Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
29-04-2024, 08:17:38
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 17 18 19 20 [21] 22 23 24 25 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1147441 keer)
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #300 Gepost op: 23-04-2013, 00:45:42 »

H.M.S. Barbican


* H.M.S._Barbican-a.jpg (74.45 KB, 801x506 - bekeken 1358 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #301 Gepost op: 23-04-2013, 07:12:50 »

Aan boord van de gevorderde Hulse trawler Pomona H.$62 was Rilatt gestationeerd in Aberdeen en was aan het mijnen leggen tussen Schotland en Noorwegen..
Het gebeurde dat een Brtise destroyer in de nabijhetd voer en getroffen werd door een torpedo. Gevoelsmatig ging Ted naar de destroyer om te redden..
Tussen de overlevenden die door de Pomona aan boord waren genomen, waren twee tijdelijke Franse marine officieren. Tijdens het verloop van deze operatie, kwam een tweede Britse destroyer langszij. De kapitein beval Riatt... Hoepel op, vervloekte trawler. Het leek er op dat hij de hulde van de redding voor zich zelf opeiste.
De sjofele geredden moesten daarom overstappen van de Pomona op de destroyer.
Zo spoedig als deze mannen aan boord van het 2e marine schip waren, maakte de
U-boot ook korte metten met de destroyer. Dit resulteerde in een enorm verlies van mensen levens en drenkelingen overal. De Pomona redde ironisch genoeg dit maal 4 Fransen. Twee tijdelijke officieren van de eerste destroyer en nog een twee van de tweede destroyer.
Toen Ted de overlevenden aan wal zette, stond de Royal Navy gezagvoerder van de tweede destroyer op de kade om hem te begroeten. Hij stak zijn hand uit als teken van dankbaarheid en respect.
Gekke Rilatt echter, nog steeds woedend over wat er op zee was gebeurd, spuugde op de handen van de gezagvoerder en liep langs hem heen. Voor insubordinatie van een hoger officier werd Gekke Rilatt gearresteerd en in zekere bewaring gesteld.
Maar hij werd de volgende dag reeds vrij gelaten.
Hij is nooit te weten gekomen waarom, maar hij veronderstelde dat de vier Franse officieren geprotesteerd hadden over zijn arrestatie..
Rilatt kreeg geen Britse onderscheiding voor zijn uitstekende redding werk.
De Franse regering kwam tussen beiden en beloonde hem met de hoogste onderscheiding van het land.... Het Oorlog Kruis met palmen. ( wat gelijkwaardig is aan het Britse Victoria Kruis, waar van velen voelden dat hij dat had verdiend.
Zelfs in de stilte tussen de twee oorlogen, werd Rilatt door gevaren aangetrokken als door een magneet.
In 1925, aan boord van de King Emperor H.202, viste hij met de trawl een ontplofte mijn op.
Zijn oudste zoon Edward Spencer Rilatt de derde,  12 jaar oud, was deze reis bij zijn vader aan boord voor een plezier reisje. De onschuldig lijkende mijn plofte aan dek.
Het was een geluk dat haar voelhorens naar boven waren gericht toen de mijn met een plof op het dek viel. De meeste van de elf bemanningsleden holden naar het achterschip om een schuilplaats te zoeken in de buurt van de kombuis.
Gekke Rilatt echter sprong boven op de mijn en ging er op zitten met aan weerskanten een been. Hij gaf orders aan zijn zoon om te machinist op te zoeken en hem vragen naar een hamer en een verstelbare sleutel. Nadat de jongen het gereedschap aan zijn vader had overhandigd, zet hij tegen hem.....
Ga nu maar gauw naar die lafbekken op het achter schip en voegde er nog aan toe.....
Als je een grote knal hoort, vertel je moeder dan maar waar ik nu ben..
Rilatt vervolgde zijn werkzaamheden om een dozijn dodelijke voelhoorn te verwijderen en gooide ze daarna over boord.
De onschadelijk gemaakte mijn werd in wat oud netwerk gewikkeld en werd ergens in de Noordzee overboord gezet uit de buurt van de visgronden.
Ofschoon Edward bij het uitbreken van de tweede wereld oorlog 52 oud was, heeft hij bij de Admiraliteit gezeurd om hem ook nu weer in dienst te nemen om zijn vaderland te dienen. Uiteindelijk gaven zij toe aan zijn patrioitische verlangens. Hij werd Bevelvoerend Officier van de bewaking vaartuigen Barbican en Swithergate , die de drijvende barrière van Scapa Flow bewaakten en de barrière opende of sloten.
Hij deed dit werk van Mei 1941nde in deze functie 5 jaar. Zelfs dit routine werk was niet zonder de uitstraling van Rilatt.
Aan het eind van zijn dienst bij de Marine werd Edward,  in toevoeging aan zijn Franse eerbewijzen, door de Britten Gedecoreerd met 2 campagne medailles voor zijn verrichtte diensten in W.O.1 en drie stuks voor zijn diensten in W.O.2.
Twee medailles met inbegrip van de  Koninklijke Versieringen voor een lange dienst periode en ook nog geëerd met het Lidmaatschap van het Britse Empire.
Een senior officier bevestigde dat met volle tevredenheid, Edward zich netjes had gedragen tijdens deze periode. Hij was een efficiënt Bevelvoerend Officier, goed gedisciplineerd, getoond met volle tevredenheid, gedurende een lange periode belast
met de controle van de hoofdingang naar Scapa. Op een leeftijd van 67 jaar werd Edward benoemd tot Onbezoldigd Luitenant Commandant van de RNR ( patrouille dienst).
Hij stierf 3 jaar later in September 1957.
De propvolle uitvaart dienst werd door ds. Tom Shappell geleid in de Bethel kapel van de Visserlui aan de Hessle Road
En een van de in de Daily Mail van Hull geplaatste rouw advertenties vermeldde....
    .............       Vaarwel aan een Kleurrijke Zeeman.!

Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #302 Gepost op: 23-04-2013, 08:36:44 »

H-202-King Emperor.
Op de buitenbrug schipper Rilatt.
De jongen is Rilatt's zoon Eric , door een mijnexplosie aan boord van de Royal Navy trawler Sedgefly ( H28)  verloor hij het leven op 16-09-1939 , 19 jaar oud,


* H_202-King_Emperor.jpg (38.03 KB, 436x600 - bekeken 1313 keer.)
« Laatste verandering: 23-04-2013, 09:29:16 door J.H. » Gelogd
Maart
Schipper
*****
Berichten: 753


mijn worstelaers staen in de zije


Bekijk profiel
« Antwoord #303 Gepost op: 23-04-2013, 09:27:01 »

Mooi stikje weer wat een man
Bedankt weer Cor en Jan

Maart
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #304 Gepost op: 24-04-2013, 12:01:28 »


                                           Mohican
                                       Schipbreuk bij IJsland

In 1939, net voor de oorlog uitbrak, had Hull te maken met het verlies van 3 trawlers.
Het was de Lady Jeanette H.466, de Delphine H.380 en de Mohican H.391.
De eerste twee zijn in de haven goed bekend omdat beide incidenten 2 dagen na elkaar in Maart op de Humber plaats vonden.
Minder is bekend over de Mohican die een maand later bij IJsland aan de grond liep.
Deze stoom trawler stond bekend als een schip wat niet veel geluk bracht.
Het was een oud en vuil schip dat onnodig water over nam, volgens de 22 jarige hulpkracht aan dek, Stephen Mahoney. Hij had als bijnaam “Grote Steve “ of
“Lofty”, omdat hij zo groot was. Hij had een wisseling van vijf verschillende schippers meegemaakt, voordat Thomas .R.W. Miller schipper werd op de Mohica
Misschien omdat de Mohican een “slecht zeeschip “ was, waren de schippers zo snel om het schip weer te laten vallen,
Big Steve beschreef de bemanning als een goed stel mensen.
De acht jaar oude Mohican was in 1931 bij Cock, Welton en Gemmell in Beverley gebouwd.
Zij was 374  ton groot., 152 netto en 146 voet lang en had als visserij nummer H.391.
Het was een kolen stoker en behoorde toe aan Hellyer Brothers. De andere trawlers van de vloot waren de Bengalu H.397, Dervish H.249, Esquimaux H..29, Norse H.348 en de Spaniard H.404
De fatale reis van de Mohican begon op 5 April toen zij Hull verliet om te gaan vissen op de visgronden bij de ZW kust van IJsland.
Dertien dagen later was zij min of meer vol. De schipper.... een heer... had het op deze eerste reis op de Mohican goed gedaan. Hij besloot om nog een paar trekken te doen bij Portland Light, voor dat hij naar huis zou gaan.
In plaats van rond de buitenkant van de Westman eilanden te nemen, werd koers gezet tussen Lion Rocks en de vaste wal. Normaal is dit “afsnijden “ veilig omdat er genoeg water staat tussen de genoemde punten. Op 18 April echter woei er een harde wind vanuit de wal.

Er waren wat lichte schokken en plotseling kreeg het schip een slagzij. We hadden de grond geraakt. Alle lastplanken vlogen over dek naar het voorschip.
Beneden in de ketel ruimte vlogen de ketel deuren open toen het schip slagzij  maakte. Ondanks haar reputatie als een “slecht zeeschip “ gelukte het h, weer recht te komen en in de machinekamer werden orders ontvangen om de machine in de achteruit stand te zetten. Maar er zat  helemaal geen beweging in. De Mohican zat muurvast aan de grond en kreeg de golven dwarszee's over haar heen.
Het schip was gestrand op de Rangar Sands ten oosten van Stokkseyri. Dit is een gebied van zwart zand, maar om precies te zijn, vulkanische as en niet een zandstrand zoals het in de kranten in Hull in die tijd werd beschreven.
De schipper gaf opdracht om alle patrijspoorten stevig te sluiten en met de blinde klep naar beneden geklapt en stevig gekneveld en de luiken van de ruimen aan dek vast te sjorren.
Toen dit was gebeurd, verzamelde zich de meeste bemannings leden in het hoogste punt van het schip... het stuurhuis.
Behalve de machinisten en stokers, die wat stoomdruk op de ketels wilden houden.
Wat noodzakelijk was, als het zou gebeuren, dat de bemanning zou worden gered.
Buiten beukte de Mohican op de bodem bij iedere overkomende golf. Sommige ervan stortte zich op het dek en stroomde in de lengte van het schip van achtersteven naar de bak. Ondanks dit, slaagde de bemanning er in noodsignalen af te vuren.
Dit was echter niet nodig geweest. Boeren aan de wal hadden de trawler waargenomen, dicht bij de wal varend, voor dat zij in moeilijkheden geraakte.
En de boeren op pony's vonden het hun plicht om dit te blijven volgen. 
De dageraad was net aangebroken,
Het was vijf uur in de morgen, toen de trawler bemanning de IJslanders konden zien.
Communicatie was onmogelijk door de grote afstand, het donderend graas van de golven en het taal verschil. Desondanks, bleef er de menselijk stimulans om te redden en zich niets aan te trekken van de moeilijkheden.
De IJslanders vonden een Carley vlot van de Mohican die op het stand was gespoeld.
Het was in de storm overboord geslagen.
De krant, Hull Times van 22 April, had dit juist vermeld dat de Mohican  een stuk reddings materiaal had verloren. Het korte bericht vertelt verder dat de IJslanders een raket atvuurden naar de Mohican en de bemanning van boord kreeg door middel van een broek boei. Dit bericht was echter fout. In plaats hiervan waren het de trawlerlui die een raket naar de wal schoten.
De boeren trokken de dunne lijn, waaraan een dikkere lijn was bevestigd, naar de wal. Zij maakten stevig het aangespoelde reddingvlot er aan vast en een 2e lijn werd aan de achterzijde van het vlot vastgemaakt. Met een lijn vastgemaakt aan weerszijde van het vlot, was het plan, om de bemanning heen en weer te brengen van de vastgelopen trawler naar de wal, met dit drijvend trek systeem.
De Mohican gebruikte haar winch tijdens deze kritieke operatie.
Er was besloten dat de dekjongen en een stoker de eerste personen zouden zijn die het schip konden verlaten met het Carley vlot.
Dit redding instrument was wel een spannende aangelegenheid en het was zonder veel luxe. Trawlers, in tegenstelling met de koopvaardij , waren bij de wet niet verplicht redding boten aan boord te hebben. Na onderling gekonkel tussen de reders over de veiligheid aan boord, werd besloten om veel van de grote trawlers uit te rusten met Carley vlotten.
Het was een simpele ovalen ring van kurk. Het had geen bedekking zodat met geen beschutting had en het had geen bodem, behalve wat touwwerk wat een net voor moest stellen. Het enige doel waarvoor zij kon worden gebruikt zegt de naam al .
Alleen als een vlot en misschien was het uitgevonden door een persoon die Carley heette .... misschien wel iemand van de Marine.
De dekjongen en de stoker sprongen in het vlot maar werden er meteen weer uit ge- slingerd. Hun gezamenlijke gewicht was niet genoeg om het vlot stabiel te houden in de ruwe zee. Nadat zij waren gered van hun kwellingen, sprongen 4 andere mannen in de ring om hun geluk te beproeven. Hun gezamelijke gewicht was genoeg om het vlot stabiel te houden in de lastige golfslag.
De IJslanders trokken het vlot vervolgens naar zich toe. Nadat de eerste vier aan wal waren gekropen werd het lege vlot met de winch naar de Mohican getrokken. In de nog steeds ruwe zee werden nog twee andere tochten gemaakt die elk drie man naar de wal bracht. Nu bleven er nog vier over aan boord, de schipper, stuurman, bootman en Grote Steve.
Zij hadden de moeilijkste tocht, omdat er niemand aan boord van de verlaten Mobican achter bleef, om het vlot te sturen als zij rond dobberde,
Van zelf sprekend werd de Carley door de golven op de kust gemeten. Behalve wat snijwonden en wat kneuzingen, was iedereen in goede welstand.
De bemanning was koud tot op het bot in hun doorweekte kleding en op dit lange gedeelte van de IJslandse zuidkust bevinden zich veel moerassen, drijfzand en steen hopen.
Onder toezicht van de IJslandse boeren werden de bemodderde mannen naar de veiligheid begeleid. Om uit de bittere kou in de warmte van de boerderij te komen, een paar mijl verder op, moesten de mannen op pony's gaan rijden ... een ongebruikelige vorm van transport voor deze zeevarenden.

Wordt vervolgd.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #305 Gepost op: 24-04-2013, 21:51:48 »

H-391-Mohican


* H-391-Mohican-a.jpg (37.43 KB, 801x399 - bekeken 1240 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #306 Gepost op: 24-04-2013, 22:00:22 »

Portland Head, Zuidkust van IJsland


* H_391-Mohican.jpg (25.2 KB, 801x416 - bekeken 1233 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #307 Gepost op: 25-04-2013, 16:46:52 »


Bij de boerderij gekomen, bestaande uit niet meer dan 2 of 3 kleine huisjes, was het eerste wat de bemanning deed , een bad nemen. Zij kleedde zich nakend uit en hadden geen schaamte, We moesten onze kleren wel uit te trekken om ze te kunnen drogen.
We wasten onze haren en het leek er op of wij voor altijd de zwarte vulkanische as uit ons haar wasten.
Na hun bad in de natuurlijke warmwater bronnen van IJsland, werd er een heerlijk warme maaltijd voor hen gekookt en hadden er na hun welverdiende rust.
Buren  zette zich in, zodat de mannen zich zo spoedig mogelijk op hun gemak zouden voelen na hun ontberingen. De IJslanders konden niet genoeg voor ons doen. Zij waren niet rijk, ze hadden maar een paar koeien, ponny's en wat kippen.
Van zelf sprekend werden aan de lokale mensen een toeslag ( een klein bedrag aan geld ) uitgekeerd door de verzekeringen. De hoogte van de uitkering was gebaseerd op het aandeel in de redding.
Thuis in Hull... wat onbekend was aan Steve.... kreeg zijn vrouw bezoek van een van de boodschappers van de rederij Hellyer.
Zij opende de voordeur en werd zonder omhaal begroet met de boodschap...
Het schip van je man is vergaan.
Caroline veel bijna flauw van schrik totdat de boodschapper luchthartig toevoegde.... maar hij maakt het goed.
Na drie dagen gemak te hebben gehouden, arriveerde er een speciale bus bij de boerderij om de schipbreukelingen op te halen.
Ze hadden een hobbelige rit over ruwe paden naar Reykjavik, de hoofdstad van IJsland. De busrit ging over bergen en passeerde heet water bronnen die ze op een afstand zagen spuiten.
De  scheepsagent van de rederij op IJsland, die de bus reis had gearrangeerd, bracht de bemanning onder in een jeugdherberg van het Leger des Heils, waar zij een eigen kamer kregen of deelden met een ander. Zij werden van kleren voorzien en kregen goed te eten. De jeugdherberg werd gerund door een Noors echtpaar.
Steve Mahoney  had een goede verhouding met hen.
Op een nacht ging bijna de van hout gebouwde jeugdherberg bijna in vlammen op.
Een ex-patiënt van een overvolle zenuwen kliniek zette haar bed in brand. Gelukkig wist de brandweer van Reykjavik de brand te blussen voor dat het zich had verspreid.
Het zou wel ironisch zijn geweest als sommige van de Mohican bemanning zouden zijn gestorven door de brand.
De mannen uit Hull moesten wachten, terwijl er pogingen werden aan gewend door een IJslandse sleepboot in samenwerking met de Aegir, het schip van de kustwacht, om hun trawler van de Rangar Sands af te slepen.
Reykjavik had geen café's , waar de mensen uit Hull een bezoek aan konden brengen, maar met een toelage van de scheepsagent, brachten zij hun tijd door in koffie huizen, of namen een zonnebad in een zwembad of gingen naar de plaatselijke bioscoop.
Hier mocht niet worden gerookt en zij smachten naar de pauze.
Op zondag werd aan de bemanning gevraagd om de godsdienst oefening in het tehuis bij te wonen, een soort dienst betoon aan de jeugdherberg, maar de meesten gingen uit respect naar buiten.
Op een dag, toen zij van hun rust genoten, kregen zij bezoek van een onbekende bezoeker.
Het was een Engelsman met de naam Devine en hij kwam eens kijken in de jeugdherberg, nadat hij in de plaatselijke krant had gelezen over hun redding.
Hij was een ex- Sunderland prof voetballer die in Reykjavik was om een IJslandse club te coachen. Hij vroeg of de Engelsen een voetbal team konden vormen om een vriendschappelijke wedstrijd te spelen met de lokale club op hun, op een grindveld lijkend voetbalveld. Als trawler mannen konden we er niet veel van,  maar we hadden ons goed vermaakt. Maar die avond en nacht hadden de meesten van ons last van kramp in de benen.
De zee bleef ruw gedurende de volgende weken, De constante geseling door de golven zette de Mohican verder en verder op de zandbank en uiteindelijk brak zij in tweeën. Zonder trawler werd de bemanning terug gestuurd naar Engeland aan boord van het IJslandse stoomschip Gullfoss. De bemanning had nog nooit aan boord  van een  schip zo goed gegeten als op dat schip.
Rederij Hellyer stond er om bekend dat zij de schepen alleen maar het basis voedsel pakket voor haar scheep bemanningen verstrekte.
Het laatste stuk van deze ongelooflijke visreis was de treinreis met de Flying Scotman van Leeds naar Hull. Hun familie en vrienden  stonden met angst te wachten bij de aankomst van de mannen op het Paragon station.
Er waren geen verslaggevers tussen de kleine groep.
Weken na het gebeuren, was er voor hen geen enkele nieuws waarde meer bij hun thuiskomst.
Toen de mannen zich meldden bij de rederij.....gelukkig dat ze nog in leven waren.. werd er weinig aandacht aan hen besteed. Het was inderdaad wel pech dat zij al hun werk en zeegoed en hun persoonlijke eigendommen aan boord van de Mohican hadden verloren.
Zij moesten wel een nieuwe uitrusting aanschaffen als zij tenminste weer op een trawler wilden monsteren.
De normale praktijk was dat de uitrusting door de  winkel van de reder werd verstrekt
en de rekening in mindering werd gebracht van het naderhand verdiende loon.
Op het rederij kantoor wilden ze graag de mannen een andere plaats op een van de trawler geven, omdat deze mannen geld waren verschuldigd aan de rederij,  voor de kleine voorschotten en kleding in IJsland en nog resterende schulden aan de rederij.
Aan de overlevenden werd voorkeur gegeven bij een vrije plaats op een naar zee gaand schip. Uiteindelijk werden al de mannen op verschillende trawlers geplaatst, zoals de Kurt H.344, de Negro H.406, de Daneman H.37 en de ouderwetse trawler Earl Kitchener H.345, die in 1915 was gebouwd. En zo werd de gehele bemanning van de Mohican van elkaar gescheiden.
Er was niet alleen materieel verlies van hun uitrusting, maar er waren ook mentale problemen. Op het moment van stranding, waren er geen duidelijke problemen.
Uiteindelijk speelden zij het allemaal klaar. Het was veel later dat de verkropte zenuwen zichtbaar werden.
Lofty bijvoorbeeld, werd zich meer bewust van de gevaren van zijn huidige  werkzaamheden. Zelfs een reis over de “vijver “naar IJsland scheen vol gevaren.
De schipbreuk ondervindingen werden een prooi van zijn gedachten. Hij was niet op zijn gemak met wat er gebeurde of met wat mocht gebeuren. Was de trawler te dicht bij de kust vissende ?. Voor de schipbreuk was alles vanzelfsprekend.
Maar later was het niet dat je ervan wakker lag,  maar het maakte je voorzichtiger.
Hij vond het maar een vervelend iets.
Nu. hoe zwaarmoedig de gebeurtenissen met de Mohican kwestie ook geweest waren, werd het al spoedig overschaduwd door de donkere wolken van de oorlog.
Vier maanden later, in September 1939, kregen de meeste trawlerlui hun oproep papieren en werden bij de Royal Navy controle dienst geplaatst.
Door een vreemde draai van het lot, kwam Grote Steve weer in IJsland.
Hij was een deel van een invasie strijdmacht op twee trawlers, die mariniers aan land zette en de controle over Reykjavik in Mei 1940, over namen.
De Hull trawlers Lord Lloyd H.508 ( F.Y 157 ) en de Stella Pegasi H.90 ( FY 155 ) namen het toen over om de haven te bewaken voor een Duitse contra invasie... die echter nooit kwam.
Toen hij eens aan de wal was in IJsland, bracht Steve een bezoek aan de jeugdherberg van het Leger des Heils. Het Noorse echtpaar was verwonderd en blij om hem weer eens terug te zien, zeker nu hij zo knap er uit zag in het uniform van de Royal Navy.

FY 155 en 157 zijn de marine aanduidingen.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #308 Gepost op: 01-05-2013, 00:02:24 »

IJM-118-"Belle", gezonken 13-02-1910.
Er werd door het Britse ss "Greenland" melding gemaakt van een aanvaring met een trawler en dat deze onmiddelijk was gezonken.. Al dadelijk werd gemeld dat het de trawler "Belle" kon zijn, die enige dagen over tijd was. Gisteren heeft de directie v/d Algemeene Visscherij Mij. het volgende medegedeeld.
De IJM-118-"Belle"verliet IJmuiden op Dinsdag 8 Februari. Zij werd het laatst gezien in de nabijheid van de Haaks door een andere trawler op Zondag 12 Februari.
De hierboven bedoelde aanvaring gebeurde, volgens het bericht, eveneens in de nabijheid v/d Haaks in de nacht van Zondag op Maandag.  Daar de "Belle"genoeg kolen aan boord had om tot Zondag 20e dezer uit te blijven bestond er aanvankelijk geen reden om te veronderstellen dat dit juist het gezonken schip zou zijn.
Toch zond de rederij verschillende trawlers uit om  de "Belle" te zoeken, geen van de laatstgenoemde schepen keerde terug zodat blijkbaar de "Belle"niet was gevonden. Nu de "Belle"nog niet binnen is, is er geen hoop meer.
Haar bemanning bestond uit, met inbegrip v/d schipper, uit 10 koppen die gezamelijk voor f .8000,- verzekerd waren bij de Algemeene Verzekerings Mij. ,"Adjuto", te Amsterdam.De bemannings list vermeld de volgende namen:
Schipper :J.Snel,  Velsenoord
Machinist: K.Mundel,  IJmuiden
Stuurman:  M.Stoker,  IJmuiden.
1e Stoker: J.Vreugdenhil, IJmuiden
2e Stoker: A.F.Baak, IJmuiden.
Matroos: Jb.Groen, Egmond.
Matroos: J.Brands, Huizen.
Matroos: P.Groen, Egmond.
Matroos: Botte Visser, Enkhuizen.
Kok: C.Groen Czn, Egmond.
Een paar leden van de bemanning waren voor de eerste reis met deze trawler mee.
De "Belle"was gebouwd in 1893 te North Shields en was in het bezit v/h Rijkscertificaat voor Zeevisschersvaartuigen en tevens het hoogste certificaat I 3/3 P.I.I. van Bureau Veritas.
« Laatste verandering: 01-05-2013, 00:21:25 door J.H. » Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #309 Gepost op: 01-05-2013, 00:04:03 »

IJM-118-"Belle"
Gebouwd bij Edwards Bros,North Shields
1893-Tyne Belle.
Eign: Tyne Steam Fishing Co.Ltd
1905-IJM-118-Belle.
Eign: Mij. "Overijssel", ( De Zeven Provinciën)
Dir, C.Planteydt.
1908-IJM-118-Belle.
Eign: Alg.Viss.Mij
Dir. J.F.Klercq & E.H.Heijmans.
13-02-1910 vergaan.


* IJM-118-Belle-.jpg (52.2 KB, 801x520 - bekeken 1230 keer.)
« Laatste verandering: 01-05-2013, 00:49:31 door J.H. » Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #310 Gepost op: 01-05-2013, 00:06:53 »

ss Greenland


* Greenland-01.jpg (69.78 KB, 801x510 - bekeken 1188 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #311 Gepost op: 04-05-2013, 08:49:05 »

                                           Trawlers in Oorlog tijd.
                                     De  Warwick Deeping H.136

In de 2e Wereldoorlog gingen er in totaal zo'n honderd trawlers uit Hull verloren.
Een en tachtig ervan werden werden verwoest in dienst van de Admiraliteit.
Zes en twintig werden tot zinken gebracht bij luchtaanvallen.
Negentien trawlers liepen op een mijn en tien werden door oppervlakte schepen vernietigd, acht door duikboten en achttien als gevolg van diverse oorzaken.
De tien trawlers welke door oorlogsschepen tot zinken werden gebracht, waren in alfabetische volgorde ( met hun oorspronkelijke visserij nummer van Hull )
Adonis ( ex Norday 1 )  H.308
Argyllshire  H.145
Aventurine  H.197
Cayton Wyke  H.440
Jasper  ( ex Balthasar )  H.405
Lord Hailsham H.82
Lord Stonehaven  H.103
Pelton  H. 228
Stella Dorado ( ex Cape Teriberski ) H. 168
Warwick Deeping  H. 136
De meeste van deze verliezen vonden plaats door Duitse E-boot aanvallen.
Het hoogte punt van dit verhaal komt voor rekening van de edelmoedige Warwick Deeping.
Deze voormalige Hull trawler werd door vijf Duitse torpedoboot jagers achtervolgd en tot zinken gebracht.
Ondanks dat zij zwaar onder vuur werd genomen, bleef zij lang genoeg drijven voor haar bemanning, om levend te ontsnappen.

Het verhaal van de Warwick Deeping begint in Oktober 1940, toen Engeland zich klaarmaakte voor een invasie door de triomfantelijke troepen van Hitler's 3e Rijk.
De Britse geheimedienst was op de hoogte van deze invasie plannen, die door de Duitsers operatie Zeeleeuw werd genoemd.
Ieder schip van de Admiraliteit werd ten volle benut en zeker ook de 550 tons trawler  FY 182, die was omgebouwd als duikboot bestrijding vaartuig.
Met een geringe voorraad voedsel en brandstof liep H,M,T. Warwick Deeping
Portsmouth binnen om te provianderen en te bunkeren.
Het proviand was nog maar net geladen, toen de trawler een dringende noodoproep ontving.
Deze oproep was zo dringend dat er geen tijd was om op bemanningsleden te wachten die met wal verlof waren en er geen mogelijkheid was om te bunkeren en water in te nemen.
Toen het schip weer naar zee vertrok, stak zij zo hoog boven het zee oppervlak, dat zij wel op een luchtballon leek. Een zegen met een verborgen schijn, zoals later zou blijken.
Later op de avond was de Warwick Deeping weer op wacht in het Engels Kanaal, samen met de H.M.T. L'ístra, als onderdeel van een anti-invasie patrouille.
De twee trawler werden door een flottielje van vijf torpedoboot jager ontdekt.
Deze vijf schepen waren de “Wolf “, “Falcke “, “Grief “, “Kondor “en “Seeadler “ en stoomde op uiterst vermogen van 21 mijl naar de trawlers.
Hun opdracht was..... Val aan en vernietig ! ....en deze eenheid stond onder het  commando  van kapitein Henne.
Zijn instructies waren nogal eenvoudig.........
Val ieder Engels schip in het Kanaal aan om haar te vernietigen.
Bij deze confrontatie op 11Oktover om 23.27  was er aan weerszijde sprake van verwarring. En werden er aan weerszijden fouten gemaakt.
De Duitsers waren in de veronderstelling dat de twee schepen Engelse coasters waren, terwijl de trawler bemanningen in het begin geloofden dat de aanstormende Duitse torpedoboot jagers , schepen waren van de Royal Navy.
De eerste salvo's werden op de Warwick Deeping afgevuurd. 
In paniek en nog steeds in veronderstelling dat de torpedoboot jagers Engelse schepen waren, ontstak de 778 tons L'istrac haar herkenning lichtsignaal.
De Duitse kanonniers hadden het geluk wat zij niet hadden verwacht.
De oude trawler uit 1907 ontving de volle laag van de Duitse donder bui. Granaten troffen het schip en een trof het ketelhuis, waarna een hevige ontploffing ontstond en het schip begon te zinken.
De torpedoboot jager “Grief “ maakte de ondergang van de trawler compleet met de lancering van een torpedo.
De L 'istrac was in stukken geschoten en de “vlammen uit de hel “, verlichtte de middernachtelijke duisternis.
De bemanning van de kwetsbare Warwick Deeping waren nu in een hopeloze positie gekomen. De Duitsers lieten geen tijd verloren gaan en vuurden een salvo van torpedo's op het 176 voet lange schip af. Maar zo is het in werkelijkheid niet.
De dodelijke explosieven gingen zonder schade aan te richten onder het schip door, omdat zij zo hoog boven het water uit stak.
Had ze kolen gebunkerd, zou zij tot splinters zijn geblazen en in de kortste keren zijn afgemaakt.
De zee Goden stonden dit maal aan haar zijde, om het schip nog wat lander te laten leven.
Dienstdoende 1e matroos Jim Fuller en een andere dienstplichtige, constateerden dat er voor hun weinig meer te doen viel op het Asdic ( opsporing onderzeeër) dek.
Ze sprongen van het Asdic dek omlaag naar het stuurhuis en vonden het schip doelloos rond dobberen.
Tim pakte onmiddellijk het stuurwiel en zette twee maal de telegraaf op “Volle kracht Vooruit “, waarop 1e machinist George, een collega trawlerman, aan het gevraagde voldeed.
Jim kreeg het schip weer onder controle en Jim stuurde haar wanhopig richting Engeland,
De “roofdieren “, de torpedoboot jagers Falke en Kondor zette hierop direct een grondige achtervolging in op de Warwick Deeping.
Daar  de torpedo's vreemd genoeg hun doel hadden gemist, begonnen zij aan een hevig kanonvuur, Het eerste salvo trof de boeg, dicht bij het 4.7 inch kanon., juist voor het moment dat de kanon officier voldoende tijd kreeg om het kanon te  bemannen.
Ondertussen waren de geheime code boeken, speciaal met lood verzwaard, uit de scheepskluis gehaald en overboord gesmeten.
Jim stuurde angstig een zig-zag koers om de trawler moeilijker als doel te maken voor een treffer. Toch kreeg het schip enige treffers.
Toen de machine kamer werd getroffen, begon het schip water te maken.
Met het verlies van de L'istrac geloofde iedereen stellig dat de Warwick Deeping spoedig zou volgen.

Wordt vervolgd.
 
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #312 Gepost op: 04-05-2013, 13:28:49 »

H.M.T. "Warwick Deeping", Pennant nr FY. 182 ( H-136-Warwick Deeping)
(H.M.T.= Her Majesty Trawler)


* Afbeelding2a.jpg (41.28 KB, 801x463 - bekeken 1093 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #313 Gepost op: 05-05-2013, 06:36:47 »

Hierna mompelde Jim enkele stille smeek gebedjes en plotseling verdween zijn angst  en werd hij kalm.
Elk ogenblik veranderde hij van koers. Steeds twee streken ten oosten of westen van het Noorden.
Hij kon het klotsen van het water in het schip horen en voelen.
Toen de spanning toenam, smeekte hij de Warwick Deeping.... Kom op “ ouwe meid “ ..... blijf drijven. Zij scheen het te hebben verstaan. Na elke slingering, richtte zij zich telkens weer verzwak op.
Jim had een diep gevoel van liefde voor deze “ouwe meid “, afkomstig uit zijn thuishaven.
Hij was zijn oorlog loopbaan aan boord van haar in het Bristol Kanaal begonnen.
Bij een van deze gelegenheden was zij op patrouillewacht ten westen van Lundy Eiland.
Op een dag had Jim een hoge rode onderzeeër aan de horizon waargenomen. Het obstakel was zo groot, dat het wel op een enorm groot vliegtuig moederschip leek, toen zij steeds dichter in de buurt van de Warwick Deeping kwam.
De bemanning was zelf ook verbaast toen zij zich realiseerden dat het gevaarte door een kleine sleepboot,  La Creole,  werd gesleept.
De sleepboot had haar geheel nieuw van een Franse werf weggehaald, om te voorkomen dat zij in beslag zou worden genomen door de oprukkende Duitse troepen.
De Warwick Deeping escorteerde de sleepboot en onderzeeër naar de haven van Swansea. Waarschijnlijk is de onderzeeër daar een poosje gebleven en werd beschadigd door bomscherven bij een Duitse lucht aanval op de haven van Swansea.
Later werd de onderzeeër toegevoegd aan de vloot van de Royal Navy.

Nu in de hitte van de strijd in het Engels Kanaal, stond Jim op het punt zijn controle over de Warwick Deeping te verliezen.
Het spervuur duurde voort.
De ramen waren versplinterd en een glasscherf miste maar net Jim's oog en veroorzaakte een wond aan zijn voorhoofd. Verder was hij O.K.
Jim wees de gedachte af, dat het schip een gemakkelijke dood zou krijgen.
Zijn hart deed pijn bij iedere slingering van het schip, waar het steeds langer duurde voor zij zich weer oprichtte.
Uiteindelijk kwam de machine geheel tot stil stand.
De getergde machinist liet via de spreekbuis weten, dat het water in de machine kamer op een gevaarlijke hoogte stond.
De Warwick Deeping helde over naar BB, toen zij langzaam geheel vol liep.
En toen, wonder boven wonder, verminderden de Duitser de vuurkracht en kort er na  hield de beschieting op.
In de rustige stilte die hierop volgde, zei de Asdic man Len Smith uit Grimsby...
Gode zij dank... en stopte een sigaret in Jim's mond en prees hem voor zijn snelle reactie, wat uiteindelijk hun ontsnapping ten gevolgen  had.
Toch moesten de orders worden gegeven om het schip te verlaten.
Toen Jim overboord klom om zich bij de anderen in de reddingboot te voegen, klopte hij op het potdeksel van de verschansing van de Warwick Deeping en met tranen in zijn ogen , zei hij......... Goed gedaan “ouwe meid “ en bedankt !
Het was wel merkwaardig dat na zoveel oorlog handelingen te hebben ondergaan, er niemand van de 22 koppige bemanning was gedood.
De redding boot kon niet alle opvarenden bergen en sommigen moesten zich vastklampen aan het Carley vlot. ( Ringen van kurk die waren samengevoegd ), die door de reddingboot werd gesleept.
Ze roeiden naar het Noorden en verlieten de Warwick Deeping toen zij langzaam ten onder ging.
In de ontstane chaos meenden zij dat zich op  20 mijl ten zuiden van de Engelse kust bevonden. Recente gegevens bewijzen echter dat de Warwick Deeping veel dichter bij de kust was dan de bemanning zich veronderstelden.
Marine historicus en diepzee duiker Martin Woodward, heeft het wrak van de trawler uit Hull gelokaliseerd op slechts 5 mijl ten zuiden van het eiland Wight.
Delen van , in de oorlog gebruikte schip,  zijn te zien in het oorlog museum in Bembridge op het eiland Wight.
Maar terug naar de koude dag in Oktober van 1940, toen het schip naar de zeebodem zonk, vonden de overlevenden zich zelf terug in de dichte duisternis.
De besmeurde bemanning had geen verlichting in de sloep, behalve een morse lamp.
Tot na enkele uren een klein vissersvaartuig hun morse sein opving en te hulp kwam. Een lijn werd over gegooid naar de redding boot en werd zij op sleeptouw genomen naar het eiland Wight en lieten de redding boot alleen,  in de nabijheid van de kust.
Na te zijn weggestuurd van een groot keurig uitziend landhuis door de arrogante bewoners, kregen de doornatte en verkleumde strijders, om 3 uur in de morgen, toch nog een hartelijk welkom, bij een vriendelijke pub eigenaar en zijn vrouw.
Zij zette vrijgevig flessen met drank op de bar en nodigden de dappere zeevaarders uit  om zich zelf te bedienen.
Binnen de kortst mogelijke tijd was de gehele bemanning van de ex Warwick Deeping uit volle borst aan het zingen alsof er niets was gebeurd.

Einde


Op de foto is duidelijk de vreemde constructie te zien van de Asdic hut boven het stuurhuis..
Ook de kleine redding sloep aan BB zijde.
Waarschijnlijk was er ook zo'n sloep aan SB zijde, maar dat deze niet te water kon worden gelaten door de slagzij over BB.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #314 Gepost op: 05-05-2013, 09:04:38 »

Het door duikers opgedoken kompas van het Asdic ( Anti-Submarine Detection)  Deck is in Maritime Museum te Bembridge op het eiland Wight.
Mooi museum met veel opgedoken stukken van wrakken ,zeer de moeite waard,
Gr.
Jan.


* warwick.jpg (24.01 KB, 300x464 - bekeken 964 keer.)
« Laatste verandering: 05-05-2013, 09:15:32 door J.H. » Gelogd
Pagina's: 1 ... 17 18 19 20 [21] 22 23 24 25 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!