KW49 Schout Velthuys

De KW49 Schout Velthuys is in 1973 gebouwd bij T. van Duivendijk’s Scheepwerf te Lekkerkerk onder bouwnr Z96 voor rekening van Visserij Mij Kennemerland te Katwijk aan Zee.

Het schip kwam op 14 april 1973 in de vaart.

Inhoud: 447 bruto ton
Lengte: 54,3 m
Breedte: 10 m

Het schip beschikte over een 6 cilinder Deutz dieselmotor een vermogen van 2300 pk.

In 1986 is het schip verkocht aan Pesquera Mar Azul te Mar del Plata, Argentinië onder de naam Mar del Sud.

Jan

H155 Arctic Ranger

De H155 Arctic Ranger  is onder bouwnr 920 gebouwd bij de werf Cook, Welton & Gemmell (te Beverley UK) voor de rederij Boyd Line uit Hull.

Het schip is op 14 mei 1957 te water gelaten en kwam op 18 oktober van datzelfde jaar in de vaart.

Inhoud 867 bruto ton
Lengte: 192,4 ft (58,6 m)
Breedte: 32,6 ft (9,9 m)

Het schip beschikte over een  stoommachine van het  fabrikaat C.D. Holmes met een vermogen van 1400 ipk waarmee een max. snelheid van 13,5 knopen kon worden behaald.

De Arctic Ranger was de eerste Britse trawler met een stuurautomaat en tevens de laatste stoomtrawler die in actieve dienst is geweest. 

In 1976 is het schip voor de sloop verkocht aan Albert Draper & Son uit Hull.

Jan

H235 Ross Orion

De H235 Ross Orion is onder bouwnr 1470  gebouwd bij de werf Cohrane & Sons te Selby UK) voor de rederij Charleson – Smith trawlers Ltd uit Hull. Het schip had toen de naam Stella Orion.

Het schip is in 1962 in de vaart gekomen.

Inhoud 778 bruto ton
Lengte: 190,1 ft ( 58 m)
Breedte: 34,0 ft (10,3 m)

Het schip is in 1966 overgegaan naar de Ross groep en  hernoemd in H235 Ross Orion. 

In 1979 is het schip verkocht voor de sloop.

Jan

VL73 Elly

De Elly was de eerste van een serie van 5 schepen die tussen 1963 en 1965 voor Vlaardingen zijn gebouwd door de Sleephelling Mij. Scheveningen. De Elly werd gebouwd voor Visserij Mij. Kwakkelstein te Vlaardingen, werd 9 maart 1963 te water gelaten, was in juni bedrijfsklaar en vertrok op 21 juni ter visserij, schipper N. Pronk.

De Elly is groot 326 bruto ton bij een lengte over alles van 43,31 m. Lengte tussen de loodlijnen 38,74 m, breedte 7,24 m en holte 3,86 m. De hoofdmotor is een 8 cylinder Deutz van 1000 pk waarmede ook de vier die daarna volgden zijn uitgerust.

Dat waren in 1964 de Anita VL34 van de Visserij Mij. Vlaardingen en de Elizabeth VL105 van de Visserij Mij. W. Kwakkelstein gevolgd in 1965 door de Ursinus VL1 van de Zeevisserij Mij. Holland en de Caroline VL90 van de Visserij Mij. Vlaardingen.

Jan

H279 Stella Altair

De motortrawler H279 Stella Altair is in 1963 onder bouwnr 1485 gebouwd bij de Engelse werf Cochrane’s & Sons te Selby UK  voor rekening van de rederij Charleson-Smith Trawlers Ltd. uit Hull.

Het schip is 24 april 1963 te water gelaten en kwam datzelfde jaar in de vaart.

Inhoud: 677 bruto ton
Lengte: 180,2 ft (54,8 m)
Breedte: 32,1 ft ( 9,8 m)

Het schip beschikte over een dieselmotor met een vermogen van 1600 pk.

In 1965 ging de rederij Charleson-Smith samen met de Ross Group Ltd en werd de naam gewijzigd in Ross Altair.
In oktober 1967 werd het schip verkocht aan de rederij Hudson Bros (Trawlers) Ltd. te Hull.

In 1981 is het schip gesloopt.

H235 Stella Orion

De H235 Stella Orion is onder bouwnr 1470  gebouwd bij de werf Cohrane & Sons te Selby UK) voor de rederij Charleson – Smith trawlers Ltd uit Hull.

Het schip is in 1962 in de vaart gekomen.

Inhoud 778 bruto ton
Lengte: 190,1 ft ( 58 m)
Breedte: 34,0 ft (10,3 m)

Het schip is in 1966 overgegaan naar de Ross groep en  hernoemd in H235 Ross Orion. 

In 1979 is het schip verkocht voor de sloop.

Jan

H114 Stella Aquila

De stoomtrawler H114 Stella Aquila is onder bouwnr 907 gebouwd bij de Engelse werf Cook, Welton & Gemmell (te Beverley UK) voor rekening van de rederij Derwent Trawlers Ltd uit Hull maar onder exploitatie van Charleson – Smith Trawlers Ltd eveneens uit Hull.

Het schip is 16 november 1956 te water gelaten.

Inhoud: 780 bruto ton
Lengte: 185 ft (56,3 m)
Breedte: 32,5 ft (9,9 m)

Het schip beschikte over oliegestookte stoommachine van het fabrikaat Amos & Smith met een vermogen van 1350 ipk waarmee een max. snelheid van 14 knopen kon worden behaald.

In augustus 1965 is het schip verkocht aan Hudson Bros (Trawlers) Ltd uit Hull in november 1965 hernoemd als Ross Aquila.  Op 16 maart 1971 is tijdens onderhoudswerkzaamheden brand uitgebroken in de machinekamer waardoor aanzienlijke schade aan de machinekamer en de brug is ontstaan. Na reparatie is het schip weer ingezet voor de visserij.

In 1975 is het schip voor de sloop verkocht aan Desguaces Y Salvametos uit Spanje.

Jan

SCH 81 Frank Vrolijk CZN

Door Cornelis Vrolijk’s Visserij Mij. te IJmuiden werd in 1971 de hektrawler SCH81 Frank Vrolijk CZN in de vaart gebracht welke is gebouwd bij Scheepswerf Boot te Leiden in opdracht van Sleephelling Mij. Scheveningen onder bouwnr. 221.  Het schip kwam op 21 september 1971 in de vaart

inhoud: 466 bruto ton
lengte over alles:  54,27 m,
breedte: 9,22 m
holte: 6,07 m.

De hoofdmotor  was een 6 cil. Deutz dieselmotor met een vermogen van 2000 pk.

In 1979 is het schip verlengd (60,07 m) waardoor de inhoud steeg tot 524 brt.

Op 6 januari 1986 is er tijdens de visserij brand uitgebroken waarna het schip op 9 januari Rotterdam is binnengesleept. Daar is het voorschip verwijderd en gemonteerd op de SCH90.  Het resterende deel van het schip is datzelfde jaar gesloopt in Amsterdam.

Jan

H320 Arctic Corsair

De H320 Arctic Corsair is onder bouwnr 959 gebouwd bij de werf Cook, Welton & Gemmell (te Beverley UK) voor de rederij Boyd Line Ltd. uit Hull.

Het schip is op 29 februari 1960 te water gelaten.

Inhoud 764 bruto ton
Lengte: 187,1 ft (57 m)
Breedte: 33,6 ft (10,2 m)

Het schip beschikte over een dieselmotor van het  fabrikaat Mirrlees Bickerton & Day met een vermogen van 1800 pk waarmee een max. snelheid van 15 knopen kon worden behaald.

De Arctic Corsair kwam op 14 september 1967 in aanvaring met de Olive tijdens dichte mist voor de kust van Duncansby Head (Schotland).  Om zinken te voorkomen is het schip op strand gezet.

In 1978 is het schip verbouwd om pelagisch te kunnen vissen.  In 1981 is het schip opgelegd in Hull en in 1985 wederom  ingezet voor de visserij. In 1988 is het schip hernoemd in Arctic Cavalier omdat een diepvries hektrawler onder de naam Arctic Corsair in de vaart kwam voor Boyd Line.

In 1993 is het schip verkocht aan de gemeente Hull en sinds 1999 als museumschip toegankelijk voor het publiek.

H362 Arctic Freebooter

Deze hektrawler is onder bouwnr. 308527 gebouwd bij Goole Shipbuilding & Eng. Co. te Goole voor rekening van Boyd Line Ltd uit Hull. De Arctic Freebooter was de eerste hektrawler voor deze rederij.

Het schip is op 3 mei 1965 te water gelaten.

Inhoud: 1633 ton
Lengte:  242,7 ft (74 m)
Breedte: 41 ft (12,5 m)

Het schip beschikte over een dieselmotor van het  fabrikaat Mirrlees National Ltd. type Monarch ALSSM 6 met een vermogen van 2380 pk waarmee een max. snelheid van 15,5 knopen kon worden behaald.

Het visruim heeft een inhoud van 28.250 kubieke feet. De vriesinstallatie bestaat uit 10 x 12 Station Jackstone Froster vertikale plaat vriezers met een invriescapaciteit van 40 ton per dag.
In 1985 is het schip omgebouwd voor stand by werk en gecharteerd door de Royal Navy.  In 1987 is het schip verkocht aan Stanley, Witte, Boyd om te gaan vissen bij de Falkland eilanden. Het schip werd hernoemd in Lord Shackleton .

Jan

SCH399 Guus

De motorlogger SCH399 Guus in in 1916 gebouwd bij Fa. Boot te Leiderdorp voor rekening van F. Swarttouw. Het schip had toen de naam SCH399 Onderneming II.

Inhoud: 143,3 brt
Afmetingen: 31,03 x 6,68 x 2,94 m
Motor: 70 pk Brons later vervangen door een 3 cil. 120 pk Brons uit 1935.

 Geschiedenis:
1917 SCH 399 Onderneming II eig. N.V. Zeevisscherij Mij. "Onderneming II
1922 SCH 399 Alida eig. A. Zuurmond Wzn
1928 SCH 399 Guus eig. J.J. v/d Toorn Azn. motor ingezet
1941 SCH 399 Guus gevorderd door Duitse Weermacht
1948 SCH 399 Guus vrijgegeven door de Nederlandse Marine en tevens verlengt
1952 SCH 399 Guus eig. N.V. Verre Visserij Mij. dir. J.J. v/d Toorn
1960 SCH 399 Guus dir. J.J. & A. v/d Toorn
1962 SCH 399 Guus verkocht voor sloop aan Havens te London voor £ 1200,-

Jan

VL14 Margaretha

Door Zeevisserij Maatschappij en Haringhandel v/h A. Verboon  werd in 1963 de motortrawler VL14 Margaretha in de vaart gebracht welke is gebouwd bij Scheepsbouw De Industrie van D.&J. Boot uit Alphen aan de Rijn onder bouwnr. 1306. Het schip werd op 27 april 1963 te water gelaten en kwam in juli van datzelfde jaar in de vaart

inhoud: 279 bruto ton
lengte over alles:  40,50 m
breedte: 7,23 m
holte: 3,73

De hoofdmotor  was een 6 cil. Industrie dieselmotor met een vermogen van 750 pk.


In 1970 werd de Margaretha overgenomen door W. ’t Mannetje te Goedereede en kreeg het de naam Zuiderkruis GO12. De 750 pk motor werd vervangen door een 8 cil. Industrie dieselmotor met een vermogen van 1400 pk. In 1980 is het schip verkocht aan Leslie Jon Cunningto en Frank James Gibbs uit Brixham te Engeland. In 1982 werd de naam gewijzigd in Cato. In januari ontstond er schade aan boord vanwege een brand en is het schip gesloopt.

Jan

GY625 Recono

Deze stoomtrawler  is in 1915 gebouwd voor rekening van George F Sleight uit Grimsby bij de Engelse werf Cook, Welton & Gemmell uit Beverly onder bouwnr. 331. 

Inhoud:  248  bruto ton
Lengte: 120,3 ft (36,6 m)
Breedte: 22 ft (6,7 m )

Het schip beschikte over een stoommachine van het fabrikaat C.D. Holmes met een vermogen van 80 NPK waarmee een snelheid van 10,5 knopen kon worden behaald.

De Recono is in december 1915 gevorderd door de Royal Navy om te worden ingezet als mijnenveger. In 1920 is het schip weer vrijgegeven voor het uitoefenen van de visserij. In 1933 is de Recono verkocht aan Sleight and Humphrey te Grimsby.  In november 1939 is het schip wederom door de Royal Navy gevorderd om ingezet te worden als mijnenveger.  In juli 1945 is de Recono weer vrijgegeven.  In mei 1949 is het schip verkocht aan George F Sleight uit Grimsby waarna het in oktober 1956 weer is verkocht aan Derwent Trawlers uit Grimsby.

Uiteindelijk is het schip in 1962 voor de sloop verkocht aan Van Heyghen Freres te Gent en aldaar gesloopt.

Jan

H381 Arctic Adventurer

Deze stoomtrawler is als H381 St. Loman  onder bouwnr 618 gebouwd bij de werf Cook, Welton & Gemmell (te Beverley UK) voor de rederij Thomas Hamling & Co Ltd. uit Hull.

Het schip is op 15 oktober 1936 te water gelaten en kwam op 7 december  van datzelfde jaar in de vaart.

Inhoud 564 bruto ton
Lengte: 172,2 ft (52,5 m)
Breedte: 29,1 ft (8,9 m)

Het schip beschikte over een  stoommachine van het  fabrikaat C.D. Holmes met een vermogen van 157 npk waarmee een max. snelheid van 12,3 knopen kon worden behaald.

Het schip werd op 9 september 1939 gevorderd door de Royal Navy als anti onderzeeboot trawler met als registratienr. FY276.
Op 25 februari 1942 is het schip uitgeleend aan de US Navy voor anti onderzeeboot werk op de Noord Atlantische Oceaan. In oktober 1945 weer teruggeven aan de Royal Navy waarna het schip op 2 juli 1946 weer beschikbaar kwam voor de visserij.
Op 4 december 1951 is St. Loman verkocht aan Boyd Line Ltd. uit Hull en kreeg toen de naam Arctic Adventurer. In 1953 is het schip omgebouwd voor oliestook.
Op 8 december 1964 kwamen bij een boiler explosie 3 machinisten om het leven toen het schip op weg was naar de visgronden bij Noorwegen. Reparatie bleek niet meer economisch verantwoord waarna het schip voor de sloop is verkocht aan Van Heyghen Freres uit België.

Het schip is op 25 januari 1965 in Gent gearriveerd voor de sloop.

Jan

H581 Othello

De  stoomtrawler Othello is in 1937 gebouwd bij Cochranes of Selby te Selby UK.

Inhoud:  516  bruto ton
Lengte: 173,2 ft (57,5 m)
Breedte: 28,6 ft (9,8 m)

De stoommachine en de ketel  waren gebouwd door Amos & Smith en de machine had een vermogen van 156 IPK. Het schip was de laatste kolengestookte stoomtrawler van Hull.

Geschiedenis:
27.2.1937: Tewaterlating bij Cochrane & Sons Ltd, Selby (Yd.No.1180) voor rekening van de Earl Steam Fishing Co Ltd, te Grimsby als Le TIGER.
30.4.1937: Geregistreerd in Grimsby (GY398).
aug 1938: Verkocht aan Hellyer’s Fishing Co Ltd, te Grimsby.
dec 1938: Verkocht aan Earl Steam Fishing Co Ltd, te Grimsby.
dec 1939: Verkocht aan the Royal Navy
jan 1940: Grimsby registratie beëindigd. Uitgerust als anti-onderzeeboot trawler
24.11.1940: Redding van de bemanning van HMS AMETHYST; deze was op een akoestische mijn gelopen in de monding van de Theems.
mrt 1942: Uitgeleend aan de US Navy.
3.7.1942: Als escorte van het konvooi BX-27, 31 overlevenden gered van  de Amerikaanse vrachtschip  ALEXANDER MACOMB  welke was getorpedeerd door de onderzeeër U215.  Later die dag werd door het schip de U215 met dieptebommen to zinken gebracht.
okt 1942: Teruggegeven aan de Royal Navy.
feb 1943: Uitvalbasis in Zuid Afrika voor het uitvoeren van escorte diensten.
jul 1946: Verkocht aan The Hull Ice Co Ltd (64/64), te Hull.
jul 1946: Herclassificatie en  registratie in Grimsby (GY312).
16.11.1946: Verkocht aan Loyal Steam Fishing Co Ltd, te Grimsby.
jul 1947: Geregistreerd in Grimsby als REGAL (GY312).
16.9.1948: Verkocht aan Devon Fishing Co Ltd, te Hull
sep 1948: Grimsby registatie beëindigd.
4.10.1948: Geregistreerd in Hull als OTHELLO (H581).
7.11.1952: Verkocht aan Hellyer Bros. Ltd, te Hull
28.6.1962: Vertrokken uit Hull voor een reis naar IJsland
17.6.1962: Terugkeer in  Hull, laatste vangst 1.559 kisten vis, besomming £5.035,- Opgelegd.
1963: Verkocht aan Wyre Trawlers Ltd, te Fleetwood.
1963: Hull registratie beëindigd.
1963: Toegevoegd aan Fleetwood PLN (FD389).
1963: Opgelegd en verkocht voor de sloop aan Van Heyghen Freres S.A., te Gent en aldaar gesloopt

Jan

GY58  Everton

De GY58 Everton is in 1958 in de vaart gekomen voor de rederij Consolidated Fisheries Ltd uit Grimsby. 

Het schip was een van de grootste trawlers van het Verenigd Koninkrijk en is gebouwd bij Cochranes te Selby onder bouwnr. 1429.

Inhoud: 884 bruto ton
Lengte:  185 ft ( 56,3 m)
Breedte:  33 ft (10 m)

Het schip beschikte over een oliegestookte stoommachine van het fabrikaat Amos & Smith uit Hull. Vermogen is mij niet bekend.

Tijdens de kabeljauwoorlog met IJsland is het schip beschoten door de IJslandse kustwacht en heeft daarbij diverse treffers opgelopen maar is toch behouden thuisgevaren.

In mei 1975 is het schip opgelegd. Er is nog een poging gedaan om het schip als museumschip te gaan gebruiken maar dat plan is niet gerealiseerd en in 1976 is het schip alsnog verkocht voor de sloop.

Jan

GY149 Northern Isles

De rederij Northern Trawler uit Grimsby liet in 1949 en 1950 zes oliegestookte trawlers bouwen bij twee Engelse werven.  Drie hiervan, de GY142 Northern Sea, GY128 Northern Chief  en de GY149 Northern Isles werden gebouwd bij Cochranes of Selby en waren groot 692 bruto ton bij een lengte van 178 ft (54 m).

De overige 3 zusterschepen werden gebouwd bij Cook, Welton & Gemmell  te Beverly. Deze schepen waren qua tonnage iets kleiner (677 bruto ton) bij een gelijkblijvende lengte.  De namen van de deze schepen waren: GY121 Northern Prince, GY110 Northern Princess en GY124 Northern Queen. 

De afmetingen van deze laatste 3 schepen waren:
Tonnage: 677 bruto ton
Lengte: 178 ft (54 m)
Breedte: 31,7 ft (9,7 m)

De voorstuwing bestond uit een oliegestookte stoommachine van het fabrikaat C.D. Holmes met een vermogen van 1075 ipk. Hiermee kon een max. snelheid van 13 knopen worden bereikt.

De GY121 Northern Prince is in 1971 gesloopt. De overige 5 schepen zijn allen in 1976 afgevoerd voor de sloop.

Jan