Hans
Global Moderator
Schipper
Berichten: 1000
Morgen is alles anders.
|
|
« Antwoord #2 Gepost op: 21-10-2015, 00:13:45 » |
|
Dit is mij toegezonden!!
Vermaas Alhoewel vooral het respect overheerst is niet alles wat Vermaas in zijn Geschiedenis van Scheveningen optekende, juist. Zijn beeld over het ontstaan van Scheveningen en overzijn naam is zonder meer te duiden als een wishful thinking. Zijn visie was laat 19e eeuws.Intussen zijn beter onderbouwde visies gepresenteerd. Een van die visies is die van de sociaal geograaf Dr. J. K de Cock. In het boek De bodem van ’s-Gravenhage (1983) blz. 112 en in De Kocks artikel Scheveningen Binnen en Scheveningen aan Zee in Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven (1966) en de Commissie voor Naamkunde nr. 42 te Amsterdam, blz. 118-121 worden De Kocks inzichten verduidelijkt.
Binnen De Kocks visie is eenvoudig, acceptabel en met betrekking tot Scheveningen wars van schijnbare Angelsaksische bewoners, Angelsaksische woorden als Sceavian en langs de kust trekkende Angelsaksische bisschoppen.De Kocks inzichten gaan uit van een aantal toen bestaande middeleeuwse buurschappen rond, bij of in het hedendaagse Den Haag. De buurschap Scheveningen was er daar één van. De Cock bestempelt deze als Scheveningen-Binnen om verwisseling met een later verschijnende pendant te voorkomen. Een zeevisserij was nog niet aan de orde, het ontbrak aan een vraag naar zeevis. Van een gemeenschap van vissers of van een veronderstelde zeevisserij was dan ook nog geen sprake. Het ging hier een primitieve agrarische gemeenschap. Met plaatsen als Katwijk aan Zee, Noordwijk aan Zee, Egmond aan Zee en Wijk aan Zee als voorbeeld maakt De Cock duidelijk dat alle latere kustdorpen een voorafgegane pendant kenden die altijd meer landinwaarts was gelegen. Bekend zijn bijvoorbeeld Katwijk-Binnen, Noordwijk-Binnen en Egmond-Binnen. Maar ook tellen mee Ter Heijde met Monster als pendant en Wijk aan Zee met Beverwijk als pendant. Vanuit zo’n pendant of vanuit een daarachter gelegen uitgroeiende stad (men denke bijvoorbeeld aan Leiden ingeval van Katwijk aan Zee) ging een vraag naar zeevis ontstaan. Dit leidde dan uiteindelijk tot een gelijknamige vestiging aan de Noordzeekust.
Scheveningen aan Zee In geval van Scheveningen (aan Zee) kan worden gedacht aan het grafelijk Hof dat in het toenmalige Die Haghe resideerde en dat aan zijn eetgelagen zeevis wilde toevoegen – zoals die bij eetgelagen aan andere hoven reeds werd aangetroffen en als smakelijk en representatief werd ervaren. Met dit als uitgangspunt is –naar mag worden aangenomen – het accent van een verlopende buurschap Scheveningen-Binnen vanaf een laat dertiende eeuw steeds meer verlegd naar het latere kustdorp Scheveningen (aan Zee).
Primitief begin Die zeevisserij werd eertijds nog slechts primitief uitgeoefend en niet vanuit een vaartuigje maar staand op het zeestrand. De Scheveninger Adriaen Coenen (1514-1587) onderbouwde dit gegeven door middel van zowel tekst als afbeeldingen.Vanwege de aanwezigheid van het grafelijk hof in Die Haghe breidde zich het bewoners aantal rondom dat hof stelselmatig uit.Dit deed vanzelfsprekend een toenemende vraag naar zeevis ontstaan, niet alleen bij het zich uitbreidende hof maar óók onder de lagere rangen van de burgers van die Haghe. De vraag naar zeevis had een wisselwerking want daarmee nam ook de omvang van de eerst nog maar kleine vissersgemeenschap Scheveningen toe. Het vissersdorp is zich gaan ontwikkelen in de loop van de dertiende eeuw.En géén Willebrord heeft dááraan enig deel gehad.
De naam Bij veel namen van dorpen en steden speelt een achtervoegsel of suffix een rol. Denk aan –hoek, –broek, –dam, –dijk, –veen, –veld etc. Zo óók in het geval van Scheveningen met zijn suffix –ingen. Men treft dit verscheidene malen aan: neem Vlissingen, Wageningen, Deurningen, Groningen, Harlingen en Kralingen. In de deelwetenschap Naamkunde wordt uitgegaan van de stelling dat het suffix –ingen een verband aangeeft met bijvoorbeeld een persoon,een persoonsnaam, een geslacht, een geslachtsnaam of een streek. Wat bij de plaatsnaam Scheveningen de oorsprong is van het voorste naamdeel Scheve– is niet te traceren. Wél moge het duidelijk zijn dat oud-Engelse plaatsnamen of deelwoorden daarvan hier niet aan de orde zijn of zijn geweest. Het suffix –ingen gaat volgens de Naamkunde terug tot omstreeks de tiende eeuw.
|