoed was een eigenaardig kleding stuk, van een oud origine en was een onmisbaar deel van de uitrusting van iedere visserman.
Het was gemaakt van een dubbele laag oliegoed. Het bedekte de nek van de drager tot ongeveer halverwege de kuiten, Het was met ruime snit gesneden en ik veronderstel dat de kleermakers het een A lijn zouden noemen.
De onderkant is wijd, terwijl het nek gat maar net groot genoeg was om het hoofd  van een man door te laten.
Het had geen knopen en aan iedere zijde van de opstaande kraag was een lus aangebracht, waaraan je de jas kon ophangen om te drogen.
Het gebruik van de sjaal, was om het gat te dichten tussen de nek van de drager en het materiaal van de opstaande kraag, gedeeltelijk om het water tegen te houden en ook als bescherming tegen het schuren rond de nek.
De normale manier om een oliejas aan te trekken was inderdaad succesvol, als je eerst de sjaal om je nek drapeerde en dan je armen te steken in de mouwen van de oliejas.
Je moest dan wel de rest nog over je lichaam trekken en uiteindelijk je hoofd door het  nekgat forceren.
Een ding van de uitrusting van een zeeman, waar hij nooit buiten kon, aan de wal of op zee, was zijn strip mes.
Echter teleurstellend.... ik had een zichtbaar goed en groot macho knipmes... maar een stripmes was een klein zwart handelbaar knipmes met een blad van ongeveer 2½ inch lang. Het blad werd altijd scherp gehouden en het werd voor een heleboel doeleinden, anders dan strippen, gebruikt.
Zelfs aan de wal waren trawlerlui zelden zonder dit mes,  maar ofschoon ruzies veel voorkwamen, heb ik nooit gehoord over een kwestie, waarin een mes werd gebruikt.

Beddengoed bestond uit een soort stromatras en een enkele ruwe deken. Beddengoed werd niet gerekend van vitaal belang te zijn.
Op zee sliep de trawlerman altijd met zijn kleren aan.
Van dek afkomend trokken zij simpel weg hun oliejas uit en de lieslaarzen en klauterden meteen in de kooi.
Soms kon wel eens een onbehouwen, straatarm lid van de bemanning op een schip monsteren zonder in het bezit te zijn van een stromatras en in zo´n geval zou hij een reserve stuk net werk in zijn kooi gooien en hierop gaan liggen.

Op het moment dat Jack en Mike hun dag taak op school hadden beëindigd en terug keerden in het kosthuis, verwachtten zij met volle overtuiging, dat ik aan het pakken zou zijn om naar huis te gaan·
Ik had al een basis deel van mijn zee uitrusting.
Ik had een nog goede oliejas, een zuidwester en een bijna nieuw stel lieslaarzen en kousen geërfd van onze vorige kostganger.. Nog uit mijn dienst periode bij de Marine, had ik nog een paar battle dress broeken weten te behouden, een marine jek, een wollen muts en een sjaal.
Al met al was ik erg blij met mijzelf en mijn vriend huurders waren totaal verbaasd door deze plotselinge en onverdiende omzwaai van mijn geluk.

Wordt vervolgd
Gelogd
Evert
Gast
« Antwoord #733 Gepost op: 24-02-2014, 13:04:48 »

Riviere.


* Riviere.jpg (37.37 KB, 640x427 - bekeken 749 keer.)
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #734 Gepost op: 24-02-2014, 13:16:17 »

Dat is zeker een ouwetje.
Gelogd
Pagina's: 1 ... 45 46 47 48 [49] 50 51 52 53 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!