Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
27-04-2024, 10:13:36
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Hoofdindex
| |-+  Praatgroep Scheveningen
| | |-+  Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 3 4 5 6 [7] 8 9 10 11 ... 18 Omlaag Print
Auteur Topic: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk  (gelezen 194047 keer)
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #90 Gepost op: 19-10-2009, 08:00:01 »

Het leven in de jaren 1900-1910

Het leven in de jaren 1900 - 1910 was niet recht:
Woningnood en het loon was slecht.
Een armzalige tijd....
Er werd geleefd in grote moeilijkheid!

Om een indruk te geven van het bestaan,
Noem ik de Stuurmanstraat bij naam.
Daar was de Verlengde Stuurmanstraat aan de linker kant
En dertien huisjes “Hofje Piet Breugem” aan je rechterhand,

Die huisjes, die dertien, hadden een Voorburgse baas,
Die week’lijks op het hofje bezig was.
Hij timmerde en repareerde,
En haalde zelfs de huur, hij was het niet die mankeerde.

De huishuur was niet zo bijzonder hoog:
Betalen moest men & vijfentwintig in de week, wat zelden werd verhoog
Dat zelfs was nog een groot offer:
Men moest soms nog helaas wel poffen!

De huisjes bestonden uit een kamer en zolder,
Bedstee, portaal en een grote kelder er onder.
Daarin woonde men met vijf wel tien personen.
Met z’n allen rond de haard, gezellig, dat was nog es wonen.

Een w.c. was er eerst niet in die dagen.
Er stonden buiten vier huisjes om de lasten te dragen.
‘t Was een ton met een trechter, geen water, en dat was al!
Zo deden de bewoners hun behoefte, meestal....

Een huisje was er voor drie gezinnen,
Dat was dus door elkaar voor vijftien personen en pupillen.
Dat gaf dan soms problemen....
Met z’n twee gelijk was niet aan te bevelen!


De tonnen werden door de Gemeentelijke Dienst tweemaal weeks geleegd.
Door Willem en Jan, die waren hierin doorkneed!   
De volle tonnen werden door hen weggehaald,
In schone tonnen werd dan weer “nieuw” bewaard.

Zo ongeveer in de jaren 1905 kreeg men verandering:
De w.c. werd buiten geplaatst, dat was n ding.
Ook kwam er de waterleiding in huis!
Buiten was er de pomp, die maakte veel geruis...
.
Over het leven aan boord van de SCH 254 heb ik verteld,
Maar over het leven in 1905 op een hofje nog weinig vermeld.
Daar leefde men toch dankbaar en blij:
Toen was de Gem. Soc. Dienst er nog niet bij!

M.Pronk
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #91 Gepost op: 20-10-2009, 08:35:14 »

Scheveningen – Dorp in de jaren 1920-1930

Allereerst nog iets over de Keizerstraat,
het Smidsiop en Marcelisstraat inderdaad.
Daar zijn ook bekende zaken te noemen,
En in de Kejzerstraat winkels voor Dames- en Heerenschoenen!

De schoenwinkel van Kruikemeier was goed bekend,
Maar ook de Heerenschoenen van “Modern” dienen zeker hier gemeld.
Ook waren er winkels voor Dames- en Heerenkleding,
Maar die voor Hoeden en Petten waren gering!

De naam Suzan was goed voor prijs en kwaliteit,
En de zaak Van der Harst maakte geen onderscheid.
Die was dan ook in het Dorp heel gezien,
Vooral voor Zeemanspetten en Hoeden bovendien!

Tevens is bekend de Fietsenzaak van Knoester,
Voor Dames- en Heerenfietsen en merken, nog beroemder.
En in het Smidslop is er een zaak bekend van Rood,
Voor oud papier, lorren en oude metalen die hij koopt!

Dan zou ik bijna vergeten de Prins Willemstraat,
Want daar is de zaak van Palthe inderdaad.
Dan was er ook gevestigd de paardensmederij van Meis, zoowaar,
En de Stalhouderij Waterreus had het fijn voor mekaar!

Verder even terug in de Keizerstraat gekomen,
Daar kon men het “Volksbelang” voor ieder toonen.
Als conciërge fungeerde hier de Heer Berserik,
En deed daar dan ook persoonlijk zijn plicht!

Ook de Marcelisstraat en ‘t Waaigat niet vergeten,
En in de Marcelisstraat was er de sigarenzaak De Zoete moet je weten.
En dan ‘t Waaigat met de zaken Willik en Noordwijkse Jannetje,
In groenten, aardappelen voor 3 á 5 centen kroten met ui, in je pannetje!


Het Molenslop was zeer gezien en bemind,
En de buuren daar waren allemansvrind.
Veel winkels waren er in het Slop dan ook niet bij,
Maar de boekhandel Koek had daar een Handelsdrukkerij!

Nog even terug naar de Badhuisstraat, dat is waar,
Daar was de Heerenzaak Buitendijk, die maakte alles voor elkaar.
Naast de winkel had je de Boterhandel van Hillenaar,
En kreeg je voor een pondje boter een stuk fijne kaas zoomaar!

Dan zijn er nog enkele sigarenwinkels zéér bekend,
O.a. de sigarenwinkel van Buitendijk was erkend.
En de naam het “Wapen van Leiden” erg bemind,
Want die sigaren rookten lekker in de wind!

Tot slot van mijn mooie kapittel een bijzonder woord,
Voor Wout Verheij in de Stuurmanstraat die hier bij hoort.
Hij dreef handel in cokes, kolen en turf bovendien,
En in de Badhuisstraat groente en aardappelen dat kon je zien!

M. Pronk
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #92 Gepost op: 21-10-2009, 10:25:40 »

Het schuitje en de bemanning

Mijn vorige gedicht was meer op versche visch gericht,
En wil natuurlijk nu iets meer over de visscherij allicht.
Ik zal verder nog het een en ander vertellen,
Want over de Schuitjes kan men boekdelen vermelden.

De Schuiten voeren winter en zomer,
En de verdiensten waren af en toe wel sober.
Men voer op visch en haringvangst
En men maakte dan ook reizen wel erg lang.

De visscherij liep van Pinksteren tot ongeveer Kerstmis;
Dan werd de visscherij beëindigd en dat is niet mis.
Want er waren mooie en slechte teelten,
En moest men van de opbrengst de winter daarvan eten!

Dat noemde men in zeemans termen behouwen teelt,
Want de Schuit ging ook wat hooger op zoo men weet!
Die kwam tot aan de duinen en muur te staan
Vanaf de Vuurtoren tot aan Paviljoen Prins Van Wied wel te verstaan.

De Schuit werd zoo gezegd op het drooge gezet,
Die werd op rollen door een twaalf paarden dan verzet!
Dat karwei leek niet zoo makkelijk als men denkt,
Want een man of acht moest tillen met schouder en nek!!

Fey en Paschen kwamen de zeelieden op het erf,
En werden de Schuiten geteerd en mooi geverfd.
Met Pinksteren was alles dan weer opgeknapt,
Want de timmerman en verver die deden dat zeer rap!

Een week voor Pinksteren kwam weer de drukte aan,
De Schuit moest weer naar zee wel te verstaan.
Die kwam zoo ongeveer aan de naad van het water
Men wachtte dan dat de vloed tot aan de Schuit dan kwam!


Achter de Schuit stond bemanning en familie bij elkaar
Te wachten op het sein van de stierman met blij gebaar!
De bemanning werd op de schouder door een zwemmer naar zee gedragen,
En ging men zonder moeite naar de Schuit met geen bezwaren!

Men nam afscheid van vrouw en kind,
En verdere familie die werden bemind
De Schuit kwam tenslotte vlot te staan,
En met het anker op het spul trok de Schuit daaraan!

Wanneer de Schuit vlot kwam te liggen en voer,
Werd de driekleur geheschen en alle man stond bij het roer!
Ten teeken tot allen een goede gezondheid en weerzien,
Hopende maar op goede vangst en een korte reis misschien!!


M. Pronk
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #93 Gepost op: 22-10-2009, 08:55:01 »

Nabetrachting Pinksteren in de jaren 1905-1910

PINKSTEREN ! ‘t Was altijd een bijzonder feest,
En dat is het op Scheveningen, vele jaren zo geweest.
De Tweede Pinksterdag, dan was het een ware intocht,
Van joodse handelaren, in optocht!

De feestdagen waren er immers voor iedereen,
Op de feestelijke Boulevard ontbrak er niet één;
Dan waren er zeker duizenden feestgangers,
Die genoten van zon en lucht en van al dat anders.

Was het zondagavond Eerste Pinksterdag, dan kwamen de handelaren al,
Om zeker te zijn van een goed plaatsje voor hun wagens, vooral.
De Tweede Pinksterdag stond de boulevard goed vol:
En wel vanaf het Schuitengat tot Prins van Wied, was ‘t er overvol!

Hun handel was okkernoten, sinaasappelen en pindaas,
Er waren vijgen en dadels, maar géén peren, appelen helaas.
Maar hun spreukwoord:- vijt en dalen!
Alle dalen zijn geen dalen, kom ze maar halen -

‘s Middags was het een gezellige drukte,
Want de feestgangers zaten dan op de dijk teruste;
De Seinpostdijk leende zich daar wél voor.
Geen pindaatje ging er teloor!

Zo tegen het donker, dan gingen de joodse handelaren naar huis,
Door de Keizerstraat, de Scheveningse weg, dan waren ze thuis.
Hun daggelletje was meer als verdiend.
Tot volgend jaar dan weer misschien!

Maar ook ‘s avonds op Tweede Pinsterdag
was ‘t in de Keizerstraat heel druk:
Een mooi plaatsje was voor de koopman zeker een geluk.
Want veel kooplieden kwamen er met kraam en handel,
Verkochten lekkere paling en aal. Iederéén was immers aan de wandel?

De vrijgezellen gingen naar ‘t Haagje.
Ze kuierden in de Veenestraat en langs ‘t Achterom
en zochten daar hun glaasje.
Menig kop met koffie bij ‘t gebak, dat was gebruik
Of een advocaatje klotste ook wel in de buik.

Het waren echt gezellig leuke dagen,
Er zijn er helaas niet veel meer die ze zagen...
We zitten nu in een moderne tijd
En menigeen kent nu ándere gezelligheid.

Maar Pinksteren is ook nu nog altijd gezellig,
En voor de Scheveninger is dat zeker nog geweldig.
Ook in de kerk van de verschillende gemeenten...
Dat wij dit elk jaar weer mogen beleven,
opdat wij het ook later nog mogen weten!

M.Pronk
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #94 Gepost op: 23-10-2009, 08:17:13 »

Een beeld uit het verleden

(ruim vijftig jaren geleden)

Ze waren met hun drieën gekomen
En zijn met hun drieën gegaan,
Ze hebben zeer veel gesproken
Ik heb er toen “IETS” van verstaan.

Ik zat op een bank tegenover
Dat driemanschap aan zee,
En luisterde onwillekeurig
Met wat ze zeiden mee.

Ze spraken over schepen
Die voeren in en uit,
En over goede vangsten;
Ze spraken allen luid!

Ze staarden in de verte
Met ‘n echte zeemansblik,
Eén van hen was mager
De anderen waren dik.

Twee stonden er te roken
Waaronder één met pijp,
Eén was zo om de twintig
De anderen waren...rijp.

Ze stonden op de Boulevard
Vaak op hetzelfde plekje,
Twee stonden fors wijdbeens
Eén leunde tegen ‘n hekje.

Ik zag ze nu en dan weer staan
Soms gaan of ook weer komen,
‘t Was een bekend beeld aan zee
Bijna om van te dromen...


Ze waren allen warm gekleed
Met jekkers en met truien,
Ze moesten ieder op hun beurt
De gedachten spuien...

Ze stonden toen nog aan de zee
Het hoofd gedekt met petten,
Derhalve niet als thans,
Blootshoofds, met cigaretten.

Ze rookten in ‘t verleden
Gewoonlijk sigaren,
Men zag ze ook wel met een pijp
Dat bracht hen tot bedaren...?

Want roken gaf “in schijn” slechts rust
Bij het inspannend leven,
‘t Staat bovendien “gemoedelijk
Met pijp, sigaar om ‘t even.

Zo’n drietal, één met Scheveningen
Behoorde bij de zee,
Ik zag ze ook wel elders;
Soms ook aan de ree.

Het was een beeld van Scheveningen
Wél uit vroeger jaren,
Toch staat zo’n driemanschap nu en dan
Nóg naar de zee te staren...

M.Moerkerken
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #95 Gepost op: 24-10-2009, 09:06:51 »

Het Kurhaus weer gevleugeld

(Aldus de Haagsche Courant van 4 mei 1977 )

Kurhaus, je verrijst weer in je glorie
Na je reeds zo lang bestaan,
Je twee vleugels zijn verschenen
Waarvan je onlangs was ontdaan.

Je krijgt een nieuw gedaante;
Straks prijk je weer in volle pracht,
Waarin je fraaier zal verschijnen,
Door zo velen niet gedacht.

Straks komen weer de muzikanten
En dirigenten veler landen,
Dat men je bijna liet verdwijnen,
Ja, dat was voorwaar een schande...

Maar, je bent tóch weer gebleven en
Met je vleugels haast compleet,
‘k Vraag hier zeker namens velen:
Wees maar spoedig weer gereed!

Je vleugels zijn wat kaal nog;
Men ziet te veel beton,
Maar, als dit fraai bedekt is,
Zal je schitteren in de zon;

Dan zal muziek weer klinken
In dit geliefd gebouw,
Ik schrijf hier namens velen:
Wij blijven ‘t Kurhaus trouw!

Laat ze daar weer spelen
En zingen ‘t hoogste lied,
Dan zijn we weer tevreden
En iedereen geniet!

Wat ons allen steeds geboeid heeft
Terwijl je op die duintop stond;
Je koepel tegen die blauwe hemel
En...je zo machtig brede front!

We kunnen straks genieten,
Van je nieuw gewaad,
Dat het je weer als vroeger
Naar veler wensen gaat!

‘t Plan jou te doen verdwijnen
Was een enorme fout...
‘k Dank hier daarom allen die
STREDEN OM ‘T BEHOUD!


M.Moerkerken

Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #96 Gepost op: 25-10-2009, 11:40:38 »

Hulde aan het Kurhaus te Scheveningen

Kurhaus met je fraaie koepel
En je reeds zo lang bestaan,
Men had bijna al besloten
Dat je nu wel heen kon gaan.

Maar...wonder boven wonder
Blijf je ons weer jaren trouw,
Want wij kunnen jou niet missen
Jij bent ons vertrouwd gebouw.

Ja, jij hoort bij Scheveningen
En bij onze fraaie kust,
We zouden jou niet gaarne missen
Geloof dit maar gerust!

Je hebt zo vele jaren
Ons en de Cultuur gediend,
Je was voor vele duizenden
Ieder jaar weer steeds hun vriend!

Naast Holland waren vele landen
Met het Kurhaus zo vertrouwt,
Jij die in achtienzevenentachtig
Na de brand weer werd herbouwd.

Je bood al die jaren veel concerten,
Toneelvoorstellingen en zo meer,
Waarvan Hollanders vaak genoten;
En buitenlanders evenzeer!

Wat ons allen zo geboeid heeft
Terwijl je op die duintop stond,
Je koepel tegen die blauwe hemel
En je zo machtig brede front.

Je krijgt een grote reparatie
En een extra goede beurt,
Je blijft weer ons vertrouwde KURHAUS;
Om die “ VERNIEUWING “ niet getreurd.

We leven allen met je mede
Met je straks weer nieuw bestaan,
Dat je meer dan honderd jaren
Na de vernieuwing mee mag gaan.

Je hebt zo vele duizenden
Al die jaren trouw gedient,
Met jou is de “KUNST” verweven,
JIJ BLIJFT STEEDS ONS ALLER VRIEND!

M.Moerkerken
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #97 Gepost op: 26-10-2009, 09:11:40 »

Kniertje
   
Haar beeltenis staart mij dagelijks aan,
Vanuit een schilderij,
Een beeld dat steeds mijn kamer siert,
Want, Kniertje hoort er bij!

Het is niet slechts een schilderij,
Een beeltenis alléén,
‘t Schets als “ SYMBOOL “ de vroegertijd,
De toestand van vóórheen.

Men heeft op visserijgebied,
Toen meer dan eens gefaald,
Vandaar ook die bekende zin:
“DE VIS WERD DUUR BETAALD”...

Ik kijk vaak naar die droeve blik,
En, naar dat grijze haar,
Die omslagdoek, en witte muts,
Ze horen bij elkaar.

Wanneer ik aan die “Bommen” denk,
Uit het ver verleden,
In vergelijking met de loggers
Goed uitgerust in ‘t heden,

Dan staart die blik van Kniertje
Ons zo verwijtend aan,
Omdat schepen in ‘t verleden soms
Onnodig zijn vergaan...

De schepen waren vaak niet best,
En, vielen bij contróle tegen,
Men vertrouwde té eenzijdig,
Op “ DE HOOP VAN ZEGEN “.

Kniertje als Actrice was
Met de Visserij verweven,
Haar beeltenis doet altijd weer:
DE TIJD VAN TOEN HERLEVEN!

M. Moerkerken.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #98 Gepost op: 27-10-2009, 08:20:47 »

Liever zand dan water

Wat waren we verheugd
Met ‘t opgespoten zand,
Het was een lust voor d’ ogen
Dat verbrede strand!

Toen kwamen de orkanen
Die gierden langs de kust,
Het zand begon te spelen
Als een lieve lust.

Zand op de boulevard
En in vele straten,
Zand door de kieren,
En in vele gaten.

Zand in ‘t portaal
En bijna in ‘t eten,
De orkaan van januari
Om nimmer te vergeten.

Zand op de kozijnen
Op straat en overal,
Bij de huizen langs de kust,
Ja daarbij bovenal!

Maar...’t zand bedwingt
Het water langs de kust,
Dit domineert vóór alles
En, maakt ons hart gerust.

Laat daarom maar het zand
In plaats van water komen,
We kunnen ‘s nachts fijn slapen,
En daarbij rustig dromen.


Het verbrede strand
Ja echt.., het móést gebeuren,
‘t Is beter dan een watersnood
Waarbij zovelen treuren.

Dat zand dat MOEST er komen,
Voor NU... en ook voor LATER,
Bedenkt dit kustbewoners:
VEEL LIEVER ZAND DAN WATER!

M. Moerkerken


Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #99 Gepost op: 28-10-2009, 08:16:30 »

Panorama Mesdag

‘k Zag het voor de derde maal;
‘t Was wéér een openbaring,
Voor wat mij aangreep en bekoorde
Heb ‘k nauwelijks een verklaring...

Het is en blijft verwonderlijk
Dat fascinerend beeld,
Het trekt ons bij vernieuwing aan;
Een kunst die nooit verveelt.

Men komt ogen vaak te kort
Van wat men ziet rondom,
Men wendt zich in die koepel
Voortdurend om en om.

Het biedt een machtig perspectief,
Heerlijk om t’ aanschouwen,
Wie dit eenmaal heeft gezien,
Zal dit nooit berouwen.

Dat beeld laat ons nimmer los,
Het blijft in de gedachten,
Dat het velen boeien zal,
Mag men ook verwachten!

Dit “ PANORAMA “ is voor allen,
Voor kleinen en voor groten,
Miljoenen hebben van dit beeld
Reeds heerlijk genoten!

Men verlangt steeds weer terug
Naar dit machtig wonder,
Want wat Mesdag hier creëerde,
Was wel zeer bijzonder!


De Zee, het strand, de luchten,
Ze zijn zo puur, zo echt,
Ik heb er van genoten;
Ik ben er aan gehecht.

Dat ‘t velen gaat als mij,
Bij ‘t beeld dat zo bekoort,
‘t Leeft jarenlang .dat zeegezicht
In de gedachten voort!

M. Moerkerken
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #100 Gepost op: 29-10-2009, 08:26:32 »

Eeuwig

Eeuwigheid, niet af te meten....
Want het is een lange tijd!
Wie zou dat immers niet graag weten?
Wat is eeuwig, eeuwigheid?
Maar we kunnen de sluier optrekken,
Als wij de ogen maar opendoen....
En het werk der schepping ontdekken!
Aandachtig bekijken, wat zag ik toen....:

‘t Was in het land van de hoge bergen....
Toen was er één berg, vrees’lijk hoog!
‘t Was wel de hóógste van al die bergen....
Haar top was onzichtbaar voor het oog.
De wolken lagen als schaapjes te rusten,
Zij lieten die hoge bergtop niet zien.
Het was ook zo mooi aan de Noorse kusten....
Toen kwam daar een vogel aangevliën....
De vogel streek neer op die berg en wat wonder....
Hij slijpte zijn snaveltje keer op keer....
Toevallig liep ik daar net onder!
Er vielen wat korreltjes op mij neer.
‘k Keek toen naar boven, nu wist ik ‘t gewis....
Als ‘t vogeltje daag’lijks zijn snavel kwam slijpen:
Dat er voor dié reus eens een einde is....
Dan staat men wel vol verwondering te kijken:
Want alles, hoe schoon ook, zal éénmaal vergaan....
Maar....wat eeuwig is, dat houdt immers stand?
Moge ons leven zijn daarop aan:
En strijden voor ‘t eeuwig vaderland!

Corrie Hartevelt - Roos
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #101 Gepost op: 30-10-2009, 08:21:40 »

Het goud

Voor het oog ben jij toch zó begeerlijk,
Want wie jou draagt, die vindt het heerlijk,
Om dan met jou, o Goud, te pronken...
En vele ogen te laten lonken...!
Maar...wat bén jij eigenlijk, jij Goud...,
Dat ieder zovéél van jou houdt?
Want velen in dit aardse leven,
Willen er alles wel voor geven!
Het liefste dan ook zakken vol...
Ja, heus, ik maak het niet te dol.
Omdat zij het Goud zo fel begeren,
Wil ik het Goud een lesje leren!
Je bent maar een gehard metaal,
Je komt maar uit het stof der aarde.
Zeg, heb jij soms ook levenswaarde?
Want ach, wat zijn wij blind en dom.
Het Goud dat uit de hemel kom’,
Dat zijn de GOUDEN ZONNESTRALEN,
Daar kan jij, Goud, het niet bij halen...
De stralen van de Hemelzon,
Die geven jou die glans alom!
Want zonder dát Goud en zonder die Glans,
Had jij, o Goud, geheel geen kans!
Zij geven een mens een nieuwe levensvreugd’,
Dus zie je wel, Goud, dat jij niet deugt?!
Jij kan dat bij lange na niet halen,
Met Goud is het leven niet te betalen.
Want het Leven hier op deez’ aarde,
Is ons onze grootste schat en van meeste waarde...!
Al zouden wij het Goud staap'len met hopen...
Voorwaar, je kunt er het leven niet voor kopen...
Willen wij, mensen, dan nooit leren?
Om steeds weer het geld en Goud te begeren?
Want op ‘t eind van deez’ levensbaan,
Zullen we met lege handen staan...
Nooit is iemand uit ‘t leven gegaan,
Met geld en goederen achter zich aan.
Natuurlijk, wij kunnen zonder geld niet leven,
Maar laten w’ ons hart er niet aan geven...
Doch, zet het hart open voor liefde en vree,
Dán ben je gelukkig en leef je tevreê.

Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #102 Gepost op: 31-10-2009, 08:18:02 »

Liefde is….

Liefde kun je niet bekijken
Liefde zet je niet aan dijken
Liefde is een warmtebron
Liefde wil de mens alom
Liefde aan de ander geven
Liefde bepaalt geheel je leven
Liefde is eerlijk, is rein en zacht
Liefde heeft sterke macht
Liefde is mild en overvloedig
Liefde geeft kracht
Liefde is moedig
Liefde, wij kunnen niet buiten jou
Liefde, wij blijven jou eeuwig trouw
Liefde, wij kunnen jou ook niet missen
Liefde, wil jij heel ons leven beslissen?
Liefde geeft vreugde in ons hart
Liefde troost in bitt’re smart
Liefde is niet voor ons te doorgronden
want,
Liefde, zij heelt zelfs de grootste wonden
Liefde is heilzaam
Liefde is teder
Liefde neemt, en geeft gul weder
Liefde Gods, wil ons terzijde staan
Liefde met Hem, dan kunnen wij dit leven wel aan!


Corrie Hartevelt-Roos
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #103 Gepost op: 01-11-2009, 08:19:05 »

Aan boord

Aan boord, aan boord, gij flink gezel!
Wat zwoegt gij vroeg en laat?
Geen leven is zo zorgenloos,
Als het leven van Janmaat.
Geen maakt zijn reizen zo goedkoop,
Of ziet zoveel van de aard’.
En dat is, dunkt me, nog al wat,.
En wel een schipbreuk waard.

Komt soms een stoker ons aan boord,
Wij slaan hem wakker af,
Of vinden wij in ‘t diep der zee
Een echt matrozengraf.
Maar zijt gij bang en laf van aard,
Blijf dan maar aan de kant!
Ik vrees geen stormwind, want ik ben
Een zoon van Nederland.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
« Antwoord #104 Gepost op: 02-11-2009, 09:02:20 »

Het Weekmenu van een visserman anno 1930

Als je pas in zee komt krijgt ieder twee broden die langzamer harder worden, zo went men alvast aan wat ik hier eens weergeven zal!

Als je zondagsmorgens opstaat,
staat de koffie voor je klaar.
Je neemt een zeekaak,
als je er op slaat,
springt de handbom uit elkaar,
Iemand zonder goede tanden,
krijgt hem vast niet in zijn lijf,
zonder gescheurde ingewanden,
en zijn kaken helemaal stijf.
‘s Middags eet je meelpoting,
dat is een van bloem gemongen kluit,
dan gaat hij de etens pot in,
als projectiel komt hij er uit.
Iemand d’e een scherp mes heeft,
snijdt zo’n ding van elkaar;
De buitenkant is wel te eten,
maar van binnen is tie niet gaar.
Ook zit er een enkele krent, paar stukjes kolen,
een rozijn, een enkel steentje door de krenten,
verder is ie reuze fijn.
Avond‘s eet je rijst met haring,
de haring die is bovenbest,
maar wat allemaal in de rijst zit,
Je zal zeggen  “Geloof dat je kletst.”
Lange haren, dotjes rommel, poetskatoen, en nog veel meer,
Het is voor vandaag de laatste keer.

‘s Maandags eet je bruine bonen
met gebakken spek of vet,
daar moet je niet te veel van eten,
anders is heel ‘t schip besmet.
Het is niet enkel van die bonen,
er gaat ook een uitje door,
Wie met deze kost bekend is,
hoef ik niets te zeggen hoor.
Dinsdag krijgen we een snertje,
ook wel waterpap genoemd,
ja, die is op de haringschepen,
en overal beroemd.
Zo’n pot met erwten staat te koken
soms tien of twaalf uren lang,
en de kok bleef maar aan ‘t stoken,
immer met de volle gang.
Als het dan schaften is geblazen,
trek dan eerst je waterlaarzen aan.

‘s Woensdag is het een dag van vreugde,
‘t is zomaar een hoteldiner,
aardappelen met spek en kroten,
uitgezocht voor de zee.

Donderdag aan is het weer snertdag,
dat heb ik u alreeds verteld,
dus moet ik nu de vrijdag nemen,
‘k heb er al wat voor besteld.

Vrijdags eet je grauwe erwten,
die je zo hard koken laat,
dat zo’n roodkoperen etensketel,
roodgloeiend op de kachel staat.
Is de tijd dan weer gekomen,
dat het maal wordt opgedist,
denk je nou die zullen smaken,
maar je heb je weer vergist.
Lieve mensen wat een erwten,
hou je hart vast ouwe Chiel,
‘t zijn net ronde lode kogels,
de inhoud van een projectiel.

Zaterdag is ‘t een bonensoepie,
een soepie met wat bonen en wat rijst,
dit is dan het laatste van de lijst.
De scheepskost zou wel beter smaken,
als het was van goede kwaliteit,
maar het is maar voor een zeeman
Daar wordt zoals een ieder weet,
zo heel veel geld niet voor besteed.


Dit is een gedicht van pa Westerduin, gemaakt op 83 jarige leeftijd.
Op 5 februari 1994 verscheen in de Scheveningse Courant dit gedicht in het Schevenings dialect.

Gelogd
Pagina's: 1 ... 3 4 5 6 [7] 8 9 10 11 ... 18 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!