Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
26-04-2024, 13:10:59
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: http://jolybit.nl De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 47 48 49 50 [51] 52 53 54 55 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1147121 keer)
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #750 Gepost op: 19-03-2014, 08:31:06 »

Goede oude tijd no.19

Om deze ongemakken tegen te gaan had de dekbemanning een graad van behendigheid en bewustzijn ontwikkeld, waar in vergelijking met een schermer of ballet danser, zij zich niet voor hoefden te schamen.
Aan dek van een vissende trawler waren twee soorten van mensen die in bijbelse termen konden worden geklasseerd als de snelle,  of  de spoedig dood zijnde of gewond.
Ik heb eens bij een stuurman gevaren aan boord van een schip, nog een jonge man die kort ervoor was getrouwd, en die werd onthoofd door een vislijn.
In ieder andere bedrijfstak zou deze toevallige houding ten aanzien van de veiligheid als onacceptabel zijn beschouwd., maar in de vissers gemeenschap werd het als iets normaal beschouwd.
Door de jaren heen, een leven lang, had zich een vergelijkbaar kleine groep van mensen ontwikkeld, die weinig aandacht aan de veiligheid en comfort schonken van schepen op zee.
Deze harteloze houding werd versterkt door de actie van scheepseigenaars, die geen verantwoording  accepteerden voor een lange periode in het vooruitzicht of zelfs voor de meest getrouwe ondergeschikten.
Beiden, bemanning en schippers werden gezien als een niet meer nodig handels artikel, wat kan worden weggegooid op ieder ogenblik als zij niet langer productief waren.
Er was maar een mogelijkheid om schipper te worden en dat was de harde leerschool, van dekjongen naar dekknecht, bestman en als je dan geluk had... stuurman.
Na een minimum van 12 maanden vaartijd als stuurman, kon hij opgaan voor zijn schippers diploma en daarna, als hij enorm veel geluk had en vrienden op de juiste plaats, dat hem dan een plaats als schipper werd gegeven.
Als hij dit had volbracht op weg naar het schipper zijn, betekende nog niet dat hij het voor elkaar had, maar nu moest hij gaan bewijzen dat hij vis kon vangen·
Neem eens aan dat hij dan een schip en bemanning had om het vistuig te bedienen , het een logische veronderstelling mocht blijken dat, uitgerust met het nodige, en hij de normale weg van uitzetten en halen door liep, dat hij vis moest vangen.
Jammer genoeg,  menig aspirant schipper leerde door bittere ervaring, maar dat was niet het geval.
Het was hier het geval, dat vrienden en vriendschappelijke connecties te hulp kwamen,  bij de nieuw benoemde schipper.
Door de jaren heen hadden de gevestigde succesvolle schipper een geheimen en uitgebreide bibliotheek van kennis opgebouwd, wat hen in staat stelden steeds een goede reis te maken.
Deze vaardigheid was niet alleen gebaseerd op kennis van de geografische ligging van de visgronden maar ook het verstand van de levens cyclus en de gewoonten van de vis, waar zij op jaagden·
Zij moesten de tijd van het jaar weten waar de vis op een bepaalde tijd van het jaar zou zijn en hoe het vistuig in te stellen voor het beste resultaat.
Deze wetenschap, eenmaal verworven, werd deel van de encyclopedie van hecht bewaakte geheimen, opgeborgen in de hersens van iedere schipper.
Het zou alleen worden verteld aan hechte vrienden of aan een wat bevoorrechte
beschermeling·

Dit systeem werkte opvallend goed voor hen die vaders of nabije familieleden hadden die reeds schipper waren, maar zelfs deze bloedband garandeerde geen gemakkelijke weg·
Veel schippers en zeker visserlui uit alle lagen, probeerden hun zonen te ontraden om naar zee te gaan op de visserij, maar meestal werd dit  vaderlijke advies regelmatig in de wind geslagen.
Wanneer zij werden geconfronteerd met zo´n besluit om vaders voetstappen te volgen, moesten de meeste schippers toegeven aan het onvermijdelijke en zouden hun zonen aansturen om diploma´s te halen·.
Ik voer bij een aantal vader / zoon combinaties van schipper/stuurman en het was zelden een vreedzame en comfortabele relatie.
De vader waren steevast harder in zijn houding tegen zijn zoon, dan hij was tegen de rest van de bemanning en dat had vaak tot gevolg dat de zoon ergens anders ging varen als stuurman of bestman en de schipper zijn wrok weer kon uiten tegen de bemanning.
Omgekeerd waren er gelegenheden dat de schipper een oogje had op een, geen familie lid zijnde , bemanningslid, veelal een jeugdige dekknecht, en hem wilde stimuleren, door  tips te vertellen over visgronden of tips hoe om te gaan met een schip.
Zo'n persoon zou door de rest van de bemanning worden betiteld als “het vriendje van de schipper met het mooie haar “of  “de Ouwe zijn jongen met de blauwe ogen “
In een aantal gevallen, bereikte ik ook zo'n verheven positie, veelal gebaseerd op mijn bekwaamheid om met de “oude man “om te gaan met een goed praatje..
Het was geen gemakkelijke rol om vol te houden, want het had tot gevolg dat je verplicht was te lachen om de grappen van de schipper en je hem steeds maar van thee moest voorzien.
Bij een speciaal gelegenheid werd ik de “jongen met de blauwe ogen “ van de stuurman, die bij zijn vader voer als stuurman.
Dat was op een schip met bonded stores aan boord, wat inhield dat wij een geweldige voorraad rum hadden, waar de schipper een geweldige liefhebber van was.
Het enige ding wat deze schipper beschermde tegen om dronken te zijn, dat hij afkerig was om alleen te drinken.
En daar er enigen van de dekknechten oude bekenden van hem waren, hij altijd probeerde een van hen naar de brug te roepen, als het trek had in een slok.
Zijn zoon, de stuurman, stak hier altijd een stokje voor en stuurde mij dan als vervanger.
Ik moest alles neer gooien waar ik mee bezig was en voor ik naar boven ging om het roer over te nemen, gaf de stuurman mij de opdracht om niet toe te staan dat de schipper een borrel nam, wat hij dan ook verwoordde met...... Wat er ook gebeurd !
Daar de schipper van elk schip zich voelt dat hij maar een tree lager staat de God, was dat geen gemakkelijk gebod voor een dekknecht om te handhaven.
Soms werkte het, maar heel vaak ging het fout.
In zo'n geval was ik genoodzaakt om met  stille maar vragende gebaren en gezichts uitdrukkingen, door het raam van het stuurhuis, in de richting van de stuurman te werpen, in de hoop dat hij begreep wat er gebeurde
Zodra de stuurman zich dat realiseerde, dat zijn actie plan mislukte, stormde hij de trap op van het stuurhuis..
Er ontstond dan een heftige woorden wisseling tussen vader en zoon, terwijl ik deed of ik druk bezig was het schip op koers te houden alsof er in het stuurhuis niets gaande was.
Merkwaardig was dat het eind resultaat van de twist was dat de schipper naar beneden ging en zijn hut opzocht tot de rust weer was terug gekeerd.
De laatste woorden aan het einde van de storm waren altijd in de lijn van....... Ik zal het mama vertellen !
Een bepaalde schipper waar ik enige tijd bij heb gevaren had een aantal lichte excentrieke gewoontes.
Grenzend aan zijn hut onder het stuurhuis was zijn eigen persoonlijke toilet.
Hierop ging hij graag zitten als hij de zeekaart wilde bestuderen.
Op zich zelf was dit geen probleem, behalve als ik in het stuurhuis was op dat moment, hij mij van af zijn `hoge zetel `, direct onder het stuurhuis, brulde .....
Smalle, wil je me een pot thee brengen.
Om aan dit commando te voldoen,  moest ik eerst thee gaan zetten en dan de trap afdalen, om dan te worden geconfronteerd met `Olly `op zijn troon, met zijn matrozen broek met klep naar beneden hangend op zijn sloffen en de zeekaart gespreid op zijn knieën.
Toen ik eens op een avond hem er op wees dat dit gedrag op zo´n mooi schip niet paste, hij zijn excuus maakte en zei... Smalle, daar doe ik al mijn denkwerk  !
Het was een opmerkelijke figuur, naar zee gestuurd vanuit een weeshuis op zeer jeugdige leeftijd. Hij was nauwelijks geletterd, maar dat weerhield hem niet om een uitzonderlijke, onconventionele navigator te zijn.
Hoe hij het voor elkaar kreeg, zal ik wel nooit te weten komen.
Ik kan er alleen maar naar gissen.
Richting zoeken was bijna een instinct aan hem, net als bij een albatros.
Op een reis met slecht weer nam hij de laatste peiling van kaap Farewell op de zuidelijke punt van Groenland en de volgende verkenning was de ingang naar de Pentland Firth.
De hele thuisreis werd geen sextant, chronometer of richtingzoeker gebruikt.

Olly was zeker niet de enige schipper die toegaf aan zijn zonderlinge gewoonten.
Veel van zijn tijdgenoten werden zo genoemd en onmiddellijk herkend door een beschreven lofzang over hun namen.
Het waren namen over gewoonten,  voorvallen of karakter.
In mijn tijd had je Storm Bob. Orkaan Hutch, Aangename Charley, de Zwarte Stier, Klote Bob en Suiker Bob.
De laatste had die naam gekregen omdat hij diabeet was, maar het was een sucsesvolle schipper, ondanks zijn ziekte.
Ik maakte mijn beste reis, toen hij schipper was.
Een van de oude knarren, wiens naam ik nu vergeten ben, werd genoemd naar zijn gewoonte.
Bij mooi weer, speelde hij viool, staande voor het stuurhuis op de omloop, en speelde voor de mannen die bezig waren met strippen op het voordek.
De woorden van zijn favoriete stuk muziek was.......... Ofschoon je aan iemand anders toe behoort.... vannacht behoor je aan mij !

Wordt vervolgd

Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #751 Gepost op: 21-03-2014, 08:50:09 »

Goede Oude Tijd no.20

Ondanks hun autocratische mannelijkheid, toen ik eens een schipper vertelde dat hij maar een aangestelde schipper onder God was,  dacht hij dat ik dat verkeerd zag.
De meeste schippers waren niet secuurder in hun dienstbetrekking dan de groenste leerjongen aan dek.
Het werd vaak gezegd dat een schipper zo goed is als zijn laatste reis en terwijl dat niet strikt genomen waar was, maar het was niet ver mis.
Een top schipper met een echt indrukwekkend record verleden om op terug te vallen, kon men toestaan dat hij twee of drie slechte reizen achter elkaar zou maken en  hij geen risico zou lopen om te worden ontslagen.
Maar zelfs de beste schipper leefden zeker in deze omstandigheden op de snee van het mes.
Eens was een man door een schipper tegen de grond geslagen.
Later bleek dat het zijn trots en zijn geest had gebroken. Hij is er nooit in geslaagd om er boven op te komen.
Een nieuw aangestelde schipper stond daar door onder een geweldige druk om vanaf zijn eerste reis succes te hebben, om de eenvoudige reden dat zijn eerste reis ook zijn laatste kon zijn.
Zelfs de meer gevestigde schippers, die een hoog percentage aan loonbelasting moesten betalen, waren bang om met verlof te gaan, ingeval iemand anders in hun plaats zou komen.
Aan kandidaten was geen gebrek.
Ik voer eens als tremmer bij een top schipper, waar van de 12 dekknechten er 10 met schippers of stuurman papieren in hun zak liepen.
De constante druk op schippers om op iedere reis succes te hebben, zonder op de weersgesteldheid te letten of op risico's van verwondingen, maakte hen zodanig dat zij de mannen opjaagden, tot ze er bij neer vielen.
De enige uitzondering op deze regels die ik tegen kwam was Comfortabele Charley, met wie ik enige tijd voer en waarvan hij waarschijnlijk mijn bescherm engel was.
De enige moeilijkheid met Charley was dat hij altijd schepen kreeg, die onheil brachten.
Mijn theorie omtrent hem was dat de eigenaars Charley tolereerde, omdat Charley onder zijn bemanning een verbazing wekkende graad van trouw  te weeg bracht.
Op een reis hadden wij twee stokers aan boord, die pas uit de gevangenis in Aberdeen waren ontslagen.
Het waren een paar harde jongen, die er uitzagen alsof zij baby's als ontbijt nuttigden.
Aan het einde van de reis verklaarden zij dat Charley de beste heer was die ooit lieslaarzen had gedragen.
Zij waren echt niet zo slecht
De steeds opjagende schippers en stuurlui waren niet grof of gevoelloos van aard.
Zij waren net zo als de bemanning die onder hen dienden.
Zij waren uit hetzelfde hout gesneden als de mannen die de clipper schepen aanvoerden.
Eerste klas zeelui die trots waren op hun harde en meedogenloze handel.
Een verdwijnend ras, zelfs toen en nu vrijwel uitgestorven.
Mijn eerste reis rolde voorbij, trek na trek, anders dan dag na dag, nu bij ons dag en nacht geen verschil maakte..
Niets van enig belang gebeurde op deze reis, onuitwisbaar in mijn herinnering. Behalve een ernstige  aanval van verstopping.
Dat was niet de schuld van de toilet voorzieningen, die waren niet beperkt op dit bijzondere schip. maar waren nagemaakt  zoals zij voorkwamen,  in alle oude soort trawlers
Theoretisch waren er twee primitieve toiletten aan boord, maar het was wel  voldoende voor het aantal hoofden aan boord, een op het voorschip onder de buiskap en een op het achterschip.
In de praktijk waren beide toiletten voor 80 % onbruikbaar tijdens de reis.
Geen van de toiletten had een non-return klep.
Ze bestonden slecht uit een vaste houten zitting, gemonteerd op de top van een stalen pijp die naar onderen liep, recht de zee in.
Wie er ook verantwoordelijk was om te beslissen dat dit het correcte type toiletten was  voor een klein schip, moet wel een zeer afwijkend gevoel voor humor hebben gehad.

Een trawler verblijft feitelijk tijdens zijn in dienst stelling praktisch altijd op zee.
Duikend in de golven om vervolgens weer omhoog te komen uit het water.
Het vraagt weinig verbeelding om te zien wat er in de toiletten gebeurde in de loop van zo'n duik in het water.
Op de neer gaande beweging van het schip, spuit door de druk, een sterke geiser van zeewater omhoog in de pijp en waarschijnlijk zal dit tot groot ongenoegen zijn van iemand die dwaas genoeg was, om er op te gaan zitten.
Bij de omhoog gaande beweging zou dan weer een grote zuiging ontstaan.
Voeg hier dan ook nog bij dat toilet papier niet werd verstrekt door onze verzorgende eigenaars en het makkelijk te begrijpen was waarom verstoppingen en aambeien een ziekte was onder de trawlerlui.
Onvermijdelijk, ongeacht hoe het weer of je persoonlijke kieskeurigheid was,  je moest uiteindelijk toch een keer gaan
Nu werden je 3 alternatieven aangeboden, allemaal onplezierig.
Als je echt besloten had en wanhopig was , kon je hardnekkig de toilet voorziening gebruiken tijdens een ogenblik van betrekkelijke kalmte in de weersgesteldheid.
Een alternatief was om de machinist van de wacht te smeken om je behoefte te kunnen doen op de stookplaat op een kolenschop, waarna je de de bijdrage in het vuur onder de ketels kon deponeren.
Dit gebruik bracht wel wat schunnig commentaar vanuit het stuurhuis wanneer de penetrante geur van de verbranding die uit de schoorsteen kwam, over het dek uitstroomde.
De laatste methode was om op de verschansing te gaan zitten met je voeten gehaakt achter de sjor draad, als voorzorg tegen het overboord vallen.
Het was ook een wijs besluit om ook het stuurhuis te informeren over je plannen in geval je overboord mocht vallen.
Het was wijzer om een groep mensen er van in kennis te stellen dan het risico te nemen, jezelf terug te vinden in de zee, trachtend naar de wal te zwemmen met je matrozen broek met klep , op je enkels.
Na een poosje konden deze alternatieven je niet zo veel meer schelen, omdat je te veel andere dingen deed wat ook geacht werd onacceptabel te zijn in elke redelijke werk omgeving.
Maar ik ben nooit mijn afkeer er over kwijt geraakt.
In tegenstelling tot deze tegenslagen, nam bij ieder haal mijn vaardigheid toe en ik werd bedreven bij het helpen van de stuurman in het visruim
Verwonderlijk met het oog op mijn onkunde, werd ik nooit geplaagd met pesterijen,
Voor de reis voorbij was, was ik zelfs vertrouwd geraakt met het werken met de gilson en de buiktouwen van de trawl en ik kon mijzelf bruikbaar maken in de kolenbunker.
Deze bunker  bevonden zich tussen het visruim en de stookplaat en bevatte genoeg kolen voor een reis van 15 dagen..
Om deze tijdsduur, wanneer nodig, uit te breiden, was er een tunnel gebouwd van 5 voet hoog en 3 voet breed, die van het achter eind van het visruim naar de stookplaat liep.
Dit verhoogde de bunker capaciteit met een belangrijke hoeveelheid, maar gaf veel meer werk voor de tremmers, omdat de kolen vanaf het visruim, door de tunnel, naar de stookplaat moesten worden geschept.
In sommige uitzonderlijke gevallen werd dit idee zelf uitgebreid, door kolen mee te nemen in de krebben op het voordek.
Maar dit kon alleen maar worden gedaan bij mooi weer, als er geen kans bestond dat de kolen over boord zouden spoelen.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #752 Gepost op: 24-03-2014, 07:48:31 »

Goede oude tijd no.21

Op een lange reis naar veraf gelegen visgronden, werd deze kolen gebruikt op het eerste gedeelte van de reis en ijs werd niet eerder aan boord gedaan dan in Noorwegen of IJsland.
De grote vaardigheid van een tremmer was als de bunkers bijna leeg waren, wanneer het in zijn vermogen lag, om een aanzienlijke wal van kolen rond het schuifluik te scheppen, van waar de kolen werden afgevoerd naar de stookplaat.
Om dit te kunnen doen, moest hij de grootste stukken kolen uitzoeken die hij kon vinden en deze als bouw blokken gebruiken om een wal op te bouwen.
Als eenmaal deze wal was gemaakt moest de tremmer deze ruimte tussen de wal en het schot van de stookplaat opvullen met kolen.
En de machinist of stoker zou zo genoeg kolen hebben voor de  volgende 12 uur,
Als er gevist werd in de Noordzee, kwamen we zelden zonder kolen te zitten omdat de reizen niet langer duurden dan 14 dagen en vaak waren het nog wat dagen minder.

In tegenstelling tot ander vissersplaatsen had Grimsby 3 verschillende soorten trawlers, die vanuit deze haven visten en hierdoor een markt hadden  ontwikkeld zodat deze overeen kwam met de verscheidenheid van aanvoer.
De eerste groep en misschien wel de meeste in aantal, was de Noordzee vloot,
Deze vloot  bestond gewoonlijk uit oudere en kleinere schepen en haar activiteiten bepekten zich uitsluitend op de Noordzee.
De grenzen voor deze vloot lagen in het zuiden  bij de Hollandse kust, in het oosten bij Helgoland en de Morey Firth in het noorden,
En ook de visgronden in het oosten, halverwege de Noorse kust·

De volgende groep en samengesteld uit een vrij klein deel van de vloot, waren de schepen voor de middel verre afstanden,.
Deze schepen waren gebruikelijk iets groter en vaak ook wat jonger en zij visten in de wateren rond de Faroer eilanden, de Shetland eilanden en de Noorse kust tot aan de Lofoten eilanden·.
Op uitzonderlijke reizen wilden zij ook wel vissen bij de zuidelijke kusten van Ierland·
Op de bovenste tree van de ladder kwam de verre wateren of ook wel diepzee visserij genoemd.
De schepen voor deze soort visserij, waren groter en de meest moderne schepen.
Het waren meestal nog kolen stokers en een enkel schip was olie gestookt.
Alle scherpen, wat ook hun klasse was, waren allemaal uitgerust met  triple expansie stoom machines.
Deze machines waren voor hun taak berekende en erg betrouwbaar.
De verre visserij schepen visten in de Arctische wateren, meestal rond de Barentszee en Beren eiland, of de NW kust van IJsland en af en toe wat experimentele reizen naar wateren van Nova Zembla of Groenland.
Er was een groot verschil in de vangsten die aangeland werden door de diverse klasse schepen.
De schepen van de verre visserij gingen voor hoeveelheid, terwijl de overblijvers vertrouwden op kwaliteit, wat de opbrengst van de vangst verhoogde.
De Noordzee schepen vertrouwden op het vissen van hoger geprijsde vissoorten, zoals tong, schol tongschar en tarbot, ofschoon er bij de normale vangsten ook kabeljauw, schelvis, kool , rog en haai werd gevangen.
Een behoorlijke reis van een Noordzee schip in die tijd was 200 tot 300 kit groot.
( een kit is 2 manden of een gewicht van 10 stones.)
De schepen van de middel verre afstanden visten op grote kabeljauw, schelvis, leng en heilbot, maar vingen incidenteel ook hoeveelheden hoog geprijsde platvis en wat lager geprijsde vissoorten als koolvis, rog en zeeduivel.
De verre wateren vertrouwde op vangsten van grote hoeveelheden van een soort, afhankelijk van de gronden waar zij visten.
Bij Beren eiland was dat bijna altijd op kabeljauw van 3 jaar oud en ongeveer 60 cm. lang.
Bij de Lofoten bestond de vangst uit grote schelvis en bij Nova Zembla uit grote schol.

Een goede reis van een schip van de midden verre afstand was rond de 700 of 800 kits, terwijl een goede verre wateren reis wel op kon lopen tot 4000 kits aan kabeljauw en gullen.
Hoeveelheid  was zeker niet de uiteindelijke factor voor de besomming van de reis., want variatie tussen diverse soorten vis en de prijzen,  hadden hierop invloed.
Een gemiddelde vangst aan schol kon in waarde veel hoger liggen dan een vangst van kabeljauw..
Dit was geen belangrijke factor toen de prijzen van de vis werden gecontroleerd door de regering, maar het werd wel belangrijk toen deze prijscontrole werd opgeheven.
Nadat de de controle was opgeheven werden de prijsverschillen tussen de gevangen vis in de thuis wateren, in vergelijking met de vis gevangen in de verre wateren, veel groter.
De hoofd reden er van was niet de kwaliteit van de vis op het moment van vangen, maar de kwaliteit waarin de vis verkeerde bij de aanlevering aan de afslag.
Vis uit de verre wateren was niet alleen ouder, maar door de volume van de vangsten, minder verzorgd bij de opslag aan boord en vaak plat gedrukt door de er boven liggende vis.
De tijd van aanlanding kon ook een groot verschil maken aan de opbrengst van een reis.
Als er een verzadiging was van een bepaalde soort op een veiling dag, dan gingen de prijzen naar beneden.
Dit leidde tot uren lange luister perioden van schippers aan de radio, om te beslissen  naar  mate van informatie die zij uit de onderlinge gesprekken van de diverse trawler schippers  hadden gehoord, wat de beste dag was om binnen te lopen.
Traditioneel werd donderdag gerekend als een goede dag om binnen te lopen ,om dan de vrijdag markt te halen, als veel mensen vis aten om godsdienstige redenen.

Mijn eerste reis eindigde meer met gejammer dan met een knal.
Zoals gewoonlijk nadat we hadden uitgezet en na het halen van een onbelangrijke trek, leunde de schipper uit het raam van het stuurhuis en riep..... Haal de trawl scheep en sjor hem in de zij, we gaan op huis aan,..... en zo gingen wij.
Zodra het vistuig scheep was, zette de schipper de telegraaf op vol vooruit, we sjorden de trawl stevig aan de reling en zette de visborden binnen boord, de stuurman zette de wachten uit en de rest van de bemanning dook de kooi in.
Na een paar uur stomen, voeren we de rivier op en gingen voor anker en lagen voor de ingang van het dok van Grimsby, in gezelschap van nog een aantal trawlers, wachtend tot de sluizen zouden open gaan.
Mijn scheepsmakkers hadden mij al verteld dat dit het moment  was waarop gewoonlijk de stuurman langs kwam om de personen te ontslaan van de bemanning, die hij graag kwijt wilde.
Ik verwachtte ten volle, na mijn relatieve armoedige vertoning, dat mijn diensten niet langer gewenst waren, maar door een of andere reden, viel de verwachtte klap niet.
Verwonderd, toen wij ons verzamelden rond het luik van het visruim om on zootje vis te krijgen, de stuurman mij vroeg of ik de volgende reis nog mee ging,
Natuurlijk had hij bij zichzelf wel verwacht, dat ik de volgende reis niet terug zou komen en het niet nodig had gevonden om mij te ontslaan.
Toen we uiteindelijk in het dok lagen, na lange tijd opgesloten te hebben gezeten in een opstopping van schepen, bedacht ik mij en liep terug met alleen mijn zeezak en mijn zootje vis, naar mijn vorig kosthuis.
De rest liet ik aan boord voor de volgende reis.
Toen ik mijn voeten weer aan de wal zette, was het een vreemd gevoel.
Het leek wel of ik twee benen had van verschillende lengten.
De eerste twee of drie honderd meter zwierde en strompelde ik alsof ik dronken was en mijn ogen wilden zich ook niet goed instellen.
Nadat ik de horizon waarnam, die regelmatig van de ene naar de andere kant wankelde gedurende een bepaalde tijd, konden mijn hersens niet onmiddellijk accepteren dat de horizon stationair bleef.
Geleidelijk werd dit gevoel minder en toen ik mijn kosthuis bereikte, was ik weer terug in mijn gewone doen, maar ik voelde mij ontzettend moe.

Ik gaf mijn zootje vis aan mijn hospita en dat was mijn eerste serieuze fout, omdat vis nu wel hoofdzakelijk op het menu zou staan, in de komende dagen.
Het zootje vis was het enige bijkomend voordeel dat een visserman ooit had gekregen van zijn baas.
De grootte en de kwaliteit hing af van de stuurman, sinds hij verantwoordelijk was voor de uitdeling er van, aan het eind van een reis.
Voor een vrijgezel en inwonend in een kost huis, was het waarschijnlijk het wijste, om het zootje vis aan een vriendin te geven of het te verkopen aan een Fish en Chip zaak.

Einde

Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #753 Gepost op: 25-03-2014, 23:08:52 »

Hallo Cor.
Zeer goed gedaan, dat is een heel boekwerk wat je hebt vertaald, nou zeker even wat rusten om nieuwe krachten te verzamelen voor de volgende verhalen.
Vr gr.
Jan.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #754 Gepost op: 25-03-2014, 23:41:31 »

1939-1952-T-93-Birch, later SCH-46-Frank.


* Sch-046-Frank.jpg (76.37 KB, 900x600 - bekeken 814 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #755 Gepost op: 26-03-2014, 07:06:37 »

Een rum sprookje.

Ik kan me nog goed herinneren dat we na een visreis van de Z.O. kust van IJsland vertrokken met bestemming Grimsby.
We hadden niet veel marge , maar met wat geluk konden wij het tij in Grimsby halen.
Het weer was nu eens uitzonderlijk goed en we liepen de Pentland Firth binnen op een prachtige zonnige dag en tot zover verliep de thuisreis volgens planning.
Maar ons ongeluk was een uitvarend schip tegen te komen van dezelfde rederij.
Onze schipper kreeg het op zijn heupen en vroeg via de zender aan zijn tegemoet komende collega of hij een fles rum kon missen.
De collega schipper wilde niet kinderachtig zijn en dumpte een fles rum in het water  en de fles kwam terecht in de nachtmerrie van stromingen en draaikolken waarover de Pentland Firth bekend staat.
De fles werd drijvende gehouden door een afgedankte ijzeren trawl drijver.
De volgende twee uur werden door ons gebruikt met het zoeken naar de trawl drijver met fles, waarbij we op diverse momenten maar net vrij bleven van de beruchte rotsen van de Man of Hoy, waar al menige trawler haar einde had gevonden.
Visserlui geven niet gauw de moed op en zeker als het drank betreft en de bestman, geholpen door de dekbemanning, vingen de prijs vanaf de buiskap met behulp van een pikhaak.
Hierna in optocht met de gehele dekploeg naar de hut van de schipper met de fles rum, verpakt in een stuk net en drijvende gehouden door de ijzeren trawl bal.
En natuurlijk was het een goed merk rum, n.l. 4 bellen.
De schipper scheurde de fles uit de handen van de bestman en negeerde de wellustige blikken van de omstanders en hij sloeg de deur van de hut met een klap dicht voor hun ogen.
Denk je voor al je uitsloverij een borrel te krijgen, maar de schipper had zeker nog grotere dorst
De schipper werd niet eerder gezien toen de trawler het lichtschip Spurns passeerden en de Humber opstoomde, maar op dat ogenblik waren de sluizen van de visserij haven al weer twee uur gesloten.

Je wordt nog bedankt schipper B.G.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #756 Gepost op: 28-03-2014, 06:51:00 »

1939   Een jongens droom

Een verslag van een eerste reis naar zee van een jongen van 12 jaar oud.
En het is er een van de vele reizen die zijn gemaakt in de korte historie van Fleetwood.
En veel van de visserlui die vanuit deze haven naar zee gingen, zijn ook op zo'n manier begonnen.

Alle jongens die geen zwakkeling wilden zijn of er op wilden lijken, moesten eerst leren hoe je een boot moest roeien, moesten alle namen van verschillende soorten vis weten en moesten in de vakantie tijd voor plezier mee zijn geweest op een trawler.

Ik ging een paar dagen na mijn 12e verjaardag mee op de trawler Tranquil, een schip van de Cevic maatschappij.
Mijn vader had altijd gezworen..... Geen kind van hem zou ooit een voet zetten op een stoomtrawler.........., ofschoon hij mijn broer Bill wel had meegenomen, die het prettig had gevonden zoals het leek.
Maar mijn vader was onvermurwbaar, dat ik ook mee zou mogen.
Het was rond de tijd van hoogwater en mij was verteld dat ik niet mee mocht.
Maar ik was te vastberaden en trok de stoute schoenen aan en vroeg naar hem bij de deur van de pub Dead Uns, waar hij een laatste glas aan het nuttigen was, voordat hij naar zee zou vertrekken.
Pa kwam aan de deur van de pub met een kwade blik in zijn ogen.
Wat kom je hier doen, gromde hij,....... Je weet donders goed dat je niet rond de deuren van een pub rond moet hangen.... Flikker op !
Och papa, viel ik hem in de rede...... Neem mij met je mee aan boord. Alle jongens gaan ook met hun vader mee en ik ben nu toch al een grote jongen !
Hij keek mij aan, twijfelde bij zichzelf, om mij aan de wal te laten, van wegen mijn brutaliteit.
Toen zei jij... Oke, je krijg 10 minuten. Ga je spullen halen en kom hier terug en....... hoepel nu op !
Het was voor mij niet nodig dat hij dit twee maal moest zeggen.
Ik was al weg en al spoedig was ik weer terug met een kussensloop over mijn schouders en klopte weer op de deur van de pub.
Oke... gedraag je nu.... we gaan eerst langs de Kamer van Koophandel om je aan te monsteren.
Ik stapte achter hem aan met mijn kleine zak op mijn rug en probeerde gelijk op te gaan met zijn schommelende manier van lopen.
En al gauw waren we bij het kantoor van de Kamer van Koophandel waar ik werd aangemonsterd als `boventallig `.
Mijn vader voer deze reis als stuurman bij schipper Beck Newton en had zijn kooi in  een hut op het achterschip.
Mij werd toegestaan dat ik de kooi van de schipper mocht gebruiken om in te slapen tot hij van wacht kwam en dan moest ik naar de bank verkassen.
Het was allemaal erg opwindend en vreemd voor mij, toen het schip rustig  het dok uit voer en de Veerkade passeerde waar ik mijn moeder in tranen zag staan om ons uit te zwaaien.
Toen wij de Wyre vuurtoren rondde, ging de boeg van de trawler langzaam omhoog met een regelmatig ritme en de waterkleur veranderde van modderig bruin naar helder groen.
Op hetzelfde moment veranderde mijn frisse gelaatskleur in een licht groene kleur en begon ik te zweten.
Ik maakte een vlugge duik naar de verschansing en bracht al heel snel de limonade en chocolade omhoog om over boord te kotsen, die mijn liefhebbende moeder mij had meegegeven.
Zeeziekte is deels phychologisch en deels heeft het te maken met de werking van het midden oor.
Ik heb nooit iemand gezien die zeeziek was als zij druk bezig waren met iets.
Maar hier, met niets anders te doen, dan mij “verheugen  op de reis “, en ook nog omringd door vreemde geuren.
De lucht van hete olie, gecondenseerd zeewater, deeltjes van vislever wat aan de ketel zat geplakt van de voorgaande reis en van het voedsel wat gekookt werd in de kleine kombuis.
En al heel spoedig was ik zeemeeuwen aan het voeren met “tweede keus “voedsel.
Het zeetje was vlak en het weer kalm.
Maar toen ik een slok water dronk smaakte het verschraald en olie achtig en de hitte in de kombuis deed mij al spoedig naar het dek vluchten, waar ik miserabel in elkaar gedoken zat en wenste dat ik nooit meer een vervelende,  zeurende jongen zou zij.
Ik was een kleine lastige aap. Maar ik werd wel gebruikt voor een zeer verschillende waarde bepaling,  dat ik een na-oorlogse trawler prettig zou vinden.
Ik vond het voedsel niet te eten, het water niet te drinken en de hut claustrofobisch..

Toen wij de visgronden bereikten, werd de Dan boei over boord gezet en de trawl uitgezet.
Mijn vader was nu een heel andere man als die ik kende.
Hij was rustig, nooit sprak hij met stem verheffing en bewoog zich met een gratie die ik nooit achter hem had gezocht.
Hij waarschuwde mij herhaaldelijk om weg te blijven van de winch, waar ik de dikke vislijnen kon zien, gespannen als strakke boog pezen, trillend boven het dek en door de galgen lopend de zee in.
Wij stoomden twee uur rond de Dan boei met zijn fel oranje kleurig omhulsel wat de boei drijvend hield en met zijn uitwaaiende vlag in de wind.
Toen het tijd werd om te halen, konden we eens zien of het voorgevoel van de schipper om hier uit te zetten, goed was geweest.
De trawler werd met de kop in de wind gebracht en de winch begon langzaam te draaien en haalden honderden vadems vislijnen aan boord.
Geleidelijk aan werden de winch trommels dikker en dikker en al spoedig waren de visborden boven water en vast gemaakt aan de galgen.
Vervolgens verschenen de glazen drijfbollen aan de bovenpees van het net boven de oppervlakte van het water en de mannen gingen in een rij langs de reling staan en klauwden handenvol getaand net naar zich toe bij iedere slingering van het schip.
Vervolgens bonkten de houten bobines aan de onderzijde van het net tegen het schip en de zwemblazen van de vissen klapten en bracht de kuil drijvend aan de oppervlakte van het water.
Mijn vader stond aan dek, geschoeid in een olie jas en zuidwester en was net zo gekleed als het mannetje op het sardine blikje.
Zijn geblokte omslagdoek was rond zijn nek gevouwen als bescherming tegen het schuren van de kraag van de oliejas tegen zijn nek en de zoutwater steenpuisten, de beruchte plaag van de visserlui.
Een strop werd om de bovenkant van de kuil geslagen en werd met de gilson opgehieuwd en slingerde binnenboord.
De kuil botste tegen de veiligheids kabel die boven het dek was gespannen en  er stroomden grote gulpen water uit de massieve kuil.
Een gezette figuur in oliejas stapte in het neer gutsende water en trok aan een een kort stuk touw, wat onder de kuil bungelde,
En plotseling kwam er een stroom van tonnen vis, zeewier en grote keien uit het net, toen mijn vader vlug op zij sprong.
En op het dek lagen schelvis, zeeduivel, wijting, kongeraal schol en schelpen, allemaal naar adem happend in de zomer zon, aan het einde van hun leven.
Het net werd weer snel uitgezet, terwijl de bemanning bezig was de buiken van de vis open te snijden. Met een handige beweging van de pols werden de ingewanden door het spuigat of over de verschansing  gegooid en de levers van de vis in een gereed staande mand, terwijl de vis in aparte bakken werd gegooid om te worden schoon gespoeld.
Ik vulde voor de mast, als tijd verdrijf , wat boet naalden, terwijl de vis in het visruim werd opgeslagen en met ijs werd bedekt om de vis vers te houden.
Terwijl de mannen aan het strippen waren, staken zij rauwe stukjes vislever in hun mond en slikten het weg.
Ik vond het maar vies en ik moest er niet aan denken dat ik ook zat te eten van een rauw stuk vis of zat te zuigen aan een rauwe krabben poot.
Rond om het schip waren meeuwen luid aan het vechten over het afval wat overboord werd gegooid,  terwijl de prachtige Jan van Genten uit de lucht doken, terwijl zij hun vleugels samen vouwden, voordat zij met hun snavel in de sprankelende oppervlakte van de zee doken.
Waarschijnlijk kwam volgens de schipper de vis niet vlug genoeg aan boord, wat dus inhield dat er te weinig werd gevangen en hij besloot noordwaarts te stomen.
Mijn vader liet mij op een bepaald moment zien waar je Engeland, Ierland, Schotland en Wales tegelijk kon zien en op een bepaald moment waren we aan SB zijde dicht bij Giant's Causeway.
Een ander punt op het groene vasteland toonde hij mij waar de vooraanstaande lui golf speelden.
Ik had al heel lang niet met mijn vader gesproken en ik vond het verrassend, dat hij mij nu zoveel vertelde en ik vond hem nu veel menselijker.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #757 Gepost op: 28-03-2014, 06:54:22 »

Een jongens droom no.2


We gingen bij een klein Iers plaatsje Culdaff voor anker en al spoedig was het schip omringd met kleine bootjes met mensen die manden met krabben wilde ruilen voor boet garen.
Natuurlijk was het laatste wat we wilden de krabben, maar het was zuiver een politieke geste hun aanbod te aanvaarden en al heel snel waren we afgeladen met eetbare krabben, terwijl de Ieren naar de wal roeiden met onder de doften de bollen manilla boet garen.
Een vriendelijke man had mij zelfs een paar appels gegeven en een stuk vruchten cake. En ik kon dit nu eens binnen houden.
Toen de duisternis viel, werden alle lichten gedoofd en de bemanning bewoog zich rustig en voorzichtig over het dek.
Een van de matrozen ging naar het voorschip en verfde de naam en visserij nummer op de boeg weg, terwijl een ander hetzelfde deed op het achterschip.
De anker tros werd buitenboord gevierd en op het einde van de tros werd een boei gestoken en het verduisterde schip verdween zachtjes in de nacht.
Na een poosje te hebben gestoomd werd de Dan boei overboord gezet en werd de trawl weer eens uitgezet.
We waren nu goed in overtreding  en binnen de territoriale wateren van Ierland.
Op het moment dat dageraad aan brak, werd de naam en visserij nummer weer schoongemaakt met kerosine en gingen we weer onschuldig voor anker..
Maar waren we zo onschuldig ?
Ik was er stellig van overtuigd dat de persoon die mij wat appels en een stuk cake had gegeven,  een lid van de plaatselijke douane was.
En natuurlijk wisten de lokale vissers ook van onze frauduleuze praktijken en accepteerden we de krabben als ruilhandel.

Maar dit was natuurlijk te mooi om door te kunnen gaan en ik herinner mij nog goed hoe ik de schipper hoorde vloeken dat we te lang hadden gevist en in het donker een sloep zag varen richting de Dan boei.
Ik ben er zeker van dat het die oude rotzak is, zei hij en hij noemde een naam van een oude tegenstander.
Die rotzak zal beslist de patrouille boot oproepen.
Wat is hij van plan ?
Die rot Ierse viezerik zal zeker de drijvers van de Dan boei lek steken, wat de Dan boei drijvende houdt en staande blijft in het water tegen de trek van de anker tros van de boei, wat vergelijkbaar was met de dobber van een hengelaar.
Natuurlijk stond de Ier in zijn recht, misschien wat ongedwongen.
Maar mensen zoals mijn vader en schipper Beck geloofden er in , dat de zee ter plekke was om te vissen.
Het was niet zo dat ze tegen conservatisme waren, want zij wisten erg veel over het leven en de gewoonten van de vis omdat zij de leerschool op Peel eiland hadden gevolgd.
Het vistuig op dat moment was niet efficiënt genoeg en er was dus weinig onheil aangericht, maar de Ierse wetten waren overtreden.
Mijn vader stond de hele tijd met een grote ijs bijl  klaar om het vistuig af te hakken als zij zouden moeten vluchten.
Ik vond het geheel erg opwindend dat mijn vader daar stond met een grote ijs bijl om tegenstanders die aan boord wilden komen, terug te slaan.
Dat was dan het vissen in territoriale wateren en het weer verslechterde ook en opnieuw werd van visgrond gewisseld.
Het woei heel hard en als ik probeerde te slapen op de bank, hield ik de slingerende steekpassers boven mijn hoofd in de gaten en als het schip overhelde bleven zij verticaal hangen en wilde daarna naar buiten zwaaien en ik deed hetzelfde en ik bleef op de bank liggen.
Het moet wel erg slecht weer zijn geweest, want mijn vader kwam een kijkje nemen om te zien of alles met mij nog goed was en hij verwonderd was dat ik de storm goed kon door staan en dat was ook de eerste keer dat ik mij niet zeeziek voelde.
Toen we langs de Noord kust van Ierland stoomden op een prachtige morgen, was ik verwonderd over het gezicht van een grote oceaan stomer, door de zee ploegend op een westelijke koers.
Het schip voer ons trots voorbij in de vroege morgen zon, wat schitterde en glimde op haar witte bovenbouw en fonkelde in de ontelbare ramen en patrijspoorten van het schip.
Het was het grootste ding wat ik ooit had gezien en ik staarde er met wijd open mond naar.
Moet je eens kijken , vader mompelde ik.
Ja jongen, het is een pracht, maar ik zal je vertellen dat het werkhuizen zijn, mompelde hij.
Kijk maar eens, er hangen stellingplanken buiten boord.
Ik was te verwonderd geweest door de aan blik van het schip, dat ik daar niet opmerkzaam was geweest. Maar nu kon ik de kleine figuurtjes op de stellingplanken zien, die het schip aan het schilderen waren.
Waar gaat dat schip heen, vader ?
Oh, het is een lijnschip op een regelmatige route naar New York.
Wacht een ogenblik. Ik zal de verrekijker pakken.
Hij stelde de verrekijker in en gaf hem toen aan mij.
Mij staande houdend tegen de slingeringen, staarde ik met verwondering naar het drijvende paleis, ieder detail in mij opnemend.
Toen ik met de verrekijker langs haar romp keek, zag ik trots haar naam “Athenia “op de boeg staan
In minder dan 2 maanden later werd deze naam overal ter wereld met grote koppen in de kranten genoemd.       Athenia gezonken    Veel Amerikanen verdronken.
Zij was her eerste grote schip wat door de Duitsers tot zinken werd gebracht in de 2e wereld oorlog.

Het volgende schip wat wij tegen kwamen was de trawler Lady Love uit Fleetwood met schipper Sammy Rayworth.
De twee trawlers stuurden naar elkaar toe om te praaien en ik zag al gauw dat mijn vader een sluiting aan een stuk boet garen vast maakte en gooide het over de afstand tussen de beide schepen.
Korte tijd later haalde hij een liter blik van jam naar zich toe, die gevuld was met ijs.
Het was in feiten voor mij bedoeld, maar alles wat ik kreeg was een eetlepel vol en de stokers en de machinisten slokten de rest op.
Schipper Sammy moet beslist een ander type mens zijn geweest want wie anders zou er voor gezorgd hebben dat er consumptie ijs aan boord werd meegenomen..
Toen wij bezig waren om naar haar toe te stomen, zag ik dat hij zich vermaakte om met een 22 geweer  op een pint beker te schieten, die aan de achter gaffel was opgehangen..

Maar ook voor ons kwam weer de tijd, dat we naar huis moesten en uiteindelijk meerden we weer in het dok.
De bemanning dook in de dichst bijzijnde kroeg en ik ging naar de Daddy Ashworth bar om mijn dorst van de 10 daagse reis te kunnen lessen.
Ik had ook iets geleerd. Om voortaan meer tolerant te zijn voor visserlui die een pilsje dronken.
Ik had waardig en goed de reis overleefd en zwoer daar, om nooit meer een voet te zetten op een stoomtrawler.
Mijn vader was dus echt niet zo gek.
Thuis maakten ze er herrie over waar ik was geweest en wilden weten waar ik had gezeten.
Ik kon de geschokte stilte niet begrijpen en daarna de storm van gelag toen ik onschuldig antwoordde..... Op de woelige baren.

Dat hebben we dan ook weer gehad

Einde

Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #758 Gepost op: 29-03-2014, 00:38:30 »

FD-245-Tranquil


* FD-245-Tranquil-a.png (201.92 KB, 801x534 - bekeken 764 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #759 Gepost op: 29-03-2014, 00:39:06 »

Athenia


* Athenia-a.jpg (82.34 KB, 801x534 - bekeken 717 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #760 Gepost op: 31-03-2014, 09:47:25 »

Stortzee sluit schipper op in zijn hut.

1968.
Een grillige stortzee trof de Fleetwood trawler SSAFA op de thuisreis vanaf de IJslandse wateren en liet het schip achter in complete duisternis en zelfs zonder
kompas om te sturen.
De stortzee trof de trawler precies aan de voorzijde van het stuurhuis en alle stuurhuis ramen werden ingeslagen.
Evenals de patrijspoort in de hut van de schipper en sloeg de houten kasten los van de schotten in de hut.
De kasten versperde de deur van de hut en de schipper zat in zijn hut opgesloten.
Hij lag wat in zijn kooi te soezen, toen het schip een zware zijwaartse slingering maakte en er plotseling geen verlichting meer was en hij tot aan zijn enkels in het water stond en de deur van de hut niet kon openen.
De stortzee richtte ook schade aan op de opbouw achter het stuurhuis en wat onderdelen en de reddingboot werden overboord geslagen.
Het was een wonder dat er niemand van de bemanning verwond werd en zeker vooral in het stuurhuis, waar de stuurman en twee matrozen op wacht waren en tegen de grond werden geslagen bij de botsing met de stortzee.
De deur van de schippers hut werd door de bemanning ingeslagen om de schipper uit zijn benarde positie te bevrijden en binnen enkele minuten werd er een tijdelijke noodvoorziening voor de verlichting aangebracht.
Maar van de radio telefonie installatie was er nog maar een zender beschikbaar.
Schipper Pook riep de trawler Armania op, die ook thuis stomend was en zich 5 mijl achter de SSAFA bevond..
Deze trawler behoorde tot de vloot van rederij J.Marr and Sons Ltd. en stond onder bevel van schipper Harold Daniels.
Hij seinde met de seinlamp dat hij de radio boodschap had ontvangen en begeleidde ons op de terug reis naar Reykjavik.
Deze reis naar Reykjavik  duurde 12 dagen en na wat tijdelijke reparaties was de SSAFA van de Boston Deep Sea Fisheries Ltd.  weer zeewaardig en zette weer koers naar huis met zo'n 1000 kisten van 10 stones gewicht aan vis aan boord.
Eenmaal aangekomen in Fleetwood had zij een reis van 20 dagen achter de rug.
Dat is eens, maar nooit weer...... verklaarde schipper Pook.
Het leek mij een lange reis geweest te zijn.

Einde
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #761 Gepost op: 31-03-2014, 17:33:01 »

FD-155-SSAFA, = Soldiers,Sailors and Air Force Association.


* FD-155-Ssafa.jpg (63.06 KB, 801x534 - bekeken 684 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #762 Gepost op: 31-03-2014, 17:46:56 »

FD-207-Armana


* FD-207-Armana_.jpg (74.14 KB, 801x534 - bekeken 684 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #763 Gepost op: 02-04-2014, 08:56:12 »

Jan,

weet jij hoe dat schip aan die vreemde naam kwam

SSAFA

Was dat een eerbetoon aan de strijdkrachten ?


Cor.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #764 Gepost op: 02-04-2014, 08:58:06 »

Herinneringen aan de visserij bij IJsland.

Een verslag van een reis met de trawler Boston Tyfhoon in de laatste dagen van Januari 1968.
Het was dezelfde periode waarin de trawler Ross Cleveland ten onder ging.

Mijn hele leven had ik alle winters doorgebracht in de wateren rond IJsland,  maar dit maal werden we overvallen door het slechtste weer, wat ik ooit had meegemaakt.
De Ross Cleveland lag in de Isafjordher,  aan de NW kust van IJsland,  toen zij ten onder ging.
Wij waren er maar net buiten en probeerden de 30 tot 40 voet hoge golven te ontwijken en we konden ook niet naar binnen gaan vanwege de weg die de storm zou volgen.
En ik zeg je,  dat het echt slecht weer was.
Ik sprak met Harry Pook en hij vertelde mij dat als de wind nog een graad van richting zou veranderen er meer schepen dan de Ross Cleveland verloren zouden zijn gegaan gedurende de 48 uur dat de storm op z'n slechts was.
Soms denk ik er wel eens aan dat er “iemand “ was , die over mij de wacht hield  als ik op zee was, zoals aan boord van de schepen Winmarleigh, Ssafa en Boston Typhoon.
Maar nu verder met mijn verhaal.
Het gaat over de kok Taffy.
Taffy was een hartstikke goede kok en ik deelde de achter hut met hem.
Toen ik hem  voor de eerste maal deze reis zag,  leek hij mij er echt slecht aan toe te zijn.
Hij zelf zei hetzelfde,  toen ik hem zag.
Hij had gemonsterd in tegenspraak met de orders van de dokter, maar net als de rest van ons, had hij het geld hard nodig en er bleef geen andere mogelijkheid voor hem over.
We waren maar net een paar dagen op de visgronden toen ik vroeg in de morgen werd gepord om te halen. Ik keek even vlug naar Taffy en ik dacht dat hij er beroerd uit zag.
Ik ging naar het stuurhuis en sprak met de schipper over wat ik had gezien.
De schipper stuurde de marconist naar beneden om naar Taffy te kijken.
De marconist probeerde met een spiegeltje of hij nog ademde, maar arme Taffy was reeds dood.
Zodra de trawl scheep was, stoomden we naar de dichtst bijzijnde haven, om hem aan wal te brengen.
Tegelijk werd er een radio boodschap uitgezonden voor een dokter bij aankomst in de haven.
In de tijd dat we naar binnen stoomden werd Taffy in een deken gewikkeld en met 4 boetnaalden met dubbel garen,  werd de deken dicht gebonden.
Toen wij langszij de kade kwamen, stapten twee grote IJslandse kerels aan boord vergezeld van de dokter.
Zij sjouwden Taffy ruw naar het voordek en plaatste hem op de voor bolders en lieten hem daar zitten met zijn hoofd op z'n borst.
Ik kan het nog steeds voor me halen hoe hij daar zat.
Een van de IJslander klom aan de wal en trok de arme oude Taffy op de kade, waar zij hem in de laadbak van een bestelwagen deponeerden en reden er mee weg.

Good old Taffy werd in IJsland begraven, zijn vrouw wilde niet dat het lichaam naar Engeland werd gestuurd.
Er moet nog een gedenksteen zijn in de kapel naast het zeemanshuis, als aandenken aan hem.
Wij hadden onder elkaar, als bemanning van de Typhoon,  een collecte gehouden om deze gedenksteen te betalen, maar sedert het zeemanshuis was verkocht, was de gedenksteen weg en ik weet niet waar hij nu is.

Hierdoor hadden wij geen kok meer en in plaats van naar huis te gaan, vroeg de schipper of er soms vrijwilligers waren om het koks werk te doen.
Ik meldde mij aan en ik ben 8 reizen op het schip kok geweest, tot ik weer terug ging naar mijn oude werkplek aan dek.
Die reis werd er een koksmaat gemonsterd.
Veel weet ik niet over koksmaten, maar deze was ongeveer 50 jaar oud en was voorheen werkzaam geweest als boeren arbeider in het gebied van Over Wyre.
Het was een vreemd uitziende persoon, die gewend was een soort flodderbroek ( tuin broek ) te dragen met de taille onder de oksels en had tevens een levens grote bult  rond de maag streek.
We hadden in de kombuis veel conflicten met elkaar . Iedereen had de schurft aan deze persoon.

In ieder geval maakte ik op een avond de thee maaltijd klaar en alles stond in de oven en was gereed om op de borden te worden uitgeserveerd.
Aan boord van de Typhoon waren twee mess-rooms, een voor de bemanning en een voor de schipper, stuurman, machinisten en de marconist.
De eerste bediening ronde was bestemd voor de mess-room van de schipper.
Ik pakte een schaal uit de oven en beschermde mijn handen met een vaatdoek.
De koksmaat stond achter mij en ik draaide me om en gaf hem de schaal.
Alles wat ik van hem hoorde, was een grote gil toen hij de hete schaal beetpakte met zijn blote handen en hij rende weg naar de mess-room met de schaal nog in zijn handen.
Hij durfde het niet te laten vallen, totdat hij het op de tafel van de mess-room smeet. Hij durfde het niet los te laten omdat het bestemd was voor de schipper en stuurman en er zou grote heibel zijn uitgebroken als hij het voedsel voor de schipper had laten vallen.
Toen hij weer in de kombuis terug kwam, was hij erg kwaad en zei mij, dat het mijn schuld was.
Zijn hand zag er verschrikkelijk uit met veel blaren en hij werd nog steeds kwader als hij naar zijn handen keek.
Het resultaat er van was dat het eindigde met, dat we door de kombuis rolden in een gevecht waar bij de pannen en het voedsel door de kombuis vlogen.
Na dit voorval hielden wij ons rustig tijdens het verdere verloop van de reis.

Einde.


Gelogd
Pagina's: 1 ... 47 48 49 50 [51] 52 53 54 55 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!