Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
20-04-2024, 10:04:55
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 80 81 82 83 [84] 85 86 87 88 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1146056 keer)
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #1245 Gepost op: 29-10-2015, 17:55:15 »

Burgemeester Keyzer, Urk-10-04-1952


* Burgem.Keijzer-10-04-1952.jpg (302.72 KB, 908x1564 - bekeken 1231 keer.)
« Laatste verandering: 29-10-2015, 17:57:35 door J.H. » Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #1246 Gepost op: 29-10-2015, 17:59:52 »

Vragen in de Kamer,  27-10-1952


* Arg-1.jpg (248.85 KB, 900x621 - bekeken 1175 keer.)
« Laatste verandering: 29-10-2015, 18:03:27 door J.H. » Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #1247 Gepost op: 29-10-2015, 18:00:18 »

Vragen in de Kamer, vervolg


* Arg-2.jpg (274.43 KB, 900x568 - bekeken 1158 keer.)
« Laatste verandering: 29-10-2015, 18:03:45 door J.H. » Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1248 Gepost op: 30-10-2015, 10:48:49 »

                                                                                    Mar Del Plata,11 Mei 1950

Het was voor ons een blij gevoel, toen wij Zaterdag  j.l. thuiskwamen.
De San Juan Bosco (de vroegere O. 314 Vredeman ) had al sedert een paar weken aan de kade  gelegen voor noodzakelijke reparaties.
De Montreal ( de vroegere O. 205 ) en de Flandria hadden drie dagen verloren met het onderhoud en de reparaties aan de koelinstallaties.
Wij zien ze liever deze drie schepenweer terug keren van de vis vangst, maar we krijgen het op onze zenuwen, als deze schepen langer dan normaal aan de kaden liggen.

Maar op een Zaterdag waren ze plotseling , alle drie, op dezelfde dag vertrokken.
De San Juan Bosco was met bestemming Bahia Blanca vertrokken, waar de huid van het schip schoongemaakt en opnieuw geschilderd zou worden ( knippen en scheren ) , om weer geheel fit te zijn voor een nieuw termijn van zes maanden visvangst.
De Montreal en de Flandria vertrokken respectievelijk voor hun vierde en vijfde vis reis, op zoek naar “ mooie meiden “ ( merluza of witte koolvis ).
De beide schippers, Fermin en Hubert, waren met elkaar overeen gekomen dat het eerste schip, die 800 kisten vis had gevangen, direct naar de afslag zou gaan en dat het andere schip een dag langer zou vissen of desnoods nog wat langer, wat zowel de verdienste voor de maatschappij Pescadores Unidos, als voor de bemanning interessant maakte, bij een vangst van meer dan 800 kisten vis  per reis.
Het toeval wilde, dat vanwege een staking, de gehele Argentijnse diepzee trawler vloot, op die zelfde Zaterdag opnieuw weer waren uitgevaren.
Deze grote trawlers uit Buenos Aires hadden gemiddeld een week nodig om met een voldoende rendabele vangst, de haven weer binnen te kunnen lopen.
Het kwam er voor ons dus op aan, om het noodzakelijke minimum aan boord te hebben en toch voor de andere trawlers. binnen te lopen.
De Argentijnen staan wat sceptisch tegenover de Belgische visserlui, die nog geen ervaring hebben met de zuidelijke visgronden in de Zuidelijke Oceaan.
Deze Argentijnen zullen echter spoedig, hun mening radicaal moeten herzien.

De schippers Hubert en Fermijn hebben woord gehouden, want vanmorgen liep de Flandria met schipper Hubert Nyville ook binnen met 1000 kisten vis van 40 kgs, na vier dagen vissen.
Het was onderling afgesproken dat zij beiden een verschillende route zouden nemen en dat degene die op de juiste visgronden viste, de andere hiervan in kennis zou stellen.
Hubert had het geluk aan zijn zijde, maar Firmin Vandenberghe, de schipper van de Montreal werd radiografisch op de hoogte gesteld en op de derde dag, visten de beide schepen al zij aan zij met de Flandria en met hetzelfde resultaat.
Morgen zal ook de Montreal binnen lopen met een goede vangst, nog voor de eerste Argentijnse trawler in Buenos Aires of Mar del Plata aan de kade zal meren.
Sedert vele dagen is er geen vis aangevoerd en het valt te verwachten, dat de prijzen lonend zullen zijn.
Wij mogen dus trots zijn op onze Vlaamse vissers.

Hiermee zijn wij nu dan eindelijk op de goede weg.
De maand April gaf eerder maar een matig resultaat, maar de beloften van een ruimere winst marge en van betere verdiensten voor de bemanningen, waren zichtbaar.
Binnenkort zullen wij bewijzen dat de Pescadore Unidor niet alleen de tweede grote visserij maatschappij van Argentinië is, maar ook, dat zij ook de beste vissers en de beste rentabiliteit heeft.

Sedert het vertrek uit België van de Frans Nyville ( wat nu de Flandria is ) op 25 November 1949 en van de O.205 ( wat nu de Montreal is) op 1 December 1949, zijn er een goede vijf maanden verstreken.
In het Nieuwe Visserijblad heeft men over onze reis in Oostende min of meer kunnen volgen.. Slecht weer, stormen, verzengende hitte, en zeeziekte zijn het deel geweest van de  mannen, vrouwen en kinderen op deze twee schepen.
Maar er zijn ook aangename dagen geweest, waar bij wij genoten hebben van een kalme zee en van het schouwspel van de vliegende vissen en van wandelingen in de straten van Guernsey, van Lissabon, van Dakar, van Pernambuco en van Montevideo, dat wij gezamenlijk deze oude herinneringen ophaalden of zongen van de mooie meisjes uit  Oostende.
En het zijn tenslotte de goede dagen,  die het best in de herinnering blijven.
In Buenos Aires werd ons een hartelijk welkom bereid, zowel door de bevolking als de pers, maar naderhand begon er voor ons een trieste periode.
Op de stinkende rivier Riachuelo, bleven de schepen, met hun bemanningen en hun familieleden en passagiers, bijna drie maanden liggen, in afwachting van de vlag verandering van de schepen, eer dat wij toestemming kregen, om te mogen vissen onder Argentijnse vlag.
Het gebrek aan geld liet zich nijpend voelen en het donkerste pessimisme maakte zich alom van de Oostendenaars meester.

Sedert de maand April is alles gelukkig beter geworden.
De vaartuigen hebben het enige mooie Mar del Plata als thuishaven gekozen en de families hebben zich in de nette villa'tjes gevestigd, met al de gerieflijkheid, die een moderne samenleving kan bieden.
Aan het begin van de maand Mei, hebben de bemanningsleden hun eerste volle loon ontvangen en de glimlach is terug gekeerd op de gezonde gezichten van onze mensen.
Onze kinderen gaan met hun witte schorten, zoals hier de gewoonte is , naar school en op tafel verschijnt vlees en wijn, wat hier zeer goedkoop is.
Onze aankomst in Mar del Plata en de eerste vreugde bij het betrekken van onze vaste woningen, werd wreed verstoord door een droeve gebeurtenis in het gezin van René Hendrycks.
Zijn tweede dochtertje Sonia, die met vader, moeder en zusje de reis met de O 205 aanving, toen zij slechts twee weken oud was, gedroeg zich prachtig tijdens de overtocht en zij groeide ziender ogen.
Nu is zij plotseling, na een korte onverbiddelijke ziekte, gestorven.
Vreugde en leed, zijn nu eenmaal het lot van alle mensen in de wereld, dus ook voor de Belgen, die zich 12000 kilometer van hun vaderland gingen vestigen.
Het gaat hier nu langzamerhand naar de winter toe en af en toe komen er wel een paar koude dagen ons verrassen,
Maar Mar del Plata heeft echter een gezegend klimaat en het is slechts bij grote uitzondering dat de zon niet schijnt over witte geveltjes en de rode daken van de mooie villa's aan de Via Costanera.

Vandaag is er vreugde om het succes van Hubert Nyville en zijn bemanning.
Morgen zal ook de Montreal binnen lopen en wij zijn erg benieuwd.!

                                                                                                           Don Carlos.
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1249 Gepost op: 30-10-2015, 17:28:51 »

we zijn benieuwd cor,wat die binnen brengt.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1250 Gepost op: 31-10-2015, 10:05:14 »

Zier. 
Dat weet ik niet zo direct te zeggen.
Er komen zeker nog ruim 20 afleveringen van het verhaal en zal je het zeker wel ergens lezen.
Leuk dat jij in Mar del Plata bent geweest.
Was dat met een bagger maatschappij ?
Prettig weekend.
Cor
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1251 Gepost op: 31-10-2015, 13:52:57 »

Ja cor,wij hebben daar een tijd met de prins gelegen,dan kwam die belg wel eens aan boord ik denk die die prefectura dan zat was want die maakte zon beetje de dienst uit,die maakte ook uit waar die mog gaan vissen.
Moest die van hem dwars van de rivier blijven mog die niet de zuid in,maar dan ging die oost over en als die dan de diepte had om te vissen dan deed die een paar trekken en dan stoomde die de zuid in naar de falkland eilanden en als die vol was met een groote boog terug want dat mog niet bekent worden want dan had die een groot probleem.ik denk het een zoon was van die gasten die in 50 daar naar toe gegaan zijn.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1252 Gepost op: 02-11-2015, 09:20:21 »

                          De Vlaamse vissers in Argentinië.     
Deel 1

Dit is een beschrijving door de Vlaming Pierre Logghe, hoe de Argentijnse diepzeevisserij door het persoonlijk initiatief en hard werken van enkele Vlaamse vissers, tot stand is gekomen.
Dit is geheel zonder hulp of gegevens, alleen door zoeken, proberen en ondervinden, nog werkend met primitieve hulpmiddelen en naar de gewoonte van die tijd.
De eerste vijftien jaar waren er ook geen voorzieningen voor de veiligheid van de vissers.
Men voer toen op.... God zegen de greep...... zoals het weleens wordt gezegd..
In dit verhaal, vertel ik mijn persoonlijke belevenissen, gedurende de 35 jaar die ik als visserman in de wateren van het Argentijnse continentale plateau  van de Zuid Amerikaanse kust heb gevaren.

Na een reis van 73 dagen kwamen wij in de vroege ochtend van de 4e Januari 1952 op de rede van Mar del Plata.
Onze eerste indruk, toen wij de kust naderden was, dat het een mooie kust was. Rotsachtig en afwisselend met het groen van de tuinen van de villa's langs de kust. Wij wisten hier niets van, omdat wij geen enkele kaart van Mar del Plata hadden. Maar een van de vaartuigen die dichter bij de kust was, stevende naar het zuidelijke gedeelte.
De haven naderende, bemerkten wij een vloot van geel geschilderde open boten, die in een hoek tussen de noordelijke pier en de kust, aan het vissen waren. Binnen varend  tussen de twee uit beton blokken bestaande haven hoofden, gingen wij voor anker in de voorhaven.
De haven bevond  zich aan de zuid zijde van de stad en was door een Franse firma, in de jaren rond 1920 gebouwd. En had een pier aan de noord zijde van 1000 meter lang en een zuid pier van ongeveer 2000 meter lang..
In het zuidelijke gedeelte was een klein dok voor de vissersboten. Verder waren er twee dokken voor  de koopvaardijschepen en aan de noord zijde een dok, wat dienst deed als duikboot basis.
Maar de haven was verder leeg, alleen in het dok was enige beweging. Verder geen activiteiten.
Alleen was er een sleepboot te zien.
Wat nu leven in de brouwerij bracht, waren onze zes schepen: de Nicole O.280, de Luc O.339, de Christiana O.340, de Marie- Louise O.341, de Gabriël O.343 en de August-Natalie O.344.
De Jean-Pierre O.332 moest nog komen, omdat zij was achter gebleven op de Kaap Verdische eilanden.
Hier in Mar del Plata waren ook nog drie andere Belgische vissersschepen, die een jaar of twee geleden hier waren gekomen en een Argentijns- Belgische firma hadden gesticht.
Dat waren de O.314 Vredeman en herdoopt was in Juan Don Bosco, de N.737 Frans Nyville, herdoopt in Flandria en de O.205 Montreal, die op dat moment gestrand was in het zuiden van Argentinië. Er was ook nog het vissersschip Costa Atlantica, een Spaanse paeja visser, het enige overgebleven schip van een paar Spaanse spanvissers.,de Costa Mediteranio die  een jaar eerder door een vrachtschip de grond in was geboord bij het uitvaren uit Buenos Aires op de la Plata rivier. Verder nog drie houten Engelse mijnenvegers die uit Oostende daar waren gebracht en tot vissersschepen waren omgebouwd. Het waren de Luis Alberto, de Piedra Bueno en de Antardida, die aan een Argentijnse firma toebehoorden.

Op 5 Januari kwamen de immigratie autoriteiten aan boord om onze papieren te controleren. Enkele verstekelingen, die een van de schepen vanuit de Canarische eilanden had meegebracht, werden gearresteerd. Hierna verhaalden wij naar het zuidelijke koopvaardij dok.
Er werd door de autoriteiten voor ons een ontvangst feest aangericht, met veel luister en muziek, met veel redevoeringen, maar er werd geen woord Vlaams gesproken door de reder over onze aankomst na een reis van 73 dagen.. De reder was kwaad, dat de reis zolang had geduurd. 's-Avonds was er ook nog een lunch, waar wij ook niet voor werden uitgenodigd.
Op 7 Januari verhaalden wij naar de Noord pier, om de meubels en de verdere goederen die wij hadden meegebracht, te lossen.
Op 17 Januari kwam ook de Jean Pierre aan, zodat onze vloot nu weer compleet was. De dagen gingen voorbij, waarop wij wachtend waren op de papieren van de omvlagging van de schepen en de toestemming om te mogen vissen  en de immigratie papieren van de opvarenden.
De Christiana O.340 kreeg bij het meren een staalkabel in de schroef en  wat schade veroorzaakte  aan de reductie kast..
Een groot deel van de bemanningen die waren meegekomen, waren afkomstig uit Urk.
Van de Belgen waren enkel Maurice Ardean van de O.322 en George Desomer van de  O.280, schippers.
Marcel Verburgh van de O.280. Jan Allary van de O.322, Pierre Heindrichs van de O.339 , Pierre Logghe van de O.341, Leon Burke van de O.344 en Jo Klingemans van de O.343 waren machinisten.
Van de Nederlanders die met ons mee waren gereisd, waren Theunis Ras,Willem de Boer, Jaap Vries en Sjoerd de Boer, schippers en Willem de Bruin was machinist van de O.340.
Het gehele technische gedeelte van de firma, werd door Oscar Provoost  beheerd, die de firma in België had opgericht voor reder dhr van Iseghem.
De Nederlandse schippers waren specialisten in de spanvisserij, een manier van vissen, waarbij het net tussen twee schepen wordt voort gesleept. In Nederland hadden zij deze vorm van visserij goed onder de knie.
Onze reder was hier in Argentinië geweest en had gehoord dat hier veel makreel en ansjovis te vangen was, een visserij die hier werd uitgeoefend door de open boten van de kust visserij. Wij hadden voor deze visserij speciale netten meegebracht vanuit Holland. Een proefneming zou worden uitgevoerd door de Marie-Louise en de Luc, met de schippers Theunis Ras en Sjoerd de Bakker.
De Belgische mensen, die met hun familie mee waren gekomen, kregen een huis toegewezen, wat voor hen was gehuurd. De Nederlanders kregen onderdak in een gebouw, wat vroeger een kuuroord was geweest met de naam Thermos Huinco. Ik zelf ging bij de familie Burke in de kost.
De firma had een kantoor in de Ayolas straat, niet ver van de haven. Daar was Frank Delaeter en Jozef Roelants als klerken werkzaam en we hadden ook nog twee wal schippers, n.l. Karel Lagrou en Frans Calcoen. Zij waren hier al eerder aangekomen..
Wij wachtten nog steeds op de papieren. Men begon te mopperen om geld en er werd een voorschot van 100 peso gegeven.. Uiteindelijk kregen wij op 12 Februari onze vergunning om als schipper en machinist te kunnen varen met onze Belgische diploma's.
Op 14 Februari varen wij uit voor een proefneming, om makreel te vangen, met de schepen Maria-Louise en de Luc. Na een uur in zuidoostelijke richting te hebben gestoomd., doen wij drie trekken op de plaats waar de open boten aan het vissen zijn, maar geen makreel of visje te zien.
Het net wordt aan visborden verbonden om over de grond te vissen. Met als  resultaat van drie manden vis, maar geen makreel.
Er breekt een buis van de koeling van de reductie kast bij mij aan boord van de Marie-Louise en het spuitende water op het vliegwiel laat het veel erger lijken dan dat het in werkelijkheid is.. maar wij hebben het spoedig onder controle. Wij zetten koers naar huis, waar wij op 15 Februari om 22.30 uur binnen lopen.
Op 18 Februari varen wij weer terug in gezelschap van de Luc en wordt er koers gezet naar het noorden langs de kust. Van hogerhand was er besloten , dat wij.... de Marie-Louise, de Luc en de Christiana, niet voldoende kracht hadden om de visserij uit te oefenen op een diepte van meer dan 50 vadem, daar wij beperkt waren door onze 160 pk AWA motoren.
De Nicole en Jean-Pierre hadden een 300 pk Deutz motor en de andere twee schepen een 240 AWA motor.
Op verschillende plaatsen op zo'n vijf mijl uit de kust werd geprobeerd, maar blijven steeds een noordelijke koers voor liggen. Voor een plaatsje dat Ostende heet loopt de Luc vast en scheurt zijn net. Bij iedere trek vangen wij een mand of tien en natuurlijk, alles wat vis is, wordt opgeslagen in de kisten,
Gedurende de nacht komen wij bij een Argentijns yacht, wat tot trawler is omgebouwd met de naam Margarita en later vernemen wij dat het schip is uitgerust met twee Deutz motoren van 300 pk elk.
Wij proberen het schip te praaien, om inlichtingen te vragen, maar wij kunnen ons echter niet verstaanbaar maken, De vangst is altijd maar hetzelfde bij de trawler, twee of drie manden vis.
Wij zijn nu al op de hoogte van de Rio del Plata aangeland..
Het resultaat is echter altijd maar hetzelfde........ Heel weinig te vangen.

Op 22 Februari komen wij binnen. Het is Vrijdagavond en op Zaterdag wordt de vis in een koelcel gezet. Het zijn ongeveer 100 kisten elk met een gewicht van 40 kilo.
Van al de vis die wij deze reis hadden binnen gebracht, was er slechts een derde van het totaal, wat handels waarde had. Wij konden dat niet begrijpen, hier had schijnbaar de vis geen waarde, zoals bij ons in België, Alleen enkele uitverkoren soorten vis hadden handelswaarde, zoals wij zouden ondervinden.

De open boten, die wij de eerste dag hadden zien vissen bij de noord pier, waren bezig met de garnalen vangst. Zij deden een trek en kwamen met de volle kuil binnen de pier liggen om rustig te kunnen werken. Toen zij de kuil leeg stortte, was er zeker 90 % van de vangst zuiver garnalen, maar wij waren verwonderd wat er mee gebeurde.
Alleen de grote steurgarnalen van zo'n 10 cm. lengte, die een licht roze kleur hadden, werden er uit gesorteerd en zo'n 20 kilo bleef over. De rest van de garnalen van ongeveer 6 cm. grootte, wel een 100 kilo, werd terug in zee gestort. Alleen nog werden wat grote schollen hier uit geraapt.
Wij konden dit niet begrijpen. In België moesten wij de gehele nacht vissen, om ongeveer 50 kilo te vangen en dat waren dan nog veel kleinere garnalen.
De gevangen en uitgesorteerde garnalen, werden in het veiling gebouw gekookt.

Wordt vervolgd.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1253 Gepost op: 05-11-2015, 08:17:29 »

Deel 2                                                                                                         

De bemanning wordt ontslagen. Er is een ruzie ontstaan tussen de Nederlandse vissers en de reder. De reder komt zijn beloften niet na, die zij op Zondag moeten varen. Op Zondag wordt er in Urk niet gevaren, omdat dit volgens hun protestantse begrippen  een heilige rustdag is.
De Nederlanders dreigen om terug te keren naar Holland. Er komt echter geen oplossing en het Nederlandse consulaat komt te hulp met een bemiddeling poging.

28 Februari: Alleen de  Belgische bemanningen van de O.332 en de O.280 zijn overgebleven. Alle Nederlanders zijn naar Buenos Aires vertrokken en keerden later terug naar Nederland, met tussenkomst door hun ambassade.

29 Februari: De Marie- Louse en de Luc krijgen een Argentijnse bemanning.
Maar het is hier niet een gewoonte dat zij op procenten van de verkochte vis varen, maar wel een vast maandloon hebben en enkele tienden procenten ontvangen van de verkochte vis per kist. Het voedsel aan boord van de schepen, werd door de reder betaald.
Het loon van een schipper was 4000 peso en van de machinist 3000 peso op de Marie-Louise. De beide schippers zijn Italianen en zijn woonachtig in de Ianca baai.
Rosario Canusio is onze schipper en is ook de bezitter van een eigen scheepje, wat momenteel in reparatie is. De acht bemanningsleden zijn Argentijnen.
De bemanning is verhoogd naar 10 personen. Een kok en twee matrozen zijn er aan toegevoegd.

De Jean Pierre en de Nicole waren uitgevaren om te gaan vissen op “mooie meiden “ ( merluza = witte koolvis ), op een diepte van meer dan 50 vadem.. Aan hen is is bijna, aan een volledige Belgische bemanning, de uitbetaling gedaan op de Belgische manier. N.l. 27 % van de besomming, maar in België werd dit verdeeld over 7 opvarenden en hier over 10 bemanningsleden.
Wat ons ook in België was verteld, dat de bemanningen in Argentinië, groter zouden zijn.
Wij zouden op 2 Maart weer vertrekken, maar het is slecht weer. De volgende dag varen wij wel uit om de O.280 op te pikken, die voor de kust ligt en zijn roer heeft verloren. Rond 12 uur zijn wij bij haar en rond 15. uur waren wij weer binnen..
Op 4 Maart vertrekken wij om 23 uur weer en stomen een NO koers, want wij willen bij de vuurtoren Medanos gaan vissen. Rond 12 uur de volgende beginnen wij met de visserij.
Maar schipper Rosario heeft nog nooit met een groot schip gevaren. De eerste trek levert een kist vis op en vervolgens de hele dag maar wat aan gerommeld. Hij kan de trawl niet uitzetten en hij sukkelt er mee, om de borden te laten uitscheren. Telkens wordt het opnieuw geprobeerd en worden de vislijnen ontward, tot hij het eindelijk onder de knie heeft.
Wij stomen Zuidwaarts terug tot het licht van Querandi en vissen vervolgens Noordwaarts, net buiten de branding van het strand op 5 a 6 vadem diepte.
Op 6 Maart lopen wij binnen met een vangst van 102 kisten vis.
Op 10 Maart on 24 uur varen wij weer uit en stomen Noordwaarts tot het licht van Querandi,
We doen een trek noordwaarts en terug. Nu werd het mij duidelijk waarom de Nederlanders niets vingen. De vis zit hier dicht bij de branding langs de kust. Alleen maar een trek Noordwaarts en terug, want verderop kom je in de stenen.
Telkens in een trek van een uur, vangen wij 50 à 60 kisten vis. Overdag zien wij de auto's over het strand rijden en zien wij mensen met lijnen staan vissen, maar er zijn geen huizen te zien.
Het zijn alleen maar hoge witte duinen en als de wind opsteekt vanuit de kust, zien wij op de toppen van de duinen het zand stuiven.
Tijdens een van de trekken komt de trawl boven en zit tot de pees toe, gevuld met vis.
De vis is de Corvina negro een weegt ongeveer 15 kilo, maar heeft geen handelswaarde. Het kuiltouw los gegooid en achteruit gestoomd, om het net te ledigen.
Op 12 Maart komen wij binnen met 200 kisten vis, want we hebben geen ijs meer.
Op 12 Maart willen wij weer vertrekken, maar de matrozen weigeren. Zij eisen een voorschot op hun loon en ieder krijgt 100 peso.
Op Zondag vertrekken wij weer en stomen naar dezelfde plek en op Dinsdag lopen we weer binnen met 240 kisten vis., want ere staat een behoorlijke hoop wind.
Op Woensdag weer vertrokken en stomen ongeveer 7 uur, juist voorbij de vuurtoren van Querandi.
We maken trekken heen en terug, maar de vis is verdwenen. Het lijkt er op, dat door het slechte weer, de vis zich heeft verplaatst.
Op 21 Maart komen wij weer binnen met 83 kisten vis. 22 Maart varen we terug naar hetzelfde bestek. De verstandhouding met de matrozen is goed, maar om met ze te praten is iets anders. Gelukkig is er een matroos die enkele woorden Engels spreekt en een ander enkele woorden Frans. Op deze manier lukt het mij  om mij verstaanbaar te maken met de drie woorden Spaans, die ik tot nu toe heb geleerd en met enkele woorden Frans er tussen door, lukt het mij..
De schipper Rosario is erg tevreden met mij, omdat ik aan dek en in het visruim helpt en ook als de netten moeten worden gerepareerd, ben ik er bij. Het schijnt hier niet de gewoonte te zijn, dat de machinist aan dek helpt.
Over de vis gesproken, het zijn buiten de roggen allemaal soorten, die ik nog nooit gezien heb.. Altijd veel pijlstaart roggen, maar die hebben geen markt waarde. Wat er wordt uitgesorteerd zijn de corvina ( micropogonias ), pescadilla ( Cynoscion struatus ) een zilverachtige vis met grootte van een wijting, lenguad0 ( paralichtys spp ) waarbij er grotere exemplaren zijn dan een grote tarbot.
Ook een zilverachtige vis, die olifant of pez gallo ( callorhynchus )wordt genoemd, omdat hij een grote slurf heeft en grote kopvinnen, die op oren van een olifant lijken. Deze vis heeft ook een grote stekel op de rug, waar je voor op moet passen, die heel pijnlijk is als men de stekel in de voet krijgt.
Meestal wordt de stekel meteen afgebroken om ongelukken te voorkomen. En nog veel meer soorten, maar alles wordt overboord gegooid.
Af en toe zit er een grote zeeschildpad in de trawl, die ook terug in zee wordt gegooid. En soms ook een levende of dode zeerob, want bij het halen van de trawl, is het net omringd door grote zeerobben, die de vis die uit de mazen van het net uitsteken, er af bijten.
Daar er bijna niets te vangen is, stomen wij verder tot aan Ostende, waar wij dicht langs het strand varen, want verder in zee is het rotsachtig. Ostende is een badplaats, wat door Belgische firma werd gesticht voor de oorlog van 1914-1918. De plaats is echter verlopen en onder het zand van de duinen bedolven. Hier en daar ziet men nog een enkel huis.

Wij doen nog twee reizen met een vangst van 120 kisten vis, maar moeten voor het einde van de maand nog een reis doen, maar wij hebben een bemanningslid te kort en de rest van de bemanning wilt zo niet varen.
De Argentijnse bemanning wordt afgemonsterd en tot de laatste cent volkomen uitbetaald, maar ik als Belg krijg mijn geld niet. Dit was de eerste ontgoocheling waar ik tegen op liep in Argentinië.
Na reclameren en eisen, werd ik als nog uitbetaald en kreeg ik 740 peso. Zij hadden van mijn loon alle voorschotten afgetrokken die tijdens de overtocht in Lissabon en Recife waren uitbetaald, toen de mensen protesteerden. En ook nog eens de voorschotten van Januari en Maart.
Het komt er uiteindelijk op neer, dat wij de schepen hier naar toe hebben gebracht en hier gereed hebben gemaakt, zonder geldelijke betaling.
Een heel gemene streek van reder van Iseghem.

Wij moeten nu met het schip op de sleephelling, want die is uiteindelijk in werking gesteld. Er staat een grote lier die de schepen de helling op moet trekken en als ik goed heb gekeken is de lier van Bruselle uit Nieuwpoort. De helling behoort aan de staat en het schoonmaken van de schepen, wordt door hen gedaan. Het zijn twee zware balken, die in het water wordt afgevierd en waar het schip zich op plaatst. Als het schip goed in het midden staat, wordt er gehieuwd en met horten en stoten komt het schip de helling op. Als het schip uit het water is, zien we, dat het schip van zijn zand stroken, op de bedding rust. De kiel hangt in de lucht, met het gevolg dat de kiel gebogen staat als een boog.
De hele motor en de schroefas staan zo onder spanning. Na twee dagen op de helling is gehele romp schoon en kunnen wij terug het water in. De beide balken worden met vet ingesmeerd en het schip wordt tot aan het water afgevierd. Daarna worden de kabels los gegooid en het schip glijdt het water in. Men moet nu uitkijken, welke richting het schip nu uitgaat, want rechtdoor gaat zij zeker niet.
Gedurende deze manoeuvre had ik met de hulpmotor de luchtketels gevuld, zodat, zodra het schip in het water lag, de hoofdmotor direct gestart kon worden. Omdat er geen bemanning aan boord was, kwam schipper Elio Rando aan boord, om het schip aan de kade te meren.
Hij was de schipper van de August Natalie, maar had nog niet met het schip gevaren. Hij gaf volle kracht vooruit en slaat de vol achteruit, om de vaart te stoppen, maar de motor valt stop.
Natuurlijk moet als een schip van de helling loopt zij gestopt worden, door volle kracht vooruit te geven. Hij had echter te veel gegeven en daarna achteruit met een koude motor en onder spanning van het gebogen staan, met als gevolg dat de motor stil viel.
Ik , die in de machine kamer stond, werd vooruit geslingerd, want wij botsten op de kade en beschadigden de voorsteven.

Wij konden niet varen, want wij hadden geen bemanning. Het werd echter opgelost. Pol Legein, die ook Belgische schippers papieren had en uit Lissabon was gekomen, na daar achtergelaten  te zijn  tijdens de overtocht. Met een blindedarm ontsteking, kreeg vergunning om te varen. Met enkele matrozen van de August Natalie, die ook stil lag vanwege reparatie aan de reductie, kregen wij een bemanning bij elkaar, maar er ontbreekt nog steeds een persoon.

Wordt vervolgd
.
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1254 Gepost op: 06-11-2015, 11:07:19 »

Die leguado dat is een zelvde als de heilbot,het vreemde aan deze vis is dat tussen buik en graat haast geen vis zit alles zit tussen graat en rug,hij zwemt op 2 tot 4 meter water dieper vingen we niks,die argenteinen zijden dat dit de lekkerste vis was.
Ik heb er jaren geleden wel eens een foto van op de site gezet waar jan baak en ik in de vlet staan met alebei een lenguado in de hand.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #1255 Gepost op: 06-11-2015, 21:40:35 »

Even googelen naar Lenguado, een flinke vis en ziet er goed uit Cool,
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1256 Gepost op: 09-11-2015, 08:19:18 »

                                                                   
Deel 3.   
                                                                                                                               
Met Leon Burke, de machinist van de August Natalie wordt ik het eens. Hij monstert als matroos en bedient de motor en fungeert als kok en ik zelf ga aan dek werken en zo kunnen wij varen.

Wij visten bij Querandi en vingen wat vis. Wij deden zelfs trekken van vier pakken. Dat zijn ongeveer dertig kisten vis per pak. Wanneer wij bijna onze lading van 450 kisten aan boord hadden en nog het laatste pak scheep gezet moet worden, gaf Pol het bevel dat het pak scheep gezet kon worden en ik die de winch bediende, begin op te halen. Was nu dit pak te zwaar of bleef de haak ergens achter haken, ik weet het niet, maar de mast kraakte. Toen ik dat hoorde, liet ik alles los en kroop ik achter de winch. Gelukkig bleef de mast met zijn stalen trap hangen. De beugel op de voorsteven waar het stag aan vast zat, was gesprongen, doordat hij beschadigd was bij de botsing op de kade. De rest van de vis hebben wij dan ook met het schepnet moeten binnen halen. En zo gingen wij met een gebroken voormast op huis aan.

7 Maart. Op Maandag zijn wij binnen gelopen met 220 kisten vis. Ik kreeg op mijn donder voor de verbogen mast van reder van Iseghem. Maar in plaats van ons haastig naar zee te sturen, hadden zij eerst de voorsteven maar moeten repareren. Want de kracht van de mast, kwam daar vandaan.
Eerst doe ik mijn best om als matroos te gaan varen, zodat het schip kan uitvaren en krijg ik ook nog de schuld in mijn schoenen geschoven.
Op dinsdag 8 Maart monster ik af en monster ik aan bij de Jean-Pierre als matroos. Dezelfde avond nog, varen we uit.
We stomen 100 mijl in ZO richting, met heel mooi weer. Er wordt weinig gevangen, want de visgronden zijn erg vuil. We vangen veel zachte sponzen en modder, wat de kwaliteit van de vis benadeelt. Over de hele dag vangen we 80 kisten vis, want we visten maar van zonsopkomst tot aan zonsondergang. De volgende dag vangen we 120 kisten vis, maar moeten noodgedwongen naar huis door een warmlopende reductie.
Terwijl ik op zee was, was Leon Burke met de Marie-Louise naar Buenos Aires vertrokken. En Willem Bruin als machinist met de Luc.
Er zijn twee Portugese schippers uit Buenos Aires gekomen met hun bemanning. Maar het zal echter lang duren, eer de Jean-Pierre gereed zal zijn. Een van de dokken hebben wij de naam van Klaagmuur gegeven, want daar liggen ook de Christina, de August Natalie en de Jean-Pierre.
Het vis materiaal wat wij uit België hadden meegebracht, was veel te zwaar voor de Argentijnse visgronden. Edouard Vanwetteren kwam met het idee op de proppen, om netten te maken die de Belgische schepen gedurende de tweede wereld oorlog in Brixham in Engeland gebruikten, die waren vervaardigd van katoen in plaats van manilla garen.
Aangezien dat er verschillende van de Belgische vrouwen netten breiers zijn, werden er plannen gemaakt voor nieuwe modellen trawl netten. Ik kreeg toestemming, samen met Maurice Ardean, om hier aan te werken en om de netten aan te passen.
Het resultaat is goed en de schepen met de nieuwe netten vissen nu beter. Op een dag loopt de Gabriel binnen, waarop Frans Westerling schipper is, met een volle lading van 450 kisten vis en met 280 kisten los aan dek, wat in twee dagen tijd was gevangen. Ik ga helpen om de losse vis in kisten te doen en krijg hier 100 peso voor betaald.
Het is nu al de 25 ste Maart. Ik ben een gaan kijken of ik Rosario kon vinden in de Iancha baai, maar hij was met zijn eigen scheepje naar het zuiden vertrokken. Ieder jaar wordt er daar een seizoen op garnalen gevist in de streek van de haven Rawson. Ik ontmoet hem later en hij vraagt mij om een plan te maken voor een garnalen net.
Frans Westerling maakt vlugge reizen, in een dag of drie vist hij zijn schip vol.
Het is nu 26 Mei. Ik monsterde aan op de Gabriel voor een reis in plaats van Fermin Devey, die ziek is. Wij visten op 95 vadem diepte van zonsopkomst tot zonsondergang en vingen 200 kisten vis. De andere dag nog eens 120 kisten. Op 29 Mei kwamen wij binnen met een volle lading, wat nu 600 kisten vis is,want het visruim is vergroot, door het voor logies uit te breken en er een kleiner logies voor in de plaats te bouwen, voor in de steven, met plaats voor vier man. Dit logies is van het visruim afgescheiden door  een dubbel houten schot, met 10 cm. kurk er tussen. De kooien waren tegen deze schotten gebouwd, maar aan dit schot is het visruim, lagen 4 vrachtauto;s ijs. Men zal begrijpen, dat het geen aangename plaats was om daar te slapen. En hier kwam nog eens bij, dat het smeltwater van het ijs, heen en weer klotsten onder de vloer van het logies. Als de wacht af liep en mensen uit het voorschip op wacht moesten en dat bij slecht weer, de roerganger dan eerst het schip voor de wind moest draaien, om de wacht te kunnen porren. Een W.C was er ook niet en men deed
zijn behoeften, door gewoon met zijn achterwerk op de zij van het schip te gaan zitten, of achter de reling te staan of aan de stagen van het bazaan zeil te hangen. Als het te slecht weer was, kon men het maar beter in zijn broek doen.
Op 31 mei monsterde ik af en mag ik terug om bij Ardean te gaan werken.
Op Maandag 2 Juni is het storm weer en er staat een zware deining in de haven en voornamelijk aan de Klaagmuur. Om op of van het schip af te komen, moet ieder schip een eigen ladder van het want hebben, wat vast zit aan de bazaan mast. Om aan boord te komen, wacht men tot het want door de deining naar je toe komt en men springt er op.
Om van het schip af te komen, klimt men tot boven in het want en als de mast naar de kade zwaait, kan men op de kade springen. Het is een hele acrobaten toer.
Ik was net van de August Natalie afgesprongen, toen de meertrossen begonnen te breken van de Jean-Pierre. De Vlaamse wal schippers waren er niet meer en wij hadden nu een Spaanse walschipper, Jose Rodrguez geheten, die net aan kwam met nieuwe meertrossen, zodat wij met ons beiden en Ardean weer aan boord van de Jean -Pierre moesten zien te komen. Anders was de Jean Pierre op de Natalie gedreven en daarna de twee op de Christian en alle drie kapot geslagen hadden geworden tegen de kade, wat geen van de schepen had een motor om te gebruiken en de deining in de haven was wel een meter hoog.
Nu werkte ik weer eens met Oscar aan boord van de Natalie of op de Jean Pierre aan de motoren. Ook moest ik een nacht samen werken met Jozef Robijn, een monteur, om zes zuigers van de Gabriel te trekken om de zuiger ringen te vervangen. We werkten in twee ploegen, een gedurende de dag en daarna wij in de nacht, om het schip zo vlug mogelijk klaar te krijgen.
Toen de Natalie klaar was, kwam Burke weer terug op zijn schip en moest er een machinist naar Buenos Aires, Ze wilden dus dat ik als machinist naar de Marie- Louise ging.
Op de Luc was nog altijd de Nederlander de Bruin machinist.

Op 12 Juni vertrok ik met de autobus naar  Buenos Aires, wat hier 400 km hier vandaan ligt. Een autobus met 30 personen en zonder verwarming. Wij vertrokken om 22 uur en kwamen om 5 uur in de morgen aan. De bus was tweemaal onderweg gestopt om koffie te drinken. Wij kwamen bevroren van de kou in Buenos Aires aan. En ik meldde mij bij het kantoor van de rederij waar dhr. Steverlinck chef was. Hij was ook een Vlaming, dus ik kon goed met hem spreken en ik kreeg een loopjongen mee, die wat Frans kon spreken, om mij naar de haven te brengen..
Het was een oude haven, die Boca werd genoemd en het was een smerige omgeving met oude karkassen van koopvaardij schepen, wat oude sleepboten en een oude stoom trawler uit begin 1900.
De Marie-Louise lag precies voor het havenkantoor, waar de chef mij aanmonsterde. 
Zij waren bezig met het schip in orde te brengen om te vertrekken en ik controleerde of alles in orde was met de motor. Ik werd aan de wal schipper voorgesteld, dhr. O'Neil,wat een Iers bleek te zijn en ik kon mij dus gemakkelijk in het Engels verstaanbaar maken.
Op Zaterdag 12 Juni kwam de bemanning aan boord. De schipper was een Portugees, die wat gebroken Spaans sprak. De stuurman was een Italiaan. Ook nog een Portugese matroos en de rest was een uitgesproken verzameling.
Voor op het schip was een wc hokje geplaatst. Ik controleerde of alles met de motor in orde was en voeren rond de middag uit. Het was prachtig weer en geen wind, maar ik verbaasde mij over de uitgestrektheid van de Rio Plata rivier. Wij voeren in de boeien lijn, maar wij zagen aan weerszijde geen oevers. Om 22 uur werd ik gewaarschuwd, dat ik de lenspomp moest aanzetten om de drinkwater tank, naast de brug, met een inhoud van 1000 liter te vullen. Ik begreep hier niets van, want het water buitenboord was nog bruin. Maar het scheen beter te zijn dat het water wat wij in de haven aan boord hadden genomen, omdat het veel chloor bevatte.
Met het verstaanbaar maken, ging het nog steeds moeilijk, maar met hier en daar het gebruik van een Frans woord, gelukte het toch nog wel.
Wij visten voor de kust van Uraquay bij de eilanden Flores op de ondiepte Banco Ingles met een diepte van 11 vadem..
De stuurman verstond zijn werk goed, evenals twee Portugese matrozen, maar de rest was brandhout. Na vier dagen vissen hadden wij een lading van 450 kisten vis.
Op vrijdag 20 Juni komen wij aan het begin van de nacht weer binnen en de lossing zou om middernacht beginnen. Als machinist moet ik aan boord blijven om de motor te bedienen. De walschipper had zijn zwager aangesteld om de lossing te controleren en de lossing geschiedde door bootwerkers. Er was een laadboom aan de voormast opgehangen, die over de kade uitstak op vrachtauto hoogte. Een man aan de winch hieuwde drie kisten tegelijk uit het visruim en een tweede winchman hieuwde de kisten met de laadboom naar de vrachtauto.

Wordt vervolgd
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1257 Gepost op: 09-11-2015, 12:38:18 »

Costelijk cor.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1258 Gepost op: 12-11-2015, 07:56:02 »

Deel  4 
                                                                                                 
Een man stond aan het luikhoofd om de lossing te leiden en om de nodige bevelen te geven, Drie man waren in het visruim werkzaam om de kisten onder het luik klaar te zetten en twee man waren bezig op de vrachtauto.. En ook nog een voorman die de losploeg controleerde.
Het duurde  erg lang voor de vrachtauto terug keerde van de markt.
Om acht uur begon de veiling. En rond dit tijdstip, laadde een andere ploeg de ledige kisten en het ijs aan boord.

Wij lagen precies voor het haven kantoor en daar werd iedere morgen de nationale vlas gehesen en om 18 uur weer gestreken.. Iedereen moest dan blijven staan en het werk moest worden gestaakt..
Daar wij zulk soort komedie niet gewoon waren, had in Mar del Plata eens Oscar Provoost  niet zijn pet afgezet en even later kwam er een marine man uit het havenkantoor en sloeg hem de pet van zijn hoofd. In het vervolg zorde hij er wel voor, dat hij op die tijdstippen niet in de buurt was.

De controle over de lossing was geheel in handen van de los schipper en zijn zwager. Het viel op dat er verschillende mensen kwamen en dat hier en daar een kist vis verdween.
Op Maandag varen wij weer uit. Het was weer dezelfde routine om op 12 uur te vertrekken en om 22 uur weer de watertank te vullen. Wij stoomden weer naar dezelfde plek om te gaan vissen.
De diepte meter die wij aan boord hadden , werd zelden gebruikt en er werd weinig aandacht aan geschonken om zo nu en dan de diepten te meten.Ik zette de diepte meter eens aan en zag wat tekening op de bodem. Toen wij de trawl haalden, zaten er 100 kisten pescadilla in het net.
Ik ging soms op bezoek in het stuurhuis, maar veel viel er niet te praten en om de tijd te doden maakte ik een praatje met de schepen , die van uit Mar del Plata visten. Met het veranderen van de netten ging het toen heel goed, Maar het stond de schipper niet aan dat ik in het Nederlands met de andere schepen in het Nederland converseerde over de radio..
De visserij ging niet goed en er werd de volgende dagen weinig vis gevangen. Wij stoomden veel heen en weer om een goede plek te vinden. Wij zaten toen al zes dagen op zee, maar we kregen toch een schip vis bij elkaar. Wij zette koers naar huis wat ongeveer 12 uur stomen was op de drukke rivier.. De hulpmotor liep warm en ik moest de aandrijf riem op de hoofdmotor leggen, om stroom te krijgen. Ik waarschuwde daarom, dat wij stoppen moesten. Maar tijdens het weer starten van de motor, bleef de aanzet klep vastzitten en ik waarschuwde opnieuw. Maar de schipper zei.... wacht een ogenblik tot wij uit de vaar route zijn. Wat gewacht, maar het resultaat was, dat deze klep gloeiend heet werd en ik de klep er niet meer uit kon krijgen. En ook de accu's begaven het en wij kwamen zonder verlichting te zitten.. Dat was een heel gedoe, bij alleen maar het licht van een zaklantaarn. Ik werkte tot vijf uur in de morgen om de klep er uit te krijgen en er een reserve klep voor in de plaats aan te brengen. Wij lagen de hele nacht aan de zijkant van de route, zonder enige verlichting en met het een na de andere passerende koopvaardij schepen.. Er was zelfs geen petroleum lamp aan boord. Het jaar hiervoor was de Costa Mediteranio, een Spaanse pareje visser, door een koopvaardij schip overstoomd, waarbij slechts een overlevende was, die zij hangend aan een van de route boeien terug vonden.
Omdat er enkele dagen aan het schip gerepareerd moest worden, ging ik voor een dag of twee naar Mar del Plata. Mijn loon was uitbetaal en ik had 2090 peso ontvangen. Ik moest mijn kosthuis nog betalen, want ik logeerde bij de familie Burke in Mar del Plata en mijn plunje moest gewassen worden door de vrouw van Edouard Vanwetteren, want de mensen probeerden allemaal wat bij te verdienen, tot de toestand verbeterde..
Natuurlijk ging ik bij Oscar op bezoek en ik bracht verslag uit hoe alles in Buenos Aires verliep.

Wi j visten nog steeds op dezelfde plaats. Na vijf dagen vissen liepen wij weer binnen en de volgende dag weer naar buiten en zo maakten wij nog drie reizen voor de maand was afgelopen.In de maand Augustus maakten wij maar drie reizen. Er waren problemen met de lenspomp, zodat wij een dag met de motor draaiden, die in het water stond. Het probleem was spoedig opgelost maar de leidingen moesten worden vernieuwd. Hier voor zijn verscheidene dagen  uitgetrokken toen wij weer binnen kwamen, dus ging ik maar weer naar Mar del Plata. Toen ik op 12 Augustus in Buenos Aires terug keerde,vond ik de machine kamer in een grote chaos. De vloerplaten stonden rechtop.
Ik zag dat wij nog maar weinig lucht hadden en startte de motor, die maar langzaam draaide, wat ik erg vreemd vond. De wal schipper kwam wat later aan boord en hij vertelde dat het schip gisteren zinkende was. Het was gelukkig dat het zoontje van de kok iets van het schip moest halen, voor dat zijn vader het schip vol water vond. De brandweer pompte het schip weer leeg. Ik moest nu de motor aan de binnenzijde helemaal schoonspoelen, alsmede de reductie kast. Overal moest schone olie in, wat een karwei was, wat pas laat in de avond klaar was. De arbeiders die aan de leidingen hadden gewerkt, hadden vergeten de afsluitkraan dicht te zetten. De volgende dag draaiden wij met de motor enkele uren proef om te controleren of de motor niet warm liep.
Wij vertrokken weer naar hetzelfde bestek, maar het weer werd slechter. Een storm stak op en wij zochten een schuilplaats achter het eiland Flores, waar wij dicht tegen de rotsen voor anker gingen. Hierdoor kon ik een beschrijving geven van  het eiland. Het zijn feitelijk twee rotsen die uit het water staken. Het zuidelijke eiland was groen en er stond een vuurtoren en enkele gele gebouwen met rode daken. Op het andere eiland in noordelijke richting stond een gebouw met een hoge schoorsteen. Dit was het crematorium van de stad Montevideo, waar vroeger de lijken van personen met een besmettelijke ziekte werden gecremeerd. De beide eilanden waren door een landengte verbonden, die bij storm werd overstroomd. Wij maakten nog twee reizen voor de maand weer afgelopen was.. Tijdens sommige reizen, op weg naar Buenos Aires, hadden wij ook last van stormachtig weer.. En dan was het varen moeilijk, omdat met altijd de boeien route moest volgen, uit welke richting de wind ook  kwam. Er stond daar  een korte maar hoge golfslag en omdat het allemaal zoet water is, lag het schip dieper dan op zee. Dat is ook de reden dat er zoveel ongelukken gebeurden met vrachtschepen die zand en keien vervoerden. Deze schepen haalden het zand of de keien uit de Uruguay rivier en wanneer de schepen volop beladen waren, lagen zij diep in het water en met de wind dwarsscheeps, was het voor hen een hel.
Ook op een van deze reizen verspeelden wij ook het WC hok, die op het voorschip stond en het was maar gelukkig, dat er niemand in zat.
Ik ging weer terug naar Mar del Plata en ik dacht er over om niet weer naar Buenos Aires terug te keren. Want in Mar del Plata voeren de schepen op percentage van de vangst en een matroos verdiende daar meer als ik als machinist en ook nog met minder zorgen.
Wij werden in de gelegenheid gesteld om lessen te volgen in het havenkantoor van Buenos Aires, waar een marine officier ons les zou geven in de basis begrippen van de navigatie in de Spaanse taal en op 9 September gingen Pierre Heindricks en ik naar Buenos Aires. Wij werden in staat gesteld om na de cursus, examen te doen voor schipper kust visserij. 
Dus daarom aan de slag en ….....dat wij.alles in het Spaans moesten bestuderen.!

Op 24 September moest ik terug naar Buenos Aires om te varen, want de Canadese machinist, die zij in mijn plaats aan boord hadden gezet, wilde niet . Als in Buenos Aires aankwam, moest ik als 2e machinist aanmonsteren, want de Canadees had een hoger diploma dan  ik.
Maar de vakbond eiste, dat er twee machinisten aan boord moesten zijn. Op de stoomtrawlers moesten dat vier machinisten zijn. Op zee had ik veel problemen met de Canadese machinist, want hij rommelde maar wat aan. Hij verstelde de brandstof pompen.
Wij maakten zo nog twee reizen en de bemanning werd afgemonsterd, wantde schepen moesten terug naar Mar del Plata. Maurice Ardean kwam met enkele bemanningsleden naar Buenos Aires en brachten de schepen terug naar Mar del Plata.
Op 8 December voeren wij  uit. De reis verliep goed, maar toen wij op de rivier kwamen stond er een krachtige wind uit het Zuiden. Op 11 December arriveerden wij in Mar del Plata.

Mar del Plata.
In Januari ging ik met Pierre Heindricks terug naar Buenos Aires om ons examen als schipper af te leggen. Wij behaalden ons diploma voor schipper in de visserij, maar echter voor een beperkt gebied vanaf de vuurtoren van St.Antonio tot Quenquen.. Dat was een zone die zich uitstrekte  over 300 mijl kustgebied. Wij konden ook nog meer krijgen, zoals van Bahia Blanca tot Rawson. Wij mochten overal varen, maar alleen maar in onze toegewezen zone vissen. Dit was niet redelijk, zoals wij later zouden zien. Maar omdat wij niet goed op de hoogte waren van de besluiten, bleven wij tevreden met het behalen van het Argentijnse diploma. Wij zouden nu ook een Argentijns monsterboekje krijgen en moesten hiervoor naar de duikboot basis in Mar del Plata voor een medische keuring. Pierre Heindrickx wist dat hij kleuren blind was en had hier zorgen over. Hij  vond  het verstandiger om Wilhelm de Bruin  voor hem in de plaats te sturen. Deze had alle gegevens van buiten geleerd en aangezien er geen foto stond op onze diploma's, presenteerde hij zich op de basis als Pierre Heindrickx en werd goed gekeurd.


Wordt vervolgd

Gelogd
dekzwabber
Schipper
*****
Berichten: 403

radio maken is een Virus


Bekijk profiel E-mail
« Antwoord #1259 Gepost op: 12-11-2015, 19:24:44 »

Weer een prachtige vertaling Cor heb weer zitten genieten,trouwens nooit geweten dat het drijf vermogen v/e schip scheelt tussen zoet en zee water.
 Hg.
Adje.
Gelogd

Pagina's: 1 ... 80 81 82 83 [84] 85 86 87 88 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!