Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
17-05-2024, 20:30:31
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Dit forum is gesloten en gaat verder bij "wie wat waar" onder de naam Cafeetje. http://www.scheveningen-centrum.nl/yabbse/index.php?board=31.0

+ 
|-+  Café "Pluk de dag"
| |-+  Een verzamelplaats van leuke verhalen en foto's
| | |-+  Verhalen & Foto's
« vorige volgende »
Pagina's: 1 2 [3] 4 5 6 Omlaag Print
Auteur Topic: Verhalen & Foto's  (gelezen 223855 keer)
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #50 Gepost op: 01-05-2009, 19:53:02 »

Een voormalige houtzagerij

DEN HAAG - Tot 1880 stond er een schaapskooi, later opende Klaas Dekker er zijn houthandel. Nu staat er in de Hobbemastraat een zwembad annex sportcomplex, een open gebouw, waar bewoners als het ware worden uitgenodigd hun vertier te zoeken.
 
In 1910 bestond de houthandel van Klaas Dekker een kwarteeuw. Dat bleek aanleiding om de firma door een beroepsfotograaf op de gevoelige plaat te laten vastleggen. De man dwaalde over het bedrijfsterrein met de verwondering van een reiziger die een exotische stam heeft ontdekt.
Hij legde de dorpse allure van hun bestaan tot in detail vast, zodat de kijker het gevoel krijgt erbij te zijn op een lichtbewolkte lentedag.
De werkers staan in de plooi voor de man met de camera, met hun onafscheidelijke pet op. Sommigen nors kijkend achter een kruiwagen vol hooi, anderen met de teugels van een schonkig paard stevig in de hand. Maar we zien vooral veel arbeiders met eindeloze stapels planken in de weer.
De een achter een zaagmachine of op weg naar de schaverij, anderen in de opslagloodsen of sjouwend naar een platte kar om de handel de wereld in te rollen.
Tot 1880 stond hier een schaapskooi, van waaruit de herder Cornelis Dorresteyn zijn kudde in Den Haag en omgeving weidde. Op de foto’s lijkt het een in zichzelf besloten wereld waar de mannen hun dagelijkse werk verrichten met de regelmaat van een staartklok. Tegelijkertijd straalt de bedrijvigheid van de houtzagerij - in die tijd nog op stoom - een vooroorlogse kalmte uit. Alsof de haast nog niet aan de fabriekspoort stond te dringen.
De dorpse sfeer op de foto’s wordt nog versterkt door de Heilig Hartkerk op de achtergrond, alsof God dagelijks zijn zegen uitsprak over deze mannengemeenschap. In het kloppende hart van de Schilderswijk leek iedereen zijn plek te hebben gevonden. Op het dak van een fors gebouw lichten witte letters op: ‘Op hoop van zegen’.
Ik lees er een verwijzing in naar het beroemde toneelstuk van Herman Heijermans waarin het vaak slecht gesteld was met de betrouwbaarheid van de vissersschepen. Pionier Klaas Dekker, zelf afkomstig uit de Zaanstreek, had als parool: degelijkheid, vakmanschap en werken met God aan je zijde. Dat is precies wat het fotoalbum van zijn firma uitstraalt.
Zijn handel zou in de loop van de tijd zo sterk uitgroeien, dat de vestiging aan de Houtzagerssingel in 1969 moest worden verlaten. Op het stadhuis dachten ze meteen aan sloop, maar daar kwamen buurtbewoners tegen in het geweer. De bekende slogan in die tijd was: bouwen voor de buurt.
Dat was niet aan dovemansoren gericht en na een reeks acties besloot de gemeente de plek om te toveren tot een recreatiecentrum. De Houtzagerij kreeg een tweede leven. Er kwam heel wat getimmer aan te pas, maar het resultaat mocht er zijn.
Waar ooit het zaagsel overal opwoei, kwamen mensen uit de wijk nu dagelijks samen. Voor de nodige beweging in het nieuwe zwembad of in één van de sporthallen. Met veel bravoure rond de biljarttafel of lekker lui op een klapstoeltje in de filmzaal, die ook dienstdeed als toneel.
Voor de kleintjes was er een crèche, maar ook wie zich had verslingerd aan vergaderen of buurtoverleg kon hier terecht. De locatie fungeerde dus tevens als dienstencentrum. Wie zich alleen even wilde vergapen aan de natuur, kon de subtropische plantentuin binnenwandelen. Jong of oud, iedereen had wel iets te zoeken rond de vijver met zijn gemetselde muurtjes.
De renovatie mocht de nodige centen hebben gekost, al na vijftien jaar begon men op het stadhuis te morren over de kosten van het onderhoud. Het bouwkundige fundament van het complex bleef wankel en de schatkist van de gemeente kon eind jaren tachtig wel wat lijden. Een nieuwe opknapbeurt voelde als geld storten in een bodemloze put, dus werd er opnieuw en nu hardop gespeculeerd over sloop.
Door een sensationeel nieuw complex hoopte men de Schilderswijk in één klap de nieuwe tijd binnen te voeren. Het ontbrak de Haagse bestuurders bepaald niet aan ambitie, dus lieten ze de vermaarde Japanse architect Arata Isozaki een ontwerp maken. Op de maquette zien we een langgerekt gebouw, met een golvend dak, en open sportvelden - een bijna futuristische vormgeving. Met zo’n plan dacht de gemeente de neerwaartse spiraal van de wijk in een handomdraai te kunnen keren. Een schone gedachte, alleen liepen de financiële onderhandelingen vast in het moeras van uiteenlopende verwachtingen.
Langzaam raakte de Aziatische grootmeester uit het zicht en kwam de Rotterdamse architect Jouke Post in beeld. Zijn ideeën sloten ogenschijnlijk beter aan bij de wensen van de bewoners en er hoefden ook minder (huur)woningen te worden gesloopt.
Wel deed zich een nieuw struikelblok voor. Ingeburgerde Hagenaars uit landen rond de Middellandse Zee uitten hun behoefte aan een oosters badhuis, een hammam. Die is er uiteindelijk ook gekomen, dankzij een particuliere stichting die het geld bij elkaar wist te sprokkelen. Het mag dan vallen onder de koepel van de Nieuwe Houtzagerij, de exploitatie ervan berust in andere handen. Zoals overal wordt het vreemde maar langzaam omarmd.
Het complex dat in 1995 officieel werd geopend, bestaat - naast de hammam - uit twee sporthallen en een zwembad waar het daglicht van alle kanten naar binnen stroomt. Dat was het idee: een doorzichtig en open gebouw waar bewoners als het ware worden uitgenodigd hun vertier te komen zoeken.
Maar zeker islamitische vrouwen die zich in hun badpak te water begeven, blijven liever gevrijwaard van de blikken van langslopende mannen. Dat geeft toch het gevoel in een aquarium te zwemmen, waar iedereen zich vrijelijk kan verlustigen aan de lichamen van de andere sekse.
Om al te nieuwsgierige ogen op een afstand te houden gaat op bepaalde uren de witte zonwering naar beneden. Dat biedt de bezoekers een gevoel van beslotenheid, terwijl er toch voldoende daglicht binnenvalt om in rond te drijven.
Buiten heeft de gemeente kooien van hekwerk neergezet waarin de jeugd zijn ontembare lust naar de bal kan botvieren. Weliswaar met het gevaar de knieën aan het beton open te halen, maar een stoere teenager maalt daar niet om. Ook is er een kinderspeelplaats voor de leeftijdsklasse van wip en schommel, en een opvangschooltje voor de allerkleinsten.
De maandagmiddag dat wij er binnenstappen, ligt het zwembad er verlaten bij. Ver boven het water zweven plastic papegaaien, meeuwen en dolfijnen. Ze wachten op een tochtstroom om in beweging te komen. Ook de reusachtige roodwitte paddenstoel spuit geen waterstralen als er niemand in de buurt is. In de twee sporthallen zijn de verrichtingen van de atleten te volgen vanaf houten tribunes.
De badmeesters en badmeesteressen zitten aan de lunch - de gebakken vis laat vetvlekken op hun vingers achter. Het complex heeft geen toneelzaal meer, geen vergaderruimte en ook de tropische tuin is verdwenen. Maar als de jeugd na half twee op blote voetjes komt binnenschuifelen, vullen zij het zwembad als vanouds met het geluid uit hun jonge kelen. Voor hen behoort de Houtzagerij alleen tot het heden.


AD


* Zwembad_De_houtzagerij.jpg (11.78 KB, 300x160 - bekeken 5562 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #51 Gepost op: 01-05-2009, 19:56:55 »

Poffertjesontbijt in Duinoord

DEN HAAG - Er zijn maar schaarse vingerwijzingen te vinden van een interieur waarin het ooit moet hebben gewemeld van de kunstzinnige voorwerpen uit een Indische wereld. Toch was dat de reden om eens af te stappen bij hotel Petit in de Groot Hertoginnelaan.
 
Reizigers komen in het weekend van heinde en verre naar het hotel om hun vermoeienis van zich af te schudden. Wanneer de stad nog maar net is ontwaakt, stijgt regelmatig gejuich op rond de ontbijttafel beneden. Dan worden de rammelende magen verleid met een bruin vloerbrood van Hessing, met daarnaast een keur aan kazen en worsten. Wat evenmin ontbreekt, zijn de zachtgekookte eieren, vanouds het keurmerk van een familielogement.
In het kielzog van de grote mensen die aanschuiven, volgt een sliert kinderen. Hun staat een pretparkachtige verrassing te wachten. De ruimte waar volwassenen langzaam aan de dag proberen te wennen, raakt namelijk al vroeg vervuld door de geur van bakmeel. In de keuken werkt het personeel zich in het ochtendzweet om de kleintjes te verwennen met een bord net gebakken poffertjes - panheet opgediend. Daarover wordt aan tafel een lading poedersuiker uitgeschud en vervolgens mag de jeugd zich naar hartenlust aan de lekkernij vergrijpen. Eenmaal uitgegeten, begint de verkenning van de buurt. Niet dat hotel Petit alleen bedoeld is voor kleine bezoekers, maar op zon- en feestdagen krijgen ze wel een voorkeursbehandeling.
We bevinden ons in het hart van Duinoord, met uitzicht op het beroemde Haagse standbeeld van Eline Vere - tragische heldin uit het oeuvre van de romancier Couperus. Dit hoekpand van een rijtje van drie huizen werd in 1895 neergezet naar een ontwerp van H. Wesstra jr. Hij was ook de architect van Seinpost en de Passage, dus geen onbekende in het Haagse. Ooit had het pand twee ingebouwde balkons aan de straatkant, maar die zijn in de loop van de jaren opgeslokt als woonruimte. Er is een foto bekend uit de begintijd, vlak na oplevering van het huis. Achter de donker spiegelende ramen ziet het er leeg uit, dus er waren nog geen meubels aangesleept. Op de stoep staan twee jongedames stijfjes te poseren, de mutsjes op, in lange jassen en zwarte kousen rond de kuiten. Hun gezichten zijn zó wit uitgeslagen, dat ze op geesten lijken.
Misschien is één van hen wel de dochter van de eigenares van het hoog oprijzende hoekhuis, de Indische mevrouw J. Schuurman-Merkus. Zij was ooit in Batavia geboren en als weduwe van een kapitein van de Generale Staf naar Nederland gekomen. Zoals zoveel bemiddelde families uit de Oost streek zij al snel in Den Haag neer, destijds nog het kloppende hart van de koloniale gemeenschap in Nederland. Niet alleen zijzelf werd al vrij jong weduwe, dat gold ook voor haar dochter Henriette. Na het vroege overlijden van haar echtgenoot heeft zij het huis naast haar moeder betrokken. Twee weduwen op rij, in twee huizen op stand. Eén zo’n vroege foto roept een geschiedenis van familieleed op, waarvan het fijne waarschijnlijk nooit zal worden achterhaald.
Het verleden van dit monumentale gebouw is toch in nevelen gehuld. Als we de huidige eigenares, Emma van Dorsten, vragen om een rondleiding, gaat ze ons gelijk voor de houten trap op naar zolder. In de tijd dat dit nog gewoon het onderkomen van een welgestelde familie was, woonden de dienstbodes onder de hanenbalken. Bij de sloop van een tussenwandje jaren geleden, bleek er in een nis een soort houten liefdesnestje schuil te gaan. Van Dorsten liet de ruimte meteen geel verven, zodat het nu een favoriet zolderkamertje is voor romantische koppels. Toen de huidige hotelier er midden jaren negentig introk, waren de oude haarden, schoorstenen en plafondversieringen allang gesloopt.
De authentieke details moeten met een loep worden gezocht, zoals de half weggesleten rode plavuizen in de kelder. Maar ook de houten lambrisering als ombouw van de centrale verwarmingsbuizen in één van de ruime achterkamers, geschilderd in warm rood en met uitzicht op de binnentuinen. Dan zijn er nog de afbeeldingen in de paar overgebleven glas-in-lood ramen van ver vóór de oorlog. Overal keert de rode tulp terug, maar dan als een abstract symbool boven hoge vazen. Het zijn de schaarse vingerwijzingen naar een interieur waarin het ooit moet hebben gewemeld van de kunstzinnige voorwerpen uit een Indische wereld.
Voor mij was het een reden om eindelijk eens af te stappen bij dit robuuste huis aan de Groot Hertoginnelaan. Ooit had ik over hotel Petit gelezen in één van de detectiveromans van de bekende Haagse schrijver Pim Hofdorp, wiens boekjes nog altijd worden herdrukt. Hij probeerde elk van zijn misdaden te situeren in een ander stadsdeel. Zo vormden Duinoord en het Statenkwartier het decor voor Sambals voor Sweelinck, een titel die duidelijk naar de bewoners in die regio verwijst. Het deeltje werd gepubliceerd in 1962, toen er nog altijd landgenoten uit de voormalige kolonie in Nederland arriveerden. In die tijd woonden er meer dan 50.000 Indische mensen in de residentie en zij lieten volop van zich horen.
Ook in deze detective zorgen zij voor de nodige couleur locale, want Pim Hofdorp - een pseudoniem, dus dat moeten we maar zo laten - had zich goed geïnformeerd. Als zijn hoofdpersoon over de Prins Mauritslaan loopt, laat hij niet onvermeld dat daar op nummer 36 het huis staat van de redactie van het tijdschrift en de kunstkring Tong Tong: de beweging van de fameuze Indische voorman Tjalie Robinson, wiens erfenis niet valt weg te denken uit de Haagse geschiedenis. Dat merkt ook hoofdcommissaris Aremberg, die als een lokale Maigret probeert allerlei mysterieuze knopen te ontrafelen in de schaduw van stadspark Zorgvliet. Zo komt hij terecht in het web van een lange Indische familiegeschiedenis, waarin wraak, zwarte magie, wapenhandel en moeilijk te peilen Indische jongens fungeren.
In zijn zoektocht naar een lijk dat maar niet opduikt, ontbreekt evenmin een beeldschone Javaanse prinses. De lezer wandelt met de rechercheur mee over de plattegrond van Indisch Den Haag en wordt tussen de bedrijven door aardig bijgepraat over de lange nawerking van de koloniale tijd. Ook schuiven de hoofdpersonen natuurlijk aan voor een rijsttafel, want zonder sambals geen Sweelinck. Het boek fungeert bijna als een historische gids naar de beste Oosterse eethuisjes van de jaren zestig.
Ook komen we het nodige te weten over hotel Petit, waar de commissaris regelmatig met zijn kompanen neerstrijkt. Niet zo vreemd, want op een laat uur konden zij in de omgeving vrijwel nergens anders terecht voor een borrel. Naast de bar stond een piano om de bezoekers in de juiste stemming te brengen. Hier keek het personeel niet op een glas jajem meer of minder. Ook vonden politielui, spionnen en andere verdachte types er altijd wel een stil hoekje om hun geheime informatie te delen. Zelfs de eigenaar van het etablissement in die tijd, Dick Wagenaar, blijft in de detectiveroman niet onvermeld. Alleen de ouderwetse, rode brievenbus van de PTT heeft de schrijver over het hoofd gezien. Het zeldzame exemplaar staat nu ongebruikt in de tuin, als symbool van een bijna vergeten Haags verleden.


AD


* Hotel_Petit.jpg (34.44 KB, 500x375 - bekeken 5989 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #52 Gepost op: 01-05-2009, 20:00:54 »

Wonen in hofje van Anton Pieck

DEN HAAG - Een van de best bewaarde geheimen van Den Haag wordt deze wel genoemd: de ‘Van Ostadewoningen’ in de Schilderswijk. Het hofje met 202 woningen oogt als een dorpje uit lang vervlogen tijden te midden van een hectische volkswijk.
 
Wie nietsvermoedend het poortje naast de voetbalkooi in de Jacob Catsstraat inloopt, waant zich plots in een geheel andere wereld. In hartje Schilderswijk bevind je je dan ineens in een oase van rust en romantiek in neorenaissancestijl. Piepkleine straatjes met dito woninkjes wekken de suggestie dat je een tekening van Anton Pieck bent binnengestapt. Dat verwacht je niet in een levendige en multiculturele volksbuurt als de Haagse Schilderswijk.
De Van Ostadewoningen - want zo heet dit paradijsje - wordt wel het best bewaarde geheim van Den Haag genoemd. Omsloten door de Jacob Catsstraat, de Van Ostadestraat en het Hannemanplantsoen liggen de 202 bakstenen huisjes verscholen. Tussen 1885 en 1895 oorspronkelijk gebouwd voor de minst draagkrachtige joodse bewoners uit het centrum van Den Haag (rond de Nieuwe Kerk), op initiatief van de Vereeniging tot het verschaffen van woningen aan minvermogenden. Een davidster in een van de gevels herinnert nog aan deze oorsprong.
„Maar die joodse gemeenschap is hier nooit gekomen. De joden bleven liever in de binnenstad wonen,’’ weet Sjaak van Doezum. „Dus al snel kwamen hier andere minvermogende Hagenaars te wonen.’’
Sjaak weet waarover hij praat. Hij is al vele decennia de spin in het Van Ostadeweb. Hij werd er 68 jaar geleden geboren en woont er nog steeds. En ook zijn opa en zijn vader hadden hun wieg in een van de Van Ostadewoningen staan.
„Mijn opa was hier namens de vereniging verantwoordelijk voor het onderhoud van de woningen en later nam mijn vader die functie over. En jaren geleden heb ik hem weer opgevolgd. Ik ben verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in dit hofje. Ik doe het beheer en zorg voor het onderhoud,’’ vertelt de besnorde Schilderswijker.
Het hofje is een ontwerp van architect W.B. van Liefland. Hij ontwierp een serie woonblokken in drie evenwijdig lopende straatjes met boven- en benedenwoningen. De huisjes zijn gebouwd in neorenaissancestijl met karakteristieke trapgeveltjes en gemetselde dakkapellen met puntgevels. Hier en daar verrijst een torentje.
In het midden van het complex waren aanvankelijk vier winkeltjes gevestigd, met daarboven een wit houten torentje. Dit torentje moest in de Tweede Wereldoorlog op last van de Duitsers worden afgebroken omdat het zou kunnen dienen als ‘uitkijk- en seinpost’. Na een grote opknapbeurt van het hofje in 1985 keerde het torentje terug. De winkeltjes werden echter omgebouwd tot woningen. Sinds de renovatie zijn de Van Ostadewoningen rijksmonument.
„Toenmalig wethouder Duivesteijn wilde het hofje begin jaren tachtig nog slopen. Daartegen werd fel geprotesteerd, waarna men besloot tot de renovatie. Toen dat klaar was, liep Duivesteijn tegen iedereen te pochen hoe mooi het hier was,’’ weet Van Doezum.
Dat het hofje van de Van Ostadewoningen - dat na de renovatie eigenlijk is omgedoopt in Wijnand Esserhof - nog steeds in goede staat verkeert, is voor een belangrijk deel te danken aan Sjaak van Doezum. Hij waakt als een kloek over de huisjes én hun bewoners. „Ik ben hier geboren en nooit meer weggegaan,’’ vertelt Van Doezum. „Ik heb de afgelopen 68 jaar dan ook heel veel bewoners zien komen en gaan. De huisjes zijn nog steeds bestemd voor mensen met een laag inkomen. Er wonen nog wel een paar ouderen, maar de meeste mensen zijn jong en alleenstaand. Veelal studenten en een enkele kunstenaar. En daarnaast een tiental alleenstaande moeders met een kind. Dat was vroeger wel anders. Toen woonden hier gezinnen met wel zes kinderen.’’
De huisjes zijn klein (de meeste hebben een woonkamer van twintig vierkante meter, een slaapkamer van acht vierkante meter, een keuken, een toilet en een douche), maar de huurprijs is daar dan ook naar: 220 euro per maand plus 13,50 euro voor het gebruik van water. „Waar vind je dat nog?,’’ klinkt de retorische vraag.
De woningen zijn sinds de renovatie in 1985 flink verbeterd. „Toen ik klein was,’’ herinnert Van Doezum zich, „sneeuwde het ’s winters binnen net zo hard als buiten, zo slecht waren de daken. Nu zijn de woningen in goede staat. Ik zorg ervoor dat ze niet verpauperen.’’
Van Doezum is niet alleen verantwoordelijk voor de staat van de huisjes, hij ziet er ook op toe dat het hofje geen vreemde snoeshanen binnenkrijgt. „De belangstelling voor deze woningen is heel groot. Ik denk dat er wel tweehonderd gegadigden zijn. Maar omdat we het hier rustig willen houden, laten we niet iedereen binnen. Eigenlijk geldt maar één criterium: men mag niet meer verdienen dan 1600 euro bruto per maand. En gezien de ruimte in de huisjes laten we ook liever geen grote gezinnen binnen. Maar problemen hebben we al jaren niet gehad. Nieuwkomers zijn vaak bekenden van mensen die hier al wonen of hebben gewoond. Dus dan weet je al een beetje wat voor vlees je in de kuip hebt,’’ aldus Van Doezum.
Het verloop varieert sterk, maar meestal blijven mensen er hooguit een paar jaar wonen. „Er zijn er maar een paar die hier al heel lang wonen. Dat zijn mijn vrouw en ik, mijn broer en een nichtje.’’
De samenstelling van de bewoners en de sfeer in het hofje maken dat er een hechte gemeenschap bestaat. „Iedereen kent elkaar. ’s Zomers zit iedereen buiten bij de voordeur in het zonnetje en worden er gezamenlijke barbecues gehouden. We hebben hier immers geen tuintjes of balkons. En niemand heeft last van elkaar.’’
Toch is de sfeer in de loop der jaren wel veranderd. „Natuurlijk, in mijn jeugd liep iedereen gewoon bij elkaar binnen. Je had een loper of er hing een touwtje uit de brievenbus om binnen te komen. Tegenwoordig is ieder huis voorzien van allerlei sloten en grendels. Dat moet wel in deze tijd, dat kan niet anders. We hebben ook een tijdje last gehad van verslaafden die hier kwamen inbreken, maar ook dat is verleden tijd. De enige die we nu nog zien, zijn jochies die hier stiekem komen roken omdat het thuis niet mag,’’ lacht de Schilderswijker.
En toeristen. „Ja, dat klopt. Er worden in Den Haag excursies georganiseerd langs allerlei monumenten en daar vallen wij dus ook onder. Ik vind het wel leuk om ons hofje aan die toeristen te laten zien. Want het is en blijft een uniek gebiedje.’’
Sjaak van Doezum is trots op zijn hofje en steekt dat niet onder stoelen of banken. „Ik woon hier al 68 jaar en heb nog nooit in mijn leven overwogen om te verhuizen. Het is hier heerlijk wonen en bovendien is hier mijn werk. Ook als ik straks niet meer in staat ben om mijn werk hier te verrichten, zal ik niet weggaan. Er zal dan wel een einde komen aan de heel lange periode dat een Van Doezum hier voor het beheer en onderhoud zorgde. Mijn twee zoons wonen elders en hebben inmiddels zelf een goede baan. Maar ik blijf hier wonen. Als de eerste zonnestralen verschijnen en je ziet de jonge mensen hun stoeltjes naar buiten dragen, dan geniet ik. Dan hoef ik niet op Soestdijk te wonen. Ik ga pas weg als ik tussen zes plankjes lig.’’


AD


* Hofje.jpg (10.69 KB, 300x160 - bekeken 5627 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #53 Gepost op: 01-05-2009, 20:10:49 »

Een vaste burcht voor ouderen

DEN HAAG - In de 103 kamers van het rooms-katholieke pension Eykenburg konden bewoners al vanaf 1930 dag en nacht aanspraak maken op verzorging. Wie wilde dat nu niet, als de ogen, oren en knieën merkbaar achteruit gingen?
 
Ooit lag Eykenburg als een veste in het hart van de Vruchtenbuurt. Nog met het klooster van de zusters Ursulinen ernaast, waar de nonnen zich zwijgend inzetten voor het zielenheil van hun geloofsgemeenschap.
In de kapel knielden zij op vaste tijden met z’n allen neer, hun blik hemelwaarts gericht. De bruiden van God - en dat nog wel in een protestants stadsdeel. Ze schuifelden rond in een paleis voor katholieken, dat was opgetrokken in een bouwstijl die de Italiaanse Renaissance in herinnering bracht. Een gebouw dat de buurt domineerde, vandaar dat de lokale krant over ‘roomse durf’ sprak.
Het idee kwam uit de koker van pastoor J.A. Annegarn die als een herder over de nabijgelegen Heilige Familieparochie waakte. Hij vroeg architect Jan Stuyt, die ook de kerk en de pastorie had gebouwd, om een ontwerp met allure. Waarna de handwerkers aan de slag gingen. Zij slaagden erin ‘de roomse flat in westelijk Den Haag’ op tijd op te leveren. In 1929 trokken de zusters erin en een jaar later ging de voordeur open voor de eerste bewoners.
Een rustige oude dag in een geur van wierook. Dat was de bedoeling van de pastoor die zijn schapen met een goed gevulde beurs een levensavond in een thuissfeer wilde bezorgen. In die tijd leefden alle gelovigen nog in de eigen kring.
Op school, sportclubs en in het buurtleven gingen Hagenaars vrijwel uitsluitend om met gelijkgezinden. Soort zocht soort, tot ver na de oorlog. In pension Eykenburg konden katholieke buurtbewoners die hadden gespaard zich na hun pensionering terugtrekken. In een paar stijlvol gemeubileerde kamers, met modern badcomfort en alle voorzieningen bij de hand: bibliotheek, binnenplaats en ooft uit eigen tuin.
De nonnen stonden al op een vroeg uur achter het fornuis van hun kookeiland in de keuken. Ze droegen zwarte sluiers om hun hoofdkap, om de frivoliteit op afstand te houden. Voor de (andere) bewoners van het huis liepen ze zich het vuur uit de sloffen. Op de appeltjeszolder - de bovenste etage heet nog altijd zo - lag al het fruit uit te wasemen, waarvan een deel in weckflessen terechtkwam.
In dit pension met 103 kamers viel dag en nacht aanspraak te maken op verzorging. Wie wilde dat nu niet, als de ogen, oren en knieën merkbaar achteruit gingen?
Niet dat de roomse elite massaal de weg naar de Kruisbessenstraat insloeg. Volgens de overlevering schreven vooral middenstanders uit het eigen stadsdeel zich in voor het pension. Dat leidde de eerste jaren tot aanzienlijke financiële verliesposten, want de reclame werkte langzaam. Bovendien bedroeg de huur in die begintijd jaarlijks toch al gauw 2000 gulden per persoon. Voor dat geld kregen de juffrouwen, dames, mevrouwen en echtparen - de gangbare vierdeling destijds - hun dagelijkse natje en droogje. Maar op den duur liep dat toch behoorlijk in de papieren.
Dat gold zelfs voor een oud-minister als P.J.M. Aalberse die zich tijdens de lange jaren van zijn politieke carrière met vuur had ingezet voor het sociale klimaat in Nederland. Vlak na de oorlog wendde hij zich tot huize Eykenburg, zij het met een gevoel zijn intrek te nemen in een oudemannenhuis. Samen met zijn vrouw betaalde hij toen al ruim drie keer zo veel aan kost en inwoning als in de jaren dertig.
Daarvoor kreeg het echtpaar wel de beschikking over drie grote kamers op het zuiden, met volop licht. Ook lag de kapel slechts enkele deuren van hen vandaan. Dus daar woonden de katholieke leidsman en zijn gade iedere morgen om acht uur de hoogmis bij.
In zijn dagboek noteerde hij dat de nonnen bijzonder aardig waren en het eten noemde hij ronduit voortreffelijk. Ook begon niemand te protesteren wanneer de kinderen langskwamen en een hapje wilden mee-eten. Het echtpaar had zeven dochters en een zoon, dus het kon druk worden rondom de dis. Maar stond het katholieke volksdeel zich niet vanouds voor op zijn Bourgondische gastvrijheid?
In augustus 1946 noteerde Aalberse dat hij hoopte dat Eykenburg zijn laatste aardse woning zou zijn. Dat is het inderdaad geworden, want twee jaar later overleed hij. Hem was toen allang ter ore gekomen dat de plichtsgetrouwe nonnen zich tijdens de oorlog hadden ontfermd over een groep van veertig onderduikers.
Die brachten hun dagen door in een winderige kruipruimte boven in de toren van de kapel. Een lage houten zolder van twaalf meter lang, waar ze zich alleen in gebogen houding konden voortbewegen. Achter een houten deurtje van nauwelijks één meter hoog heeft de tijd sindsdien stilgestaan.
Tijdens de eerste jaren van de Duitse bezetting leek er weinig aan de hand. Maar toen de rantsoenen van hogerhand eenmaal aan banden werden gelegd, had dat al snel ook zijn weerslag op de pensiongasten. Die verwarmden hun oude botten nogal eens aan een elektrisch straalkacheltje, zeker als ze uit Indië kwamen. Op een bepaald moment begon het Gemeentelijk Energiebedrijf daar over te klagen. De leiding kreeg zelfs een boete opgelegd. Ook de al vroeg gehamsterde voorraden levensmiddelen waren eindig, wat een aanslag deed op de vindingrijkheid van de nonnen.
Vanwege ingrepen door de bezetter raakten veel overheidsdiensten in 1943 hun behuizing kwijt. Zij zagen zich toen gedwongen naar gebouwen elders in de stad uit te wijken, waaronder ook pension Eykenburg.
De leiding betreurde dat overigens niet. Zij sprong er namelijk voor het eerst sinds jaren financieel een beetje uit, omdat de ambtelijke diensten een aanzienlijk bedrag aan jaarlijkse huurpenningen afdroegen. Na de oorlog viel het pension alleen met grote moeite terug te vorderen. Het waren tijden van schaarste en de overheid beviel het verblijf in de Vruchtenbuurt wel.
De pastoor liet zich echter niet zomaar verjagen door aardse beheerders. Met een beroep op het moedige gedrag van de nonnen wist hij het tij te keren. De vrouwen hadden tijdens de razzia’s door de Duitsers immers hun burgerplicht vervuld en buurtbewoners laten onderduiken. Juist zij waren gediend bij een herstel van de oude verhoudingen. Dat argument sloeg aan en midden 1946 kreeg de leiding haar gebouw terug.
In de decennia erna zag zij het katholieke leven echter langzaam afbrokkelen. Op den duur kregen zelfs ongelovige ouderen een kans zich in te schrijven. Met als gevolg dat Eykenburg eind jaren zeventig een vleugel moest aanbouwen. Het duurde toen niet lang voor het oorspronkelijke idee van een pension voor bemiddelde katholieken uit de Hofstad werd losgelaten.
Tegenwoordig is het een algemeen verzorgingstehuis, dus voor elke bejaarde die niet langer zonder hulp kan. Zij schuifelen nu met hun looprek door de gangen van bijna honderd jaar oud.
Alleen niet ’s nachts, zoals één verzorgster vertelde. Want dan spookt het soms, omdat de geesten van de nonnen er rondwaren. Die zijn altijd gehaast, om hun religieuze plichten op tijd te kunnen vervullen. Misschien wel tot aan het einde der tijden.


AD


* Eykenburg-0.jpg (14.74 KB, 150x244 - bekeken 5437 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #54 Gepost op: 12-05-2009, 10:24:49 »

Charles Lindbergh






Charles Lindberg voor de Spirit of St. LouisCharles Augustus Lindbergh, bijgenaamd The Lone Eagle (Detroit (Michigan), 4 februari 1902 – Kipahulu, (Maui, Hawaï), 26 augustus 1974) was een Amerikaans luchtvaartpionier.

 


 Levensloop
Hij groeide op in Little Falls, een kleine plaats in het midden van de staat Minnesota. Na zijn training als luchtmachtvliegenier werkte hij in de burgerluchtvaart als luchtpostpiloot in de jaren twintig. Hij werd wereldberoemd doordat hij als eerste piloot solo en non-stop over de Atlantische oceaan vloog, van New York naar Parijs op 20 - 21 mei 1927. De naam van zijn vliegtuig was Spirit of St. Louis. Hij won met zijn vlucht de Orteig prijs van $25.000.


 Invloed
Lindbergh wordt verder erkend voor zijn werk in het ontdekken en vastleggen van polaire vluchtroutes, vliegtechnieken op grote hoogte en het verbeteren van de vliegtijd door het verminderen van het brandstofverbruik. Zijn vernieuwingen legden de basis voor het moderne intercontinentale luchtverkeer.

Zijn faam zorgde er tot aan zijn dood voor dat hij een belangrijke stem kreeg als vertegenwoordiger van alle vliegactiviteiten. Hij zat in verschillende nationale en internationale comités, inclusief het National Advisory Committee for Aeronautics in de Verenigde Staten. Hij won een Pulitzer-prijs voor zijn boek The Spirit of St. Louis waarin hij verhaalde over zijn historische vlucht.


 Ontvoering Charles jr.



 
Poster na de ontvoering van Charles jrHij trouwde Anne Morrow en kreeg zes kinderen. De eerste zoon, Charles jr., werd in 1932 ontvoerd en vermoord toen hij twee jaar oud was. De moordenaar, Bruno Hauptmann, een timmerman en Duitse immigrant, werd gearresteerd, berecht en geëxecuteerd. Het stel verhuisde naar Groot-Brittannië en woonde daar tijdens de opkomst van het fascisme. Lindbergh werkte samen met de Amerikaanse en Europese luchtvaartontwikkeling en speelde een belangrijke rol door de Verenigde Staten te waarschuwen voor de gevaren van de nazi-luchtmacht in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. In deze tijd pleitte hij voor een neutraliteit voor de Verenigde Staten in deze oorlog in zijn isolationistische America First-beweging, maar toen zijn land de oorlog aanging na de Japanse verrassingsaanval op Pearl Harbor op 7 december 1941, bood hij zich toch aan in het leger.

De ontvoering van Charles jr. inspireerde Agatha Christie enkele jaren later tot het schrijven van Moord in de Orient Express, met Hercule Poirot in de rol van detective. In dit boek wordt een man vermoord, waarvan aangenomen wordt dat hij het kind ontvoerde (in het boek betreft het Daisy Armstrong en niet Charles Lindbergh).


 Tweede Wereldoorlog
President Roosevelt beschouwde hem als een landverrader en meeloper met het Duitse nazisme, en weigerde hem op te nemen in het leger. Dit is ook onderwerp van de roman The Plot Against America (2004) (Ned. vertaling "Het complot tegen Amerika", 2004) van de bekroonde Amerikaanse auteur Philip Roth over wat had kunnen gebeuren. Het verhaal speelt zich af tijdens het (fictieve) presidentschap van Lindbergh, waarvan bekend is dat hij door de Republikeinen benaderd is voor het presidentschap en wiens antisemitisme en nazisympathieën gedocumenteerd zijn.

Na de Tweede Wereldoorlog woonde hij in Connecticut en bracht de laatste jaren van zijn leven door in Hawaï. Charles Lindbergh overleed op 72-jarige leeftijd aan kanker. Zijn vrouw Anne Morrow Lindbergh overleed op 7 februari 2001 op 94-jarige leeftijd in Vermont.


 Speculaties
Over de ware toedracht van de ontvoering en moord op het zoontje van Charles Lindbergh zijn de laatste jaren speculaties ontstaan. De weduwe van de terechtgestelde moordenaar heeft haar leven lang eerherstel voor haar man proberen te krijgen. Zij hield, net als hijzelf gedaan had, vol dat hij onschuldig was. Er zijn aanwijzingen of vermoedens dat Hauptmann inderdaad niet de schuldige was (niettemin werd het losgeld bij hem in huis aangetroffen zodat hij er waarschijnlijk wel iets mee te maken heeft gehad). Er is een theorie dat het kind zou zijn vermoord door een geestelijk onevenwichtige zuster van mevrouw Lindbergh die bij het echtpaar inwoonde en dat de ontvoering in scène was gezet om dit te verdoezelen.



Lindbergh was niet de eerste die over de oceaan vloog. Hij was wel de eerste die het alleen deed. Acht jaar eerder hadden John Alcock en Arthur Whitten Brown al samen de vlucht gemaakt, en er was ook al een luchtschip met tientallen passagiers heen en weer gevlogen. In totaal 81 personen waren al over de oceaan gevlogen voor Lindbergh.



 Bron:Wikipedia, 

Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #55 Gepost op: 22-05-2009, 13:14:20 »

Vandaag Visdag Wink

Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #56 Gepost op: 24-05-2009, 19:46:34 »

Splinter van het kruis van Jezus

DEN HAAG - Het is een van de oudste en mooiste begraafplaatsen van ons land en de plek kent een bijzondere historie. Bovendien hebben veel bekende Nederlanders hier hun laatste rustplaats gevonden: begraafplaats Oud Eik en Duinen.
 
Terwijl halsbandparkieten krijsend overvliegen, daalt de regen deze dinsdagochtend gestaag neer op de donkere zerken. Het sombere weer schijnt zich te hebben aangepast aan de locatie: een begraafplaats. Het is echter niet zomaar een begraafplaats; het betreft een van de mooiste en oudste van Nederland: Oud Eik en Duinen aan de Laan van Eik en Duinen in Den Haag. Onder precies honderd monumentale bomen, zoals vleugelnoten en kastanjes, hebben de afgelopen bijna zeven eeuwen vele duizenden mensen hier hun laatste rustplaats gevonden. Onder wie tientallen bekende schrijvers, politici en andere beroemde Nederlanders.
Het was graaf Willem II die in 1247 een kapel liet bouwen in het toenmalige gehucht Eykenduyne. De kapel was ter nagedachtenis aan zijn vader graaf Floris IV, die in 1234 het leven liet tijdens een riddertoernooi in de Franse streek Picardië. Een eeuw later was de bevolking rond Eykenduyne zo sterk gegroeid dat het een eigen parochie kreeg. De kapel en de omringende grond werden in gebruik genomen als dodenakker. Daarmee werd de basis gelegd voor de huidige begraafplaats Oud Eik en Duinen.
De kapel, gewijd aan Maria van Zeven Smarten, werd eind veertiende eeuw een bekend bedevaartsoord. In het kerkje zou zich namelijk een bijzonder relikwie bevinden, een splinter van het kruis waaraan Jezus Christus stierf.
Tijdens de reformatie werd het kerkje van Eykenduyne flink vernield. De protestanten namen de kapel in 1574 over, maar die gemeenschap verbond zich aan de nabijgelegen Loosduinse gemeente. Het kerkhof werd niet meer gebruikt. De kapel werd daardoor overbodig en eind 1580 voor 180 gulden verkocht aan een sloper. Een jaar later werd de kapel afgebroken. Maar niet helemaal: anno 2009 staan op de begraafplaats nog steeds een muur en een deel van de oorspronkelijke toren. En rondom deze ruïne, die geldt als het op een na oudste bouwwerk van Den Haag, liggen ook nog oude katholieke graven. De oudste zijn vier stenen kruizen, waarvan een is gesierd met het jaartal 1695.
De voormalige kapel raakte in de zestiende eeuw in de vergetelheid en in verval. Maar in de zeventiende eeuw bloeide de plek weer op als bedevaartsoord. Vanaf die tijd werd er ook weer rond de oude kapel begraven. Het terrein was inmiddels in handen van een particuliere eigenaar en zo ontstond het eerste particuliere kerkhof: Eik en Duinen. Het stond toen nog te boek als een katholieke begraafplaats, maar de plek werd zo populair dat ook steeds meer protestanten zich hier lieten begraven.
In 1809 werd voor het eerst een protestant eigenaar van de begraafplaats: jonkheer mr. Van der Goes, destijds wethouder van ’s-Gravenhage. Hij zorgde voor de eerste grote uitbreiding. Zo kwam er naast het katholieke deel ook een protestants deel en daarmee werd het een algemene begraafplaats. Ook besteedde Van der Goes veel aandacht aan de natuurlijke omgeving op de begraafplaats.
De begraafplaats wisselde in de daaropvolgende jaren veelvuldig van eigenaar. Eind negentiende eeuw werd de begraafplaats nog verder uitgebreid, maar kon desondanks niet meer aan de behoefte voldoen. Daarom werd in 1891 een nieuwe dodenakker ingericht, die pal naast Eik en Duinen kwam te liggen.
Sindsdien heet de oude begraafplaats Oud Eik en Duinen en de nieuwe Nieuw Eik en Duinen. Oud Eik en Duinen bleef echter onverminderd populair bij de Hagenaars. Niet alleen om te worden begraven, maar ook als een oase van rust in een steeds drukker wordende stad. Het werd een geliefd wandelgebied.
Met de legalisering van cremeren in 1914 kreeg Oud Eik en Duinen het aanvankelijk moeilijk. Maar toen de bekende Haagse schrijver Louis Couperus zijn as in 1923 liet bijzetten in een monument op Oud Eik en Duinen, nam de interesse weer toe. Couperus’ monument met de typerende afgebroken zuil staat er nog steeds en is een van de meest bezochte graven. Maar de schrijver is lang niet de enige bekende Nederlander, die op Oud Eik en Duinen zijn laatste rustplaats vond. Later volgden onder anderen de schrijvers Menno ter Braak en J.J. Voskuil, wielrenner Piet Moeskops, schilder Hendrik Willem Mesdag, de artiesten Jean-Louis Pisuisse en Willy Derby, en de oud-premiers Abraham Kuyper en Willem Drees. Ook het graf van de laatste wordt nog altijd druk bezocht.
In de loop van de vorige eeuw is Oud Eik en Duinen enkele malen uitgebreid. In 1929 werd een nieuwe kapel gebouwd, ten noorden van de ruïne van de vorige uit 1247. In de jaren zestig raakte de begraafplaats in financiële problemen en daardoor werd er nauwelijks meer iets aan het onderhoud gedaan. Tot uitvaartonderneming ’t Statenhuys in 1978 Oud Eik en Duinen kocht en het grondig liet opknappen. Zo werd onder meer de ruïne, inmiddels rijksmonument, gerestaureerd.
Inmiddels is Oud Eik en Duinen in handen van uitvaartorganisatie Monuta. De begraafplaats telt nu maar liefst 20.000 graven, waarvan er nog zo’n 6000 beschikbaar zijn, vertelt beleidsmedewerker Kees Hollestelle van Monuta. „Vorig jaar hebben we een nieuw deel ingericht voor 580 islamitische graven,’’ weet Hollestelle. „Daarbij zijn de graven zo gelegd dat de lichamen met het hoofd naar het zuidoosten liggen, richting Mekka. Maar hiermee is de grens wel bereikt. Verder kunnen we niet meer uitbreiden, en dat is ook niet nodig. We zijn met 14 hectare niet de grootste begraafplaats van Nederland qua oppervlakte, maar met een aantal van 20.000 graven zijn we dat wél.’’ En met de aanwezigheid van tal van bekende personen die er begraven liggen, is Oud Eik en Duinen ook een van de drukstbezochte. „Dat stimuleren we ook,’’ legt Erasmus Laurentius, coördinator buitendienst van Monuta, uit. „We hebben zelfs wandelroutes langs de bekende graven beschikbaar. Dat van Couperus is verreweg de populairste.’’
Een traditie die ook nog steeds in ere wordt gehouden, is de bedevaartstocht naar de ruïne van de oude kapel. „Ieder jaar op Hemelvaartsdag lopen zo’n honderd mensen vanaf de Parkstraat naar de ruïne, waar dan een dienst wordt gehouden. De belangstelling daarvoor neemt elk jaar toe.’’


AD


* reuine_vroegere_kapel.jpg (11.8 KB, 300x160 - bekeken 5354 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
leuntje
Gast
« Antwoord #57 Gepost op: 24-05-2009, 22:50:56 »

Urk
Het monument voor de vissers die niet meer teruggekeerd zijn.

In totaal staan er 370 namen. Mannen. Op 3 na in de laatste 200 jaar. De meest recente nog van deze eeuw, 2007. Urk was een klein vissersdorp. In 1868 zijn er 26 schippers niet teruggekeerd, op één dag omgekomen, en in 1883 vergingen er 8 schepen met totaal 28 vissers,
 http://www.xs4all.nl/~fraijman/Vissersmonument/index.html. /color]                                                                                                                                                                           
Weet je dat er ook nog een scheveninger op staat vermeld, Maarten van der Zwan gebleven op een urker kotter de UK154 met slecht weer in 1967  oud 25 jaar  .

« Laatste verandering: 24-05-2009, 23:14:31 door leuntje » Gelogd
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #58 Gepost op: 25-05-2009, 06:57:40 »

Dank, voor de info leuntje.

Gr, Gina.
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #59 Gepost op: 02-06-2009, 12:01:37 »

Wink Wink Stemmen...Duinstraat  Wink 1935


* stembureau_duinstraat_1935.jpg (38.36 KB, 369x227 - bekeken 5748 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #60 Gepost op: 14-06-2009, 22:58:08 »

Neem een bad, of duik erin

Den Haag - Een bad nemen om jezelf te reinigen of het bad inspringen om te leren zwemmen. In de Escamphof aan de Escamplaan kan het allebei. Daar is al ruim zeventig jaar de combinatie badhuis/zwembad te vinden. Maar het is niet meer zoals vroeger.
 
'Denk aan uw tijd’. Veel oudere Hagenaars zullen zich deze kreet van de beheerder nog kunnen herinneren als ze zich in een badhuis kwamen wassen. Den Haag telde in de eerste helft van de vorige eeuw tientallen badhuizen. Deze waren in die jaren ook hard nodig, omdat lang niet iedere woning was voorzien van goede sanitaire voorzieningen. Er werd dan ook veelvuldig gebruik van gemaakt, met vaak lange wachtrijen voor de kuip- en stortbaden als gevolg. Mensen stonden soms wel uren te wachten, getooid met een stukje zeep, een handdoek en een washandje. Wachtend op de verlossende kreet van de badbeheerder om eindelijk naar binnen te kunnen.
De meeste Haagse badhuizen zijn inmiddels verdwenen, maar enkele bestaan nog. Zoals aan de Escamplaan in de wijk Rustenburg-Oostbroek. „Maar ze zijn niet meer van dezelfde omvang als toen, hoor,’’ zegt beheerder Ben Bal.
„Tot de jaren zestig, zeventig van de vorige eeuw was hier de hele bovenverdieping badhuis. Mannen en vrouwen baadden toen op gescheiden afdelingen. Ruim tien jaar geleden wilde de gemeente Den Haag ook dit badhuis sluiten. Maar na protesten van buurtbewoners mochten we nog een kleine badvoorziening behouden. Tegenwoordig hebben we alleen op de begane grond nog drie badruimtes. Een kuipbad met ligbad en douche en twee zogenoemde stortbaden, waar alleen een douche is. En er wordt nog steeds gebruik van gemaakt. Niet veel, wekelijks een man of vijf, allen dik 70 jaar oud,’’ aldus beheerder Bal.
Een kuipbad nemen kost tegenwoordig 1,80 euro, een stortbad 1,05 euro. Officieel heeft men dan een kwartier de tijd. „Maar omdat er niet veel mensen meer komen, letten we natuurlijk niet zo streng op de tijd,’’ zegt Bal. De aloude kreet ‘Denk aan uw tijd’ galmt dan ook allang niet meer door de betegelde badruimte.
Badhuis Escamplaan werd in 1938 geopend. Het maakte deel uit van een opmerkelijk complex, dat verder bestond uit een aantal scholen, met in het midden een sportterrein. Het badhuis en het sportterrein zijn er nog, de scholen zijn inmiddels gesloopt. Het sportterrein is in gebruik door korfbalclub Ready. Een soortgelijk complex is ook nog te vinden aan de Vlierboomstraat.
„Bij het badhuis hoorde ook een klein zwembad, bedoeld als luxe voorziening voor de toen redelijk gegoede bewoners van deze wijk,’’ vertelt Rob Henneman. Hij is manager van de zwembaden Waterthor en Escamphof. „In dat zwembad, met een afmeting van slechts 19 bij 7 meter, werd ook zwemles gegeven, zowel schoolzwemmen als in verenigingsverband. Het bad was echter zo klein dat het niet voldeed aan de eisen voor het officiële zwemexamen. Daarvoor moesten de leerlingen uitwijken naar de Mauritskade of het openluchtzwembad Zuiderpark.’’
Het badhuis en het zwembad hebben tot de jaren zeventig gefunctioneerd, met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog toen hier de Duitse bezetter kwartier hield.
„Na de opening van het veel grotere en modernere zwembad Morgenstond aan de Loevesteinlaan eind jaren zestig werd het leszwemmen aan de Escamplaan al snel minder. Ook het gebruik van het badhuis liep sterk terug. Van lieverlee maakte het leszwemmen voor kinderen hier plaats voor doelgroepzwemmen voor mindervaliden en ouderen. In de jaren zeventig werd het zwembad heringericht om het geschikt te maken voor deze doelgroep. En in 1997 heeft nog een grote renovatie plaatsgehad om het zwembad te laten voldoen aan de eisen van deze tijd.’’
Op 9 april 1999 is de Escamphof, zoals het complex tegenwoordig heet, officieel heropend. Sindsdien wordt het zwembad hoofdzakelijk gebruikt door instellingen en organisaties die zich inzetten voor mensen met een lichamelijke beperking. Deze mensen krijgen hier therapie in zwemwater dat heerlijk is verwarmd tot ongeveer 32,5 graden. „Warmer mag niet, dat verhoogt de kans op legionellabesmetting,’’ weet Henneman. Verder krijgen leerlingen van de Mytyl- en Tyltylschool hier zwemles. En op zaterdag en zondag wordt het bad gebruikt voor peuter- en babyzwemmen. „Het zwembad is de hele week bezet. Jaarlijks hebben we toch nog zo’n 50.000 bezoekers,’’ aldus beheerder Ben Bal. „Meer zou ook niet kunnen, daarvoor is het zwembad te klein.’’
Wie 45 jaar geleden hier binnentrad voor zijn eerste zwemles, zoals uw verslaggever, herkent het gebouw nu niet meer. Eind vorige eeuw werd aan de voorzijde een nieuw stuk bijgebouwd met een golvend dak. In het nieuwe deel zijn onder meer de aangepaste kleedruimtes voor de mindervaliden gebouwd, compleet met liften die vanuit de kleedhokken naar het zwembad leiden. Mensen kunnen zelfs met rolstoel en al in het water worden getakeld. Uiteraard in speciale, roestvrije rolstoelen.
Het zwembad zelf roept nog wel vage herinneringen aan het verleden op. De omvang is nog exact hetzelfde, al beschikt het bad nu wel over een trap en een rolstoelhelling. Maar met de ogen dicht, is het niet moeilijk voor de geest te halen hoe het er destijds uitzag.
De vijf pilaren die aan een zijde van het bad staan, markeren de plek waar de uitbreiding van het complex is begonnen. Alles in en rond het zwembad is nu ingericht om het comfort van de doelgroep zo optimaal mogelijk te maken. Zo kunnen de deuren worden geopend door aan een koordje te trekken, op rolstoelhoogte. En er staan bij de ingang zelfs rollators klaar. Men mag namelijk - uit het oogpunt van hygiëne niet met de eigen rollator naar het bad lopen.
Van het oorspronkelijke badhuis op de eerste verdieping is echter niets meer over, behoudens de entree en de brede trap. Een deel van de ruimte is nu in gebruik voor de naschoolse opvang en het andere deel als verenigingsruimte voor wijkvereniging Zuiderpark. Wel prijkt hoog op de voorgevel van het pand nog een prachtig beeldhouwwerk dat herinnert aan de tijden van het badhuis.
„Hoewel de functie en inrichting volledig zijn veranderd, heeft het zwembad annex badhuis wel altijd haar charme behouden,’’ meent Rob Henneman. „Daarom rust op dit complex ook de status van beschermd stadsgezicht.’’


AD
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #61 Gepost op: 23-06-2009, 20:38:16 »

De Steiner in de Haagse duinen

DEN HAAG - Hoe ontwerp je een gebouw in de geest van antroposoof Rudolf Steiner? Met die vraag heeft architect Jan Buijs lang geworsteld. Het viel niet mee om over te stappen op een visie waarin golvende lijnen voor harmonie moesten zorgen.
 
Bij de bouw in 1928 vergeleek iedereen het gebouw van architect Jan Buijs met een in de duinen gestrand schip. Foto Frank Jansen
In dit verzorgingshuis moeten ze goed zijn in een spelletje Scrabble. Aan de wand van de recreatiezaal hangt namelijk een lange reep karton, met daarop een raadselachtig woord geschreven: vleugelmeter. Verder zijn er zwarte en witte pianotoetsen aan de zijkanten getekend, met bij elke toets een getal. Die getallen verwijzen naar bedragen die vrienden van het huis hebben geschonken om een klavier te kunnen aanschaffen.
Toen de aankoopsom eenmaal bij elkaar was gespaard, kon het instrument naar binnen worden getakeld. Het is bedoeld om de sfeer tijdens voorstellingen op te luisteren, want huisconcerten krijgen hier voorrang boven spelletjes bingo. In de antroposofie vindt men dat de mens moet proberen zich te verheffen. Muziek tilt je als het ware op, zodat het leven draaglijker wordt. Ook op de oude dag hoeft niemand in dit oord zonder klassieke melodieën te leven.
Het huis in Duttendel staat bovenop een duin. De bewoners ervan kunnen wegdromen bij het weidse panorama van het Westbroekpark. Op de sportvelden beneden spelen de korfballers van KVS. In dit geval jongens en meisjes die meer op de zon en op elkaar letten dan op de bal die door het mandje moet.
Aan het eind van een omhoog lopend laantje ligt de voormalige kliniek. Bij de bouw in 1928 vergeleek iedereen het met een in de duinen gestrand schip. Maar op luchtfoto’s lijkt het meer op een karper, die zijn staart schudt en zijn bek - het terras aan de voorzijde - opengesperd houdt. Bij een wandeling rondom roept het complex associaties op met een vooroorlogs kuuroord. Een plek waar patiënten hun wereldse beslommeringen van zich kunnen afschudden in de ijle berglucht.
In de geest van Rudolf Steiner, de Oostenrijkse grondlegger van de antroposofie, diende het bouwwerk samen te vallen met de natuur. In zijn kijk op de wereld ging het erom ziel, lichaam en geest op elkaar af te stemmen. Ook de architectuur zou daar een gunstige invloed op uitoefenen. Vandaar de organische structuur van de kliniek.
Nergens strikt vierkante vensters, zelfs in de dakgoten zit altijd wel ergens een knik. Overal afgeronde vormen, tot in het profiel van de balustraden. De ontwerpers hebben overdadig gebruikgemaakt van kersenhout, wat een ouderwets warme sfeer oproept. Als een beschermende huid van leisteen rust het dak op het langgerekte gebouw. Wie hier wordt verzorgd, weet zich geborgen.
Hoe ontwerp je een bouwwerk in de geest van Steiner? Met die vraag heeft de architect Jan Buijs lang geworsteld toen hij voor de opdracht werd benaderd. Hij was zelf meer een aanhanger van de socialistische benadering. De gedachte daarachter was om de gelijkheid en broederschap tussen mensen te bevorderen. Om de maatschappij te hervormen door woningen te bouwen waarin ook de kleine man (en vrouw) zich op zijn gemak voelde.
Het viel niet mee om ineens over te stappen op een visie waarin golvende lijnen voor harmonie moesten zorgen. Maar de kunstzinnige kant van de uitdaging beviel hem wel. Om de antroposofische bouwkunst in de vingers te krijgen, reisde hij af naar een door Steiner zelf ontworpen gebouw in het Zwitserse Dornach.
Eenmaal terug wist de Hollandse architect eindelijk wat hem te doen stond. Hij liet het gebouw aan de rand van Den Haag als het ware oprijzen uit het omringende duinzand. Het werd een kliniek die de natuur rondom weerspiegelde, precies zoals de grote leermeester het graag zag. De pers jubelde over de Haagse schulp waarin labiele patiënten hun evenwicht konden hervinden. Het pad naar een nieuwe manier van genezing leek geëffend.
Nu kunnen nieuwe methoden niet zonder experimenten. In het geval van Steiner betrof dat de therapeutische werking van kleuren. Uit proefjes had hij opgemaakt dat mensen op koele kleuren anders reageren dan op warme. Dat denkbeeld groeide langzaam uit tot een methode, die ook in het Haagse werd toegepast. Op de muren van het gebouw en op de houten delen buiten werd een kleur aangebracht die doet denken aan stuifzand. De werking daarvan zou vooral rustgevend zijn.
Ook de vertrekken van de bewoners kregen elk een eigen kleur, die moest passen bij de aandoening van de patiënt in kwestie. Dat principe voerde de geneesheer-directeur nogal ver door. Zowel de muren als de gordijnen en het meubilair in een kamer kregen eenzelfde kleur. Alles met het oogmerk de verstoorde functies van bewoners te herstellen. Zo zouden geel, oranje en rood de wilskracht activeren en het proces van stofwisseling op gang brengen.
Om het denken te prikkelen of het zenuwgestel te bedaren, werden bussen verf in de kleuren blauw en violet geopend. Groen stond bekend als een neutrale kleur en purper zou goed uitwerken op ‘heel de mens’. In Haagse kringen waren de gekleurde kamers van de kliniek hét onderwerp van gesprek in de jaren dertig.
In een schets van de kliniek op het duin mag ook de naam van Willem Zeylmans van Emmichoven niet ontbreken. Als student medicijnen kwam hij in aanraking met een aantal dames uit de betere kringen. Hun gesprekken raakten aan kunst, wetenschap en een andere manier van leven. Het duurde niet lang of zijn belangstelling was gewonnen voor de denkbeelden van de antroposofie. Ook gaven de vrouwen hem een duwtje in de richting van de psychiatrie. In hun ogen was hij bij uitstek geschikt om als zenuwarts leiding te geven aan een Nederlandse school van de Oostenrijkse meester.
De helende werking van kruiden, de leer van het ritmisch bewegen, kunstzinnigheid als weg naar zelfontdekking. Het hoorde allemaal bij de geest van de tijd en kwam samen in zijn heilsleer. Een treffen met Steiner kon dan ook niet uitblijven. Voor de Hollander werd het een ontmoeting met een leraar die hij voor zijn gevoel al duizenden jaren kende. Na een voordracht onderwees de man hem ter plekke in de werking van kleuren op het gevoel.
Hoe jong de nieuwkomer ook mocht zijn, het pad van zijn leven leek nu uitgestippeld. Eenmaal terug in de Residentie, begon hij energiek aan zijn levenstaak. In een zelf ontworpen omgeving liet hij een kliniek neerzetten - op antroposofische grondslag. Hier zou hij zich voortaan wijden aan het herstel van mensen met een zwak zenuwgestel. En zo is het ook gebeurd.
Het huis wordt al jaren geflankeerd door een tweede pand. Nog altijd is Rudolf Steiner tot in de details aanwezig. Zijn portret, met die wat norse blik, kijkt van overal op de bezoeker neer. Maar zijn leer wordt niet langer voorgeschreven. Mensen die zich hier op hun oude dag aanmelden, geven gewoon de voorkeur aan een kleine leefgemeenschap. Met individuele verzorging en therapieën waar menigeen baat bij heeft. De tuin rond het gebouw staat vandaag volop in bloei, en op het dak van een houten vogelnestje ligt een lapje asfalt. Op dit duin houdt de tijd al driekwart eeuw zijn adem in.


AD
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #62 Gepost op: 09-07-2009, 21:26:21 »

Conny Stuart op de boulevard 1975.


* conny_stuart_boulevard.gif (122.02 KB, 470x325 - bekeken 5738 keer.)
Gelogd

Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #63 Gepost op: 09-07-2009, 21:29:01 »

Het oude maar o zo mooie Grandhotel..! Cool
Welke sufferd hiervoor ooit de opdracht heeft gegeven om het
te slopen was niet helemaal lekker in z'n dakpan. Sad


* grandhotel1.JPG (53.12 KB, 585x390 - bekeken 5753 keer.)
Gelogd

Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #64 Gepost op: 09-07-2009, 21:31:51 »

Dát is lang geleden...1922..! Cheesy


* Scheveningen_strand_1922.jpg (20.06 KB, 416x251 - bekeken 5822 keer.)
Gelogd

Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #65 Gepost op: 14-07-2009, 21:58:05 »

Ten onder aan eigen grandeur

DEN HAAG - Buitenlandse staatslieden, beroemde filmsterren en zelfs leden van ons eigen Koninklijk Huis hebben er geslapen of minstens gedineerd. Het statige hotel De Wittebrug was ooit internationaal een begrip. Ruim 120 jaar geleden ontstaan uit een bierbrouwerij.
 
De namen van filmsterren als Clark Gable en Ava Gardner stonden ooit genoteerd in het gastenboek en ook beroemde staatslieden als Adenauer en Eisenhower hebben er de dekens over zich heen getrokken. Hotel De Wittebrug, gelegen op de hoek van de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan, genoot decennialang internationale faam, maar ging uiteindelijk in 1972 ten onder aan de eigen grandeur. En aan een ondoorzichtig spel van macht en geld.
Terug naar de jaren ’30 in de negentiende eeuw. Ten tijde van koning Willem II besluit de gemeente Den Haag een kanaal te graven van het centrum naar Scheveningen. Over dit kanaal worden twee bruggen aangelegd: een nabij het Malieveld en een ter hoogte van het huidige Madurodam. Deze laatste brug wordt de Koninginnebrug genoemd, maar krijgt in de volksmond al snel de naam ‘Witte Brug’ omdat het fraaie bouwwerk geheel wit is geschilderd.
Naast deze brug ligt in die tijd, midden in de toen nog woeste duinen, een piepklein gehuchtje, bestaande uit korenmolen De Vier Winden en enkele huisjes. Dit aanvankelijk naamloze gehucht wordt prompt Wittebrug genoemd. In 1835 begint Anthonius H. van Dijk hier een bierbrouwerij, waar nu de Badhuisweg ligt. De brouwerij heet ‘Pruisische Adelaar’, maar wordt al snel omgedoopt tot ‘Het Anker’.
Als de bierbrouwer ontdekt dat de korenmolen veel wandelaars uit de stad trekt, besluit hij in 1885 op zijn erf een koffiehuis te bouwen, ‘De Goede Aanleg’. Het bestaat uit zeven kamers voor logies, een koffiekamer en een biljartzaal.
De zaken gaan uitstekend. In 1888 wordt de brouwerij gesloten en afgebroken en gaat Van Dijk zich helemaal toeleggen op het hotelbedrijf. In 1890 krijgt architect Joh. Mutters jr. de opdracht het hotel fors uit te breiden. Het nieuwe complex in de vorm van een chalet telt vijftig kamers en wordt op 7 juli 1891 geopend. De media waren enthousiast: ‘een in rustieke stijl opgetrokken gebouw met veranda’s, loggia’s, heerlijk terras, keurig geornamenteerde gevel en een lieve voortuin... een schilderachtig lieve indruk’.
De leiding komt in handen van de dames Lempers, nichtjes van oprichter Van Dijk, die in 1902 overlijdt.
In 1910 en 1911 ondergaat De Wittebrug een grondige verbouwing en wordt het gemoderniseerd. Helaas gaat dit volledig ten koste van de chaletachtige uitstraling. Het hotel wordt vooral populair als winterverblijf en als vergader- en feestlocatie. Het is de beroemde architect Co Brandes, die Hotel De Wittebrug uiteindelijk de vorm geeft, die de meeste mensen zich nog zullen herinneren. In 1937-1938 breidt hij het hotel uit met een vleugel aan de voorzijde, richting Nieuwe Parklaan.
Deze nieuwe vleugel wordt op 28 mei 1938 officieel geopend met een grootse gala-avond. Een periode van ongekende bloei breekt aan. Het hotel telt 240 bedden en 180 personeelsleden. Het kabinet kiest De Wittebrug zelfs uit voor het geven van officiële staatsbanketten, waarvoor een aparte zaal wordt ingericht. En als koningin Wilhelmina er een diner geeft, zijn de tafels gedekt met een 120-delig Rosenthal servies dat speciaal voor haar is vervaardigd. Wereldwijd wordt Hotel De Wittebrug een begrip.
Eind jaren ’60 komt echter de kentering. Het vijfsterrenhotel krijgt concurrentie van twee andere luxe hotels in Den Haag, Bel Air en het Promenadehotel, en de geroemde grandeur van weleer begint zich tegen het hotel te keren. De Wittebrug moet het vooral hebben van de welgestelde oudere clientèle, die verzot is op de klassieke entourage, maar die generatie sterft uit. Jongeren hebben geheel andere interesses.
Begin 1972 klinken de eerste geluiden dat De Wittebrug zijn langste tijd heeft gehad. Al wordt dat op 11 maart van dat jaar nog glashard ontkend door directeur Reichardt, die in een interview in de Haagsche Courant zegt: „De Wittebrug dicht? Geen sprake van. De Wittebrug gaat door, dat is een ding dat zeker is.’’
Grootspraak, zo blijkt acht maanden later. Op 18 november 1972 gaat de deur van het ooit zo befaamde hotel definitief op slot. Op een drukbezochte veiling wordt een halfjaar later de inboedel van de hand gedaan. Vooral het koninklijke Rosenthalservies trekt veel belangstelling, evenals de ruim 15.000 flessen wijn, de klassieke slaapkamerameublementen en enkele schilderijen van bekende meesters. Uiteindelijk gaat alles weg voor ongeveer een half miljoen gulden.
Al snel na de sluiting in november 1972 wordt overigens duidelijk dat er meer heeft gespeeld in de ondergang van het hotel. Er is sprake van een heuse machtsstrijd tussen de verschillende eigenaars en de directie. In de loop der jaren is De Wittebrug meerdere malen in andere handen overgegaan. Eind jaren ’60 doet eigenaar N.W. Bouwes verwoede pogingen het hotel te verkopen aan een internationale keten. Er is veel belangstelling uit Amerika en Engeland. Maar de raad van commissarissen en vooral de hoteldirectie zijn fel tegen de verkoop. „Britten over de vloer? Dat nooit!’’ De sluiting is daarna onafwendbaar.
Uiteindelijk wordt het leegstaande hotel in 1974 verkocht aan de overheid, waarna het Institute for Social Studies en NUFFIC erin worden gevestigd. In 1993 komt het gebouw in handen van projectontwikkelaar Boele & Van Eesteren en in 1995 volgt de onvermijdelijke sloop. Op de plek van het ooit zo beroemde hotel De Wittebrug staat nu een luxe appartementencomplex. De naam? Résidence Koninginnebrug, en daarmee is de cirkel rond.


AD


* Hotel_Wittenbrug.jpg (10.88 KB, 300x160 - bekeken 5127 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #66 Gepost op: 29-07-2009, 07:31:19 »

De Koningin van Voorburg



Een bekende markante verschijning in Voorburg was Anna Maria Petronella van der Lubbe, ofwel “de Koningin van Voorburg” zoals zij in de volksmond genoemd werd. Ze viel op vanwege de vele lagen kleding die zij over elkaar droeg en ze was bovendien altijd zwaar opgemaakt.

Ze werd geboren te Den Haag op 29 juni 1899 en overleden op 21 november 1985 te Leidschendam. Ze is ook jong getrouwd geweest en al vroeg gescheiden. Uit dat huwelijk kwamen voor zover ik weet geen kinderen voort. Ze was concertzangeres.

Een groot deel van haar leven heeft ze in Voorburg gewoond aan het Oosteinde. Ze fietste vaak door Voorburg en langs de Vliet was een groot park waar ik haar wel eens tegenkwam. Ik was altijd een beetje bang voor haar. Ooit heeft ze mijn moeder eens aangesproken. Een andere bijnaam van van haar was “Poederdot” vanwege haar zware make-up. Haar laatste jaren van haar leven sleet ze in een inrichting in Leidschendam.


Tekst Elise Faber.
« Laatste verandering: 29-07-2009, 07:32:51 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #67 Gepost op: 18-08-2009, 11:10:48 »

Natte pakjes tegen de hitte!!!!!


Pinguins kunnen het ook warm hebben.
Waarom dan geen wetsuit tegen de hitte?
Het zou toch zonde zijn als deze beestjes door de zon zouden verbranden..












Foto's  en bron: spits.nl
« Laatste verandering: 18-08-2009, 11:37:20 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #68 Gepost op: 02-09-2009, 14:18:06 »

Dat ziet er eng en dreigend uit..!
Was de verwoestende orkaan Katharina..! Undecided


* katharina_7_bmp.JPG (11.85 KB, 400x300 - bekeken 5570 keer.)

* katharina_2_bmp.JPG (11.96 KB, 400x300 - bekeken 5760 keer.)
Gelogd

Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #69 Gepost op: 14-09-2009, 22:18:44 »

Jacques van Ginderen (Installatiebureau van Ginderen)

In 1970 begon Jacques van Ginderen, elektricien, vanuit zijn ouderlijk huis aan de Aaltje Noordewierstraat, een eenmansbedrijfje. Vanuit zijn slaapkamer ontving hij opdrachten, om vervolgens met de bakfiets naar de klant toe te gaan. Na een half jaar kreeg hij het te druk en verhuisde naar de Laan van Meerdervoort 677, waar nu een tandartspraktijk is gevestigd. In 1991 werkte er 35 mensen bij Van Ginderen. Ze werden te groot voor de woonwijk en verhuisden naar Zichtenburg, waar het bedrijf vandaag nog steeds gevestigd is. Inmiddels werken er zo’n 100 mensen voor het bedrijf van Jacques van Ginderen.


* van_Ginderen1.JPG (34 KB, 492x282 - bekeken 5287 keer.)
Gelogd

Anneke
Grote drinker
***
Berichten: 341


Carpe Diem...!


Bekijk profiel
« Antwoord #70 Gepost op: 17-09-2009, 19:58:11 »

Topman Justitie dineerde voor 13 mille.

Gepubliceerd: NRC 12 september 2009
Door onze redacteur Derk Stokmans
Den Haag, 12 sept.

De hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie, secretaris-generaal Joris Demmink, heeft de afgelopen twee jaar 13.000 euro aan eten en drinken gedeclareerd zonder schriftelijk te verantwoorden waarom deze kosten gemaakt zijn.

Daarmee wijken zijn kostendeclaraties vaak substantieel af van die van collega’s op hetzelfde departement en bij andere ministeries.

„De gemaakte kosten zijn soms aan de hoge kant, maar van onrechtmatigheden is geen sprake”, laat minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) in een schriftelijke reactie via een woordvoerder weten.

Deze week werden declaraties van alle ministeries vrijgegeven na een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur door enkele media.
In de periode februari 2007 tot mei 2009 declareerde Demmink 18.663,09 euro. Daarvan was meer dan 13.000 euro uitsluitend voor eten en drinken.


Zo declareerde hij 463,50 euro voor een diner voor vier personen. Daarvan was 209,50 bestemd voor alcoholische drank.
Van de overige 5.000 euro is door het ontbreken van bonnen onduidelijk hoe ze precies zijn uitgegeven. Na vragen van deze krant laat een woordvoerder van Justitie weten dat die bonnen ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. Dat gebeurt alsnog, zegt hij.

Verantwoording niet verplicht

Los van de bonnetjes bestaat van Demmink geen schriftelijke verantwoording van de declaraties. Dit in tegenstelling tot zijn politieke baas, minister Hirsch Ballin, die al zijn uitgaven via een verantwoordingsformulier toelicht. Ook secretarissen-generaal (SG’s) en bewindslieden op andere departementen verantwoorden hun kosten in dergelijke formulieren.

Volgens de woordvoerder van Justitie bestaat deze verplichting niet voor zijn topambtenaren. De minister staat achter alle uitgaven. „De rechtmatigheid [...] van de uitgaven wordt bepaald door het gezelschap en het doel van de ontmoeting. Een secretaris-generaal van Justitie dient te functioneren in een breed bestuurlijk, diplomatiek en maatschappelijk netwerk”, zo staat in de schriftelijke reactie.

Eén van de drie directeuren-generaal van Justitie specificeert haar declaraties wel schriftelijk en gedetailleerd.
Op de bonnen zijn veel gegevens onleesbaar gemaakt. Maar bij de helft van de bonnen van de SG zijn allerlei details nog zichtbaar. Bij het merendeel van die rekeningen bedragen alcoholische dranken circa de helft van de uitgaven.

Dure wijnen

In vergelijking met andere bewindslieden en topambtenaren maakt secretaris-generaal Demmink in restaurants vaak substantieel hogere kosten per persoon. De directeuren-generaal op het ministerie van Justitie declareerden over het algemeen bijvoorbeeld per persoon de helft van de kosten die Demmink declareerde.
De SG gaf met enige regelmaat voor twee gasten rond de 100 euro aan drank uit. De hoogste drankrekening bij een diner voor twee personen was 173 euro. Bij een ander diner voor twee personen werden twee flessen wijn gedeclareerd, voor 108,50 euro totaal. Ook bij andere gelegenheden besloeg alcohol een substantieel deel van de rekening. Demmink declareerde in de onderzochte periode in totaal 56 etentjes.


Demmink bezocht bijna uitsluitend restaurants in de omgeving van zijn woonplaats Den Haag. Hij dineerde in vier verschillende restaurants met één Michelin-ster. In één van die restaurants dineerde hij meerdere malen. Het gezelschap is mede bepalend voor de keuze van de gelegenheid, schrijft Justitie. „Eisen van redelijkheid dienen daarbij in acht te worden genomen.”

De SG declareerde een paar keer fooien bij het ministerie. Dat is bij enkele ministeries verboden. Bij Justitie bestaan hiervoor geen richtlijnen.

Hogere kosten dan andere SG's

De kosten die Demmink heeft gedeclareerd, zijn significant hoger dan die van de SG’s op andere departementen. De meeste andere SG’s declareerden in die periode rond de 5.000 euro, de minst declarerende SG is die van Defensie, met 218 euro. Met 13.022 euro declareerde de SG van Financiën, Ronald Gerritse, na Demmink het meeste van alle SG’s. Bij Gerritse gaat het uitsluitend om uitvoerig verantwoorde en gedocumenteerde dienstreizen naar het buitenland. Veel SG’s declareren voor een groot deel (buitenlandse) reizen en in mindere mate kosten voor eten en drinken.


Justitie stelt dat de uitgaven van Demmink niet goed met die van collega’s van andere ministeries kunnen worden vergeleken. De wijze van declareren en registreren zou daarvoor te veel verschillen. Volgens Justitie worden rekeningen bij andere ministeries minder vaak direct aan individuele ambtenaren toegeschreven.


 Angry Angry Angry Angry
Gelogd

Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #71 Gepost op: 23-09-2009, 09:51:36 »

Spaarnestad Photo, SFA022001701

De Haagse kunstschilder Jozef Israëls (1824-1911) op het Scheveningse strand, vlak voor zijn overlijden. Scheveningen, 1911.

Collectie SPAARNESTAD PHOTO/Het Leven

The Dutch painter Jozef Israëls walking on the beach (Scheveningen) shortly before his death, Netherlands, Scheveningen, 1911.


* ji_schev_strand.jpg (102.61 KB, 500x438 - bekeken 5222 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #72 Gepost op: 30-09-2009, 10:12:39 »

Mooie vrouw Grace kelly...






hier een weblog over het huis van Monaca en Grace kelly..

( voor de liefhebbers)

Hieronder vindt u de afbeeldingen en verhalen



http://huisvanmonaco.web-log.nl/huisvanmonaco/prinses_gracia/index.html

Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #73 Gepost op: 06-10-2009, 10:21:59 »

Fien de la Mar


   



Josephina Johanna de la Mar (Fien(tje)), toneelspeelster, filmactrice en cabaretière werd op 2 februari 1898 geboren in Amsterdam. Zij was de dochter van Nap de la Mar, acteur en regisseur en Clasina Margaretha Klopper, actrice.

Haar grootvader Charles de la Mar, eveneens artiest, had grote bewondering voor Napoleon Bonaparte en hij noemde zijn zoon dan ook Napoleon, roepnaam Nap. Op zijn beurt vernoemde haar vader Nap zijn dochter naar de eerste vrouw van Napoleon, Josephine de Beauharnais.

Fien groeide op bij haar grootouders in Rotterdam. Daar volgde ze de meisjes-HBS. Dat was volgens haar ouders goed om later een internationaal cabaretrepertoire te kunnen opbouwen omdat ze op de HBS kennis zou opdoen van talen en literatuur. Fientje is echter een wispelturig meisje en op haar zeventiende jaar, drie maanden voor haar eindexamen, verlaat ze de HBS om toe te treden tot het cabaretgezelschap van haar vader.   

Hij werd daardoor haar eerste leermeester. Dankzij haar vader kreeg Fien in 1916 al snel een rol in de revue "Had je me maar" van Louis Davids. Speciaal voor haar werd de operette "Madorah" geschreven, waar ze samen met haar ouders in optrad.

Ze werd er meteen beroemd mee. De kranten schreven "Fientje doet het geslacht der De la Mars alle eer aan" en "Aan haar wordt bewaarheid dat het goede bloed, het artiestenbloed, zich nooit verloochent".

In 1919 speelde ze in het cabaret van Max van Gelder. Haar eerste grote toneelrollen speelde zij onder regie van Cor van der Lügt Melsert bij het Rotterdamsch Hofstad Tooneel: "Pygmalion" van Shaw (1928), " Het graf van de onbekende soldaat" van Paul Raynal (1928), "Het proces van Mary Dugan" van Bayard Veillez (1928), "Minna von Barnhelm" van Lessing (1929) en "Moortje" van Bredero (1932).

Haar vader was erg trots op haar en verwende haar vreselijk. Het succes kwam haar door haar grote talent een beetje aangewaaid. Door het publek werd ze op handen gedragen en die weelde kon ze niet dragen. Mede daardoor ging ze aan de drank en de seks. Ze had veel minnaars die haar aanbaden. Ze werd onberekenbaar en onbeheerst. Ze kon onbeschoft en grof zijn tegen mensen. Ze gedroeg zich als een verwende diva.

Niettemin had ze wel een uiterst veelzijdig talent. Ze speelde uitstekend in de sketches voor cabaret, ze had een prachtige stem en een goede timing in de uitvoering van liederen.

In de jaren dertig kwamen de eerste Nederlandse speelfilms met geluid. Ze speelde in "De Jantjes" (1934) en "Bleeke Bet" (1934) en in "Op stap".  In de film "Bleeke Bet"zingt zij het lied "Ik wil gelukkig zijn", maar gelukkig was ze eigelijk haar hele leven niet.

Tijdens de oorlog trouwde zij met de architect Piet Grossouw (het huwelijk is kinderloos gebleven). Alle Nederlandse artiesten en kunstenaars moesten in die tijd van de Duitse bezetter lid worden van de "Kultuurkamer". Zij weigerde dat echter en daardoor kwam haar carrière compleet stil te liggen.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam ze weer terug nu niet meer als Fientje maar als Fien. Ze schitterde als vanouds in het cabaret van Cor Ruys (1946) en het cabaret van Willy van Hemert (1946) en speelde een rol in "Vrij Volk" (1946) van Eduard Veterman bij de "Toneelgroep 5 mei 1945".

Al vrij kort na de Tweede Wereldoorlog diende het bouwbureau Grossouw, het bouwbedrijf van haar man, een aanvraag in bij de Gemeente Amsterdam om een vervallen gebouw aan de Marnixstraat om te bouwen tot een intiem theater met 300 zitplaatsen. Piet Grossouw wilde zo een vast podium voor zijn vrouw creëren. In het gebouw was oorspronkelijk een school gevestigd maar al voor de oorlog was het afgekeurd voor dit doel. Jarenlang werd het toen als pakhuis gebruikt. De Duitsers gebruikten het als opslagplaats voor de gegevens van de beruchte "Arbeitseinsatz". Daarom werd er door het verzet in 1945 een bomaanslag op het gebouw gepleegd waardoor het gedeeltelijk afbrandde.

Het gebouw werd nu dus omgetoverd in een theater en Fien wilde dat het theater de naam van haar vader (die in 1930 overleden was) zou krijgen. Daardoor ontstond dus het "De la Mar Theater". Fien noemde het theater "mijn bonbonnière".

Op 31 juli 1947 werd het theater geopend met het toneelstuk "Maya" van Simon de Gantillon. Het toneelstuk werd uitgevoerd door het gezelschap "Comedia" met Fien de la Mar als gast in de hoofdrol.

Zo goed als ze als actrice of zangeres was, zo slecht was Fien als directrice van het theater. In 1952 ging de zaak failliet en werd het theater overgenomen door Wim Sonneveld. Deze liet het theater grondig verbouwen en veranderde de naam in het "Nieuwe De la Mar Theater".

Vijf jaar daarna overleed haar man. Met Fien, die toen bijna zestig jaar oud was, ging het steeds slechter. Ze vereenzaamde, was aan de drank en ze deed een mislukte zelfmoordpoging. Haar linkerarm kon ze als gevolg daarvan niet meer gebruiken. Ze kwam in een inrichting voor geesteszieken terecht. Toch kwam ze hier weer uit en ze ging opnieuw aan het werk bij onder andere Karl Gutman en bij de televisie. Toch werd ze gekweld door achtervolgingswaanzin. Ze kreeg soms hysterische woedeaanvallen. Op 23 april 1965 sprong ze uit het raam van haar flatwoning in Amsterdam en als gevolg daarvan overleed ze. Haar lichaam werd opgebaar in de foyer van het "Nieuwe De la Mar Theater".

In 1982 werd er nog een musical over haar leven opgevoerd "Fien", geschreven door Ivo de Wijs, Eric Herfst en Joop Stokkermans met Jasperina de Jong in de rol van Fien.
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #74 Gepost op: 19-01-2010, 10:55:49 »

AMSTERDAM KREEG - 100 JAAR GELEDEN - PRIMEUR DER WERKSTAKING

Scheepstimmerlieden vroegen nederig ƒ 2,- loon per dag...


Amsterdam is van oudsher een centrum van scheepsbouw geweest.

Midden negentiende eeuw telde de stad enkele tientallen scheepswerven, verspreid langs de oevers van het IJ. Zodra het 's morgens licht werd, begon daar de arbeid.

 En wie in de omgeving van zo'n werf woonde die werd al bij het ochtenkrieken gewekt door het driftig gehamer van de scheepstimmerlieden, die 's zomers al om 5 uur hun 14-urige werkdag begonnen.

Maar op 29 april 1869 - dus nu honderd jaar geleden - bleef het stil op en om de werven. De bijna 800 timmerlieden en sjouwermannen van 28 werven hadden het werk neergelegd. Het was de eerste georganiseerde werkstaking in de geschiedenis van ons land.

 

Door de crisis in de (houten) scheepsbouw bleven de lonen laag, terwijl de prijzen van levensmiddelen en de huren sterk stegen. Hoe moeilijk de arbeiders het hadden blijkt uit een geschriftje van precies honderd jaar geleden: "het is of bijna allen huisheers gewetenloos zijn... Want daar men vroeger woonde voor 16 of 18 of 20 stuivers is 't nu ƒ 1,50 of noch meer en dan noch moet men niet om het hoogst noodzakelijkste verzoeken of het heet: gaa er maar af, want voor u een ander; wij zijn hiertoe genoodzaakt door de verhoogde belasting..."

De ontevredenheid onder de werfarbeiders resulteerde in de stichting van een vereniging. Geen vakbond, daar was men nog niet aan toe, maar een organisatie voor onderlinge bijstand bij ziekte of invaliditeit.

Op de vergaderingen waar over deze bijstand gesproken zou worden, werd het grootste gedeelte van de tijd besteed aan klachten over te lage lonen en te lange werktijden en niet het minst "dat de scheepstimmermannen het mindere sjouwerwerk moesten doen"; men had zijn beroepstrots.

 Op zo'n bijeenkomst werd het "eerbiediglijk verzoek" aan de bazen opgesteld. Men wachtte vol spanning op het antwoord, maar dit kwam niet. Na veel gepraat werd er op 28 april in de tuin van "Vliedzorg" in de Plantage, door 500 werfarbeiders tot algemene staking besloten. Hoe nieuw dit begrip was, blijkt uit het feit dat het woord staking niet gebruikt werd. Men gebruikte het Engelse woord "strike".

Er verscheen een anoniem geschrift, waarin de arbeiders op godsdienstige gronden gevraagd werd, weer aan het werk te gaan.

 Een enkeling deed dit. Hierdoor ontstonden opstootjes op de eilanden, waar de meeste arbeiders woonden en de bevolking hun kant had gekozen. Er werd zelfs cavallerie ingezet, omdat de politieagenten, die werkwilligen van en naar hun werk begeleidden, door een woedende menigte onder de voet dreigden gelopen te worden.

Op 18 mei besloot men door te staken. Drie dagen later kwam onverwacht 't einde. Verschillende werfbazen hadden hun arbeiders toezeggingen gedaan en hierdoor gingen honderden weer aan het werk. De "klassenstrijd" was begonnen en de eerste krachtmeting werd door de arbeiders gewonnen.

 Toen op 21 mei het werk hervat werd, was aan bijna al hun eisen voldaan. Het loon werd twintig cent per dag hoger. De arbeidsdag werd vastgesteld van zes tot zes uur, onderbroken door twee uur schafttijd. Eind juni 1869 was de 10-urige werkdag op alle hoofdstedelijke werven een feit.

De werkgevers droegen hun nederlaag waardig. De verhouding tot de arbeiders was niet verslechterd. Iedereen werd "in genade" teruggenomen, behalve dan de stakingsleiders, voor wie alle werfpoorten gesloten bleven. Hun namen - ondank is 's werelds loon - verdwenen in de vergetelheid.

 Maar hun actie had grote gevolgen. Tot april 1869 waren arbeidsconflicten voor de werknemers uitzichtloos geweest; nu had men ervaren wat samenwerking en organisatie vermogen.

Dit bleek nog hetzelfde jaar, toen de (hoofdzakelijk) Amsterdamse typografen het werk "plat" legden en positieverbetering bereikten. Tientallen andere stakingen volgden; zij doorbraken de onverschilligheid, de onkunde en de onmacht der "loonslaven" en legden de basis voor de georganiseerde arbeidersbeweging die later zou uitgroeien tot een der invloedrijkste maatschappelijke krachten.


* crisis.jpg (50.4 KB, 469x390 - bekeken 6416 keer.)
« Laatste verandering: 19-01-2010, 10:58:11 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Pagina's: 1 2 [3] 4 5 6 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.7 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!